• No results found

GEVAREN EN VOORZORGSMAATREGELEN

In document BEDIENINGSHANDBOEK HIJSKRAAN A (pagina 64-67)

Gereedmaking van de bouwplaats is ten laste van de gebruiker

BEVOEGD PERSONEEL, BESCHERMINGSMIDDELEN EN PREVENTIEVE CONTROLES

N. B. OPEN SLECHTS EEN KLEP TEGELIJK TIJDENS DE KRAANNIVELLERING

8.5 GEVAREN EN VOORZORGSMAATREGELEN

Het is verboden zich op te houden binnen het werkbereik van de kraan, aangezien :

- de draaibeweging ook tijdens de montagewerkzaamheden vrijwillig of per ongeluk uitgevoerd kan worden.

- in geval de hefkabel breekt, kan het power-blok naar beneden vallen.

- Breuk van het oliecircuit onder druk in de zones die niet geheel beschermd kunnen worden, kan lekkage van de vloeistof ten gevolge hebben, met gevaar voor de veiligheid van de operator.

- een steunbasis kan bezwijken en de stabiliteit van de kraan onzeker maken.

9. BEVEILIGINGSORGANEN

9.1 MOMENTBEGRENZERS

9.1.1. MOMENTBEGRENZER MET INWERKINGTREDING OP DE BEWEGING "OMHOOG" - LMS

De inrichting is gemonteerd op de achterspankabel en verhindert dat er lasten geheven worden die een groter moment voortbrengen dan die van de in de punt toegestane last.

Hij stopt de beweging “omhoog” door de stroomvoorziening naar de hefmotor en de rem te onderbreken en activeert het overbelastingsgeluidssignaal.

De voor de regeling uit te voeren handelingen zijn als volgt:

- Haak een last vast die gelijk is aan de in de punt toegestane nominale last vermeerderd met 5% (Zie § 5.6) - Hef de last 50 cm boven de grond en breng hem naar de punt. De versterkerstang “1” buigt door vanwege het door de last voortgebrachte moment.

- Draai de tasterschroef van de microschakelaar "LMS" langzaam los totdat de beweging "omhoog" verhinderd wordt.

Controleer of de nominale last met alle snelheden naar de armpunt geheven kan worden, terwijl een met 5%

vermeerderde last het overbelastingssignaal in werking moet stellen en de beweging "omhoog" onderbreken.

In de eendriefasenversie heeft de microschakelaar een tweede oplopend contact aan de binnenkant, dat bij een overbelasting van15%, het vermogenscircuit van de inverter onderbreekt, ingeval hij bij een overbelasting van 5%

de beweging niet stopzet

9.1.2 . MOMENTBEGRENZER MET INWERKINGTREDING OP DE BEWEGING "VER" – LML ( met einduitloop - ExLML)

De inrichting is gemonteerd op de achterspankabel en verhindert translatie naar de punt van listen die een groter moment voortbrengen dan die van de toegestane last.

Hij stop de beweging “ver” door de stroomvoorziening naar de translatiemotor en rem te onderbreken en activeert het overbelastingsgeluidssignaal.

De voor de regeling te verrichten handelingen zijn als volgt:

- Haak een last vast die gelijk is aan de in de punt toegestane nominale last, vermeerderd met 5% (Zie § 5.6) - Hef de last 50 cm boven de grond en breng hem naar de punt. De versterkingsstang buigt door vanwege het door de last voortgebrachte moment.

- Draai de schroef van de taster van de microschakelaar "LML" langzaam los totdat hij de beweging "ver"verhindert en het geluidssignaal activeert.

Controleer of de nominale puntlast naar de armpunt verplaatst kan worden, terwijl een last vermeerderd met 5% op ongeveer 70 cm afstand van de buffers in de armpunt moet stoppen.

De microschakelaar heeft een tweede oplopend contact aan de binnenkant dat, bij een overbelasting van 15%, het vermogenscircuit van de wageninverter onderbreekt indien de beweging niet gestopt is vanwege een overbelasting van 5%.

9.2.1 REGELING MAXIMUMLASTBEGRENZER BIJ HORIZONTALE ARM – LCM (Met einduitloop –ExLML) De inrichting is gemonteerd aan een kant van de onderste toren.

Hij wordt in werking gesteld door de kracht die de kabel overbrengt naar de lier die de reductiemotorgroep laat kantelen.

Deze begrenzer verhindert dat lasten geheven worden die de maximumlast overschrijden.

Hij onderbreekt de stroomvoorziening naar de spoel van het relais OMHOOG en stel tegelijkertijd de claxon in werking.

De voor de regeling te verrichten handelingen zijn als volgt : - Zet de wagen tussen de toren en maximumlastbord - Zet het power-blok met haak op de grond

- Haak hieraan een gewicht dat 5% zwaarder is dan de maximum toegestane last.

Draai aan schroef 52 zodat microschakelaar met positief contact 55 de stroom van de hefmotoren onderbreekt - Draai schroef 52 vast in de bereikte stand met behulp van moer 53.

Voor terugkeer van de beweging moet u het teveel aan last met de toegestane dalingssnelheid afvoeren.

De microschakelaar heeft een tweede oplopend contact aan de binnenkant, dat met een overbelasting van 15%

het vermogenscircuit van de inverter onderbreekt indien er bij een overbelasting van 5% geen stilstand plaats heeft gevonden.

9.2.2 REGELING MAXIMUMLASTBEGRENZER MET ARM OMHOOG - LCM

Met de arm omhoog blijft de toegestane last over de hele lengte constant (zie diagram). Herhaal de voor de horizontale LCM beschreven handelingen, gebruik makend van een last die 5% hoger is dan het draagvermogen Voor terugkeer van de beweging moet u het teveel aan last afvoeren.

9.2.3 REGELING LASTBEGRENZER MAXIMUM SNELHEID - LVS De inrichting is gemonteerd aan een kant van de onderste toren

Deze begrenzer verhindert inschakeling van de maximum hefsnelheid met lasten hoger dan het draagvermogen in de punt, zodat bruuske spanningen aan de structuur voorkomen en de motor beschermd wordt.

De te verrichten handelingen voor de regeling zijn als volgt : - Zet de wagen onder het bevestigingspunt van de armspankabel - Hef een last die 5% hoger is dan de puntlast

- Hef de last door op de knoppen “OMHOOG” en “HOGE HEFSNELHEID” te drukken en tegelijkertijd schroef 52 zodanig te draaien dat de microschakelaar met positief cotnact 54 de stroomvoorziening naar het maximumsnelheidrelais van de hefmotor.

- Met LVS ingeschakeld kunnen de lasten geheven worden met kleine of microsnelheid.

Belangrijk :

a) Indien de reductiemotorgroep te veel schommelingen heeft ten opzichte van de slag van schroef 52, moet u de moeren 56 vastdraaien om de druk van kopveren 50 te verhogen.

b) Controleer of er tussen de bovenkant van het deksel en de plaat ongeveer 45 mm zijn, de kopveren mogen in ieder geval niet zozeer samengedrukt zijn dat er helemaal geen lierschommeling meer is

c) De begrenzers moeten geregeld worden tijdens de eerste montage en de goede werking ervan aan het begin van elke werkploeg gecontroleerd worden

d) De last- en momentbegrenzers moeten voor gevouwen en hellende arm opnieuw geijkt worden

DE FABRIKANT ACHT ZICH NIET AANSPRAKELIJK INDIEN BOVENGENOEMDE BEPALINGEN NIET IN ACHT

In document BEDIENINGSHANDBOEK HIJSKRAAN A (pagina 64-67)