• No results found

- Bestuursakkoord Rijk-IPO (Kamerstukken II 1986-1987 19 967)

- Decentralisatiebrief ofwel brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 13 oktober 1995 (Kamerstukken II 1995-1996 22 236, 33)

- Decentralisatiekader ofwel Brief van de minister en staatssecretaris van BZK van 31 augustus 2009 (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 VII, 100)

- Brief van de staatsecretaris van VWS en van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 30 september 2011 over de stelselwijziging zorg voor jeugd

pagina Stichting Decentraalbestuur.nl - Decentralisatiebrief ofwel Brief van de minister van BZK van 19 februari 2013 (Kamerstukken II

2012-2013, 33 400 VII, 59)

- Brief van de minister van BZK van 11 april 2013 met het antwoord op de vragen van de commissie over decentralisaties op het terrein van ondersteuning, participatie en jeugd (Kamerstukken II 2012-2013, 33 400 VII, 63)

- Brief van de minister van BZK van 26 april 2013 over de motie-Schouw (Kamerstukken II 2012- 2013, 33 400 B, 16)

- Actualisering van de Brief over decentralisaties op het terrein van ondersteuning, participatie en jeugd en de Lijst van vragen en antwoorden betreffende dit onderwerp, van 17 mei 2013 (Kamerstukken II 2012-2013, 33 400-VII, 70)

- Brief van de minister van BZK van 11 juli 2013 over gemeentelijke samenwerkingsverbanden in het sociaal domein (Kamerstukken II 2012-2103, 33400-VII, 81)

- Brief van de minister van BZK van 10 september 2013 met Kabinetsreactie op de CPB-rapportage inzake decentralisaties in het sociaal domein (Kamerstukken 2012-2013, 33400-B;33400-C, 22) - Brief van de minister van BZK van 9 oktober 2013 over vormgeving deelfonds sociaal domein

(Kamerstukken II 2013-2014, 33750-VII, 9)

- Brief van de minister van BZK van 7 juli 2014 over Inrichting informatievoorziening gedecentraliseerd sociaal domein (Kamerstukken II 2013-2014, 33750-VII, 67)

- Brief van de minister van BZK van 18 oktober 2019 over de Toekomst Openbaar Bestuur (Thorbeckebrief) (Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 VII, 7).

- Brief van de minister van VWS en de minister voor Rechtsbescherming van 7 november 2019 Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering (Kamerstukken II 2019-2020, 31839, 699).

Memories van toelichting

- Memorie van toelichting Wet op de jeugdzorg (Kamerstukken II 2001-2002, 28 168, 3) - Memorie van toelichting Wwb (Kamerstukken II 2002-2003, 28 870, 3)

- Memorie van toelichting Wmo (Kamerstukken II 2004-2005, 30 131, 3)

- Memorie van toelichting Rotterdamwet (Kamerstukken II 2004–2005, 30 091, 3) - Memorie van toelichting Winkeltijdenwet (Kamerstukken II 2009–2010, 32 412, 3) - Memorie van toelichting Taxiwet (Kamerstukken 2009-2010 32 424, 3)

- Memorie van toelichting muskusrattenbestrijding (Kamerstukken II 2009-2010 32 474, 3) - Memorie van toelichting natuurbeleid (Kamerstukken II 2011-2012 33 348, 3)

- Memorie van toelichting Jeugdwet (Kamerstukken II 2012-2013 33 684, 3) - Memorie van toelichting Wmo 2015 (Kamerstukken II 2013-2014 33 841, 3) - Memorie van toelichting Participatiewet (Kamerstukken II 2013-2014 33 801, 3) - Memorie van toelichting Woningwet (Kamerstukken II 2013-2014 33 966, 3)

Over het Overhedenoverleg

- Miljoenennota 1996 (Kamerstukken II 1995-2005, 24 400 VII) - Miljoenennota 1997 (Kamerstukken II 25 000 VII)

- Miljoenennota 1998 (Kamerstukken II 25 600 VII) - Miljoenennota 1999 (Kamerstukken II 26 200 VII) - Miljoenennota 2000 (Kamerstukken 26 800 VII) - Miljoenennota 2001 (Kamerstukken 27 400 VII) - Miljoenennota 2002 (Kamerstukken II 28 000 VII) - Miljoenennota 2003 (Kamerstukken II 28 600 VII) - Miljoenennota 2004 (Kamerstukken II 29 200 VII) - Miljoenennota 2005 (Kamerstukken II 29 800 VII) - Miljoenennota 2006 (Kamerstukken II 30 300 VII)

pagina Stichting Decentraalbestuur.nl

Bijlage A

Casusbeschrijvingen

De bevindingen in de rapportage zijn gebaseerd op een analyse van de belangrijkste decentralisaties in de afgelopen 15 jaar. Drie daarvan zijn diepgaander bestudeerd: de decentralisatie van de

Jeugdzorg, de decentralisatie van het regionaal economisch beleid en de recente samenwerking rond de regionale energiestrategieën. De bevindingen in deze drie casussen worden in deze bijlage meer uitgebreid beschreven.

Jeugdzorg

Inleiding

De decentralisatie van de jeugdzorg kent een lange geschiedenis en valt uiteen in meerdere decentralisatieoperaties. Het jeugdbeleid is in de jaren ’70 van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen als onderdeel van het bredere welzijnsbeleid. Motor van dat beleid is de centrale overheid, vooral als subsidieverstrekker op de diverse deelgebieden van welzijn zoals jeugdwerk,

peuterspeelzalen, speeltuinen en kinderopvang. Provincies en gemeenten ondersteunen de initiatieven die op deze terreinen worden ontplooid en gemeenten vertalen het beleid in concrete maatregelen. Onder invloed van het rapport van de commissie-Mik216 komt er meer eenheid in het

welzijnsbeleid. Het is ook de start van de decentralisatie daarvan, aanvankelijk via

rijksbijdrageregelingen en vanaf 1987 via de Welzijnswet. Hoewel de taken voor gemeenten toenemen, blijft de financiering tot 1989 bij het Rijk.

De Wet op de jeugdhulpverlening (1989)

Met de Wet op de jeugdhulpverlening vindt een overdracht van bevoegdheden plaats aan provincies en de drie grootstedelijke regio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden. Zo ontstaat geleidelijk een bestuurlijke rolverdeling met een steeds belangrijker plaats voor de gemeenten:

➢ gemeenten voeren de regie over een gericht preventief jeugdbeleid, om het toenemende beroep op de jeugdzorg in te dammen;

➢ provincies en de drie grootstedelijke overheden hebben als taak vorm te geven aan een samenhangende jeugdzorg gericht op verbetering van de samenwerking tussen de jeugdbescherming, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en de geïndiceerde jeugdhulpverlening;

➢ de centrale overheid beperkt zich tot kerntaken en geeft in nauw overleg met andere overheden een richtinggevend kader; de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (sinds 1994 VWS) is verantwoordelijk voor het bevorderen van de noodzakelijke samenhang in het beleid.

De opdracht aan gemeenten om een integraal jeugdbeleid te voeren wordt bemoeilijkt door de diversiteit van opgelegde regels en beleidskaders door meerdere departementen. Niet alleen bestaat per sector een breed scala aan taken, bevoegdheden, en instrumenten, ook de instructies, wijze van financiering en procedures van verantwoording verschillen per ministerie.

Tussen 1994 en 1998 wordt door het hele land een begin gemaakt met de oprichting van bureaus Jeugdzorg voor consultatie, advies, ambulante hulp en indicatiestelling. Om tot een betere afstemming van lokaal, regionaal en landelijk jeugdbeleid te komen, wordt in het regeerakkoord van het kabinet Kok II (1998) vastgelegd dat er een Wet op de jeugdzorg zal komen, met eenduidige aansturing en financiering van het VWS-deel, het jeugd-ggz / AWBZ-deel en het Justitie-deel. Het bureau

Jeugdzorg, als centraal loket voor de jeugdhulpverlening, wordt een onafhankelijke rechtspersoon (op

216 Gemengde Interdepartementale Werkgroep Jeugdwelzijnsbeleid (1974) Startnota. Den Haag. Zie ook:

Gemengde Interdepartementale Werkgroep Jeugdwelzijnsbeleid (1976) Jeugdwelzijn, op weg naar

pagina Stichting Decentraalbestuur.nl provinciaal niveau met lokale vestigingen), onder één gezag met één financiering. De uiteindelijke verantwoordelijkheidsverdeling is als volgt:217

Actor Verantwoordelijkheid

Minister van VWS en Minister van Justitie

- Vaststellen omvang doeluitkering jeugdhulpverlening