• No results found

Geraadpleegde deskundigen

dr. D.J van Beek psycholoog en seksuoloog bij de dr. H. van der Hoe-venkliniek, Utrecht, lid AVT.

drs. H.J. Beintema psychiater, Dr. S. van Mesdagkliniek, Groningen. drs. F. Bos psychiater, FPC Veldzicht, Balkbrug.

drs. M. Bouwman psycholoog, behandelcoördinator, FPC Veldzicht, Balkbrug.

dr. E.F.J.M. Brand wetenschappelijk onderzoeker, beleidsmedewerker, Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministerie van Justitie, Den Haag.

drs. P.C. Braun psycholoog, longstay afdeling, Pompe Stichting, Zeeland.

dr. W.J. Canton psychiater, lid AVT.

drs. T. Deenen, psycholoog, behandelcoördinator, FPC Veldzicht, Balkbrug.

B. Keuning beleidsmedewerker reclassering, Utrecht.

drs. M. Kossen psychiater, directeur behandeling van de dr. H. van der Hoevenkliniek, Utrecht.

mr. I. Kruit juridisch medewerker De Rooyse Wissel, Oostrum. mr. Y.A.J.M. van Kuijck vice president Gerechtshof Arnhem, lid AVT. mr. H.G. Leentvaar-Loohuis secretaris vanhet AVT en hoofd van het bureau van

het AVT.

drs. B. van der Linden Inspecteur bij de Inspectie Sanctietoepassing, Den Haag.

dr. J. Lucieer psychiater Tweelanden Utrecht en de Kijvelanden, Poortugaal, voormalig inspecteur ggz.

mr. P.D. Mensing medewerker Verlofunit, Dienst Justitiële Inrichting-en, Ministerie van Justitie, Den Haag.

drs. A. Nanninga psycholoog, hoofd behandeling Forensisch Psychia-trisch Centrum Oldenkotte, Rekken.

prof. dr. H.L.I. Nijman bijzonder hoogleraar forensische psychologie, Rad-boud Universiteit Nijmegen; hoofd onderzoek Altrecht, Utrecht.

drs. M. Nijo diagnostisch medewerker, gz-psycholoog, Oostvaar-derskliniek, Almere.

mr. R. Otte vice president Gerechtshof Arnhem, lid AVT. mr. I. de Vries vice president Gerechtshof Den Haag, lid AVT.

N. Sarton coördinator Verlofunit, Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministerie van Justitie, Den Haag.

C. van Schijndel onderzoeker, Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministe-rie van Justitie, Den Haag.

dr. I. Timmerman psycholoog, FPC Veldzicht, Balkbrug.

A.W. Uyterlinde medewerker Stichting Verslavingsreclassering GGZ, Amersfoort.

mr. J.W.P. Verheugt vice president Gerechtshof Arnhem, voorzitter AVT. mr. M.M.S. Vroemen Inspecteur bij de Inspectie Sanctietoepassing, Den

Haag.

drs. P. van Zelst psycholoog, Pompekliniek, Nijmegen. mr. M. Zumpolle advocaat te Utrecht.

Aanbeveling 12 van

de Tijdelijke Commissie Onderzoek TBS

188

De commissie beveelt aan een nieuw te vormen dienst te creëren, waarin de huidige deskundigheid van ITZ verder wordt ontwikkeld. Daar kan de huidige trend van marginale verloftoetsing naar een professioneel inhoudelijke contra-expertise van verlofaanvragen en het gebruik van risicotaxatie-instrumenten worden voortgezet (zie ook aanbeveling 6). De commissie Kosto kwam in «Veilig en wel» tot een soortgelijk advies dat indertijd niet door het kabinet is overgenomen.

De commissie is van mening dat de combinatie van veilige verlofverstrekking en verscherpte aansturing van de tbs-klinieken op (uitstroom)-resultaten zich niet tot elkaar verhouden. De commissie onderscheidt vervolgens twee mogelijke varianten. Een variant waarbij de bevoegdheid tot het geven van individuele verloven bij de uitvoerende macht blijft, maar op grotere afstand van de minister. De tweede moge-lijkheid is die bevoegdheid over te hevelen naar de rechterlijke macht en samen te brengen met de bevoegdheid over (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel. De vraag of genoemde bevoegdheden bij de uitvoerende respectievelijk de rechter-lijke macht thuis horen, hangt af van de vraag of verlof gezien moet worden als expliciet onderdeel van de behandeling (waarvoor de minister van Justitie verant-woordelijk is), of dat verlof gezien moet worden als gedeeltelijke opheffing van een vrijheidsbenemende straf (waarover de rechter beslist).

De commissie adviseert de bevoegdheid tot het afgeven van individuele verlof-machtigingen en de longstay-indicatie onder te brengen bij een nieuw op te richten forensisch psychiatrische dienst. Deze organisatie moet inhoudelijk onafhankelijk zijn, waarbij een algemene politieke verantwoordelijkheid van de minister van Justitie geldt. Het beleid (wet- en regelgeving) valt onder het kerndepartement, de individuele toetsing onder de dienst, zoals dat ook gebruikelijk is bij andere vormen van individuele oordelen door de overheid op basis van algemene beleidsregels (Belastingdienst, Immigratie en Naturalisatiedienst, Informatie Beheergroep). De commissie stelt voor de functies van de huidige afdeling ITZ samen te voegen met het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) tot één onafhankelijke organisa-tie. Bundeling van deze functies draagt bij tot professionalisering van de verlofprak-tijk binnen de rijksoverheid (zie ook aanbeveling 6 en 7).189

188 Kamerstukken II 2005-2006, 30 250, nrs. 4-5, p. 124-125.

189 De huidige FPD is samengevoegd met het Pieter Baan Centrum tot één organisatie waarvan de werktitel is: «Nederlands Forensisch Instituut voor Psychiatrie en Psycholo-gie» (NFIPP). Deze titel is in de ogen van de commissie logisch en onderscheidt taak en plaats van het NFIPP van de (nieuwe) FPD.

De bedoeling van beide varianten is tegenover het verlofadvies van de klinieken (die weliswaar privaat zijn georganiseerd maar volledig publieke taak uitvoeren) een professioneel, gezaghebbend oordeel te zetten. Dat houdt enerzijds de beoordelaars in de klinieken «scherp» en kan anderzijds ingrijpen indien de ervaring leert dat zaken fout gaan (bijvoorbeeld, ervaringen in andere klinieken in soortgelijke situa-tie, nieuwe ontwikkelingen in risicotaxasitua-tie, etc). Hiervoor staan het huidige EFP en ITZ te ver van elkaar. Bovendien kan deze organisatie samenwerking tussen de klinieken bij het praktijkonderzoek stimuleren (zie ook aanbeveling 15).

Daar komt nog bij dat de commissie vindt dat privacygevoelige, maar voor de behandeling relevante gegevens, ook bij weigering van patiënten ter beschikking van behandelaars moeten kunnen komen. Ook moeten in de ogen van de commissie «bijzondere dossiers» uit de Jeugdhulpverlening, of opgesteld bij bijvoorbeeld uitvoering van de

PIJ-maatregel, op een later moment beschikbaar zijn ten dienste van een tbs-behan-deling. Ook dergelijke taken kunnen worden ondergebracht bij de nieuw te vormen toetsingsorganisatie.

De commissie beoogt met deze aanbevelingen niet (!) een einde te maken aan het politiek debat over verlofbeleid en verlofpraktijk. Ook wanneer uitvoerende taken op grotere afstand van een bewindspersoon staan, blijft politiek debat moge-lijk. Hiervan getuigen vele voorbeelden.