• No results found

Stap 3: locatiespecifieke risicobeoordeling

5.3.3 Generieke maximale waarden

Het generieke kader is van toepassing op elk gebied waarvoor geen gebiedsspecifiek beleid is vastgesteld. Bij het toepassen van grond- en baggerverzet op landbodems is het de bedoeling dat de bodemkwaliteit blijvend geschikt is voor de bodemfunctie. Er moet sprake zijn van ‘duurzaam bodembeheer’. Voor het generieke toetsingskader voor grond- en baggerverzet zijn landelijke keuzes

gemaakt voor het beschermingsniveau waarbij dit het geval is. De grens voor blijvende geschiktheid is strenger gekozen dan de grens voor onaanvaardbare risico’s. Zo is voor kankerverwekkende stoffen de norm een factor 100 strenger en wordt voor andere stoffen rekening gehouden met blootstelling uit andere bronnen dan bodem (voedsel, lucht). De bodemfunctie bepaalt de mate van blootstelling en hiermee of de verontreiniging gevaarlijk kan zijn voor de mens. Het gaat hierbij om blootstelling via direct contact met de bodem en blootstelling door het eten van gewassen geteeld op verontreinigde grond (Dirven-van Breemen et al. 2007, Wezenbeek 2007, SenterNovem 2008).

Bodemfuncties

De bodemfuncties waarvoor generieke afspraken zijn gemaakt over het beschermingsniveau dat hoort bij blijvende geschiktheid voor de betreffende bodemfunctie zijn:

1. Wonen met tuin

2. Plaatsen waar kinderen spelen 3. Moestuinen en volkstuinen 4. Landbouw

5. Natuur

6 Groen met natuurwaarden

7. Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie.

Deze functies zijn geclusterd in drie bodemfunctieklassen met bijhorende bodemnormen: • Achtergrondwaarden voor de (meest gevoelige) bodemfuncties landbouw, natuur en

moestuinen/volkstuinen.

• De generieke maximale waarden wonen voor de bodemfuncties wonen met tuin, plaatsen waar

kinderen spelen en groen met natuurwaarden.

• De generieke maximale waarden industrie voor de (minst gevoelige) bodemfunctie ander

groen, bebouwing, infrastructuur en industrie (Wezenbeek 2007, SenterNovem 2008).

In Tabel 2 staat de relatie tussen bodemfuncties en bodemfunctieklassen schematisch weergegeven. Tabel 2 Bodemfuncties en bodemfunctieklassen (VROM 2009)

Bodemfuncties die één bodemfunctieklasse vormen

Afgeleide bodemnorm voor blijvende geschiktheid

1. Moestuinen en volkstuinen 2. Natuur

3. Landbouw

Achtergrondwaarden

4. Wonen met tuin

5. Plaatsen waar kinderen spelen 6. Groen met natuurwaarden

Maximale waarde wonen

7. Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie

Maximale waarde industrie

Het hangt van de bodemfunctie en de actuele bodemkwaliteit af welke kwaliteit grond op een bepaalde locatie moet worden toegepast. In Tabel 3 staat dit schematisch weergegeven.

Tabel 3 Bodemfuncties, actuele bodemkwaliteit en toe te passen kwaliteit (SenterNovem 2008) Functie Actuele bodemkwaliteit Welke kwaliteit toepassen? Moestuin/Landbouw/Natuur Achtergrondwaarde Achtergrondwaarde

Moestuin/Landbouw/Natuur Wonen Achtergrondwaarde

Moestuin/Landbouw/Natuur Industrie Achtergrondwaarde

Wonen Achtergrondwaarde Achtergrondwaarde

Wonen Wonen Wonen

Wonen Industrie Wonen

Industrie Achtergrondwaarde Achtergrondwaarde

Industrie Wonen Wonen

Industrie Industrie Industrie

Een overzicht van de normen is te vinden in de publicatie Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling (VROM 2008a).

5.3.4

Lokale maximale waarden

Binnen het gebiedsspecifieke toetsingskader voor het toepassen van grond en bagger op landbodems kan het bevoegd gezag, binnen een democratisch proces, zelf lokale bodemnormen ontwikkelen: de lokale maximale waarden. Het bevoegd gezag heeft de vrijheid om deze waarden in te vullen tussen het niveau van de achtergrondwaarden (geen risico’s voor elke bodemfunctie) en het risiconiveau van het saneringscriterium (onaanvaardbare risico’s voor de betreffende bodemfunctie). Hierbij moet verplicht de Risicotoolbox Bodem voor landbodems worden gebruikt (Wezenbeek 2007). De GGD kan worden gevraagd te adviseren over te kiezen maximale waarden of kan een gezondheidskundige beoordeling geven van de gekozen maximale waarden.

De Risicotoolbox Bodem is een web-based instrument dat door het RIVM is ontwikkeld voor het berekenen van de risico’s van de lokale maximale waarden die het bevoegd gezag wil hanteren binnen het lokale bodembeheer. Op basis van de ingevoerde gehalten worden de humane, ecologische en landbouwrisico’s berekend voor de zeven verschillende bodemfuncties die worden gebruikt in het gebiedsspecifieke beleid. Zo wordt berekend of de gekozen lokale maximale waarden geschikt zijn voor de functie die de bodem heeft. De uitkomsten van de Risicotoolbox en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, worden opgenomen in de Nota bodembeheer. De Risicotoolbox Bodem is kosteloos te gebruiken via www.risicotoolboxbodem.nl.

In uitzonderlijke situaties is het toegestaan om lokale maximale waarden boven het interventiewaarde- niveau vast te stellen. In dat geval moet met de Sanscrit-toets worden uitgesloten dat onder de gekozen Lokale Maximale Waarden nieuwe spoedeisende saneringslocaties kunnen ontstaan. De handreiking ‘Sanscrit toets’ beschrijft hoe de toets moet worden uitgevoerd (Otte en Wintersen 2007).

In Error! Reference source not found. staat de relatie tussen de verschillende beschermings- en risiconiveaus en de bijbehorende bodemnormen weergegeven.

Figuur 3 Relaties tussen geschiktheid van de bodem voor de functie, bijbehorende beschermings- en risiconiveaus en bijbehorende bodemnormen (Wezenbeek 2007)

5.3.5

Bodemkwaliteitskaart

Veel gemeenten hebben een bodemkwaliteitskaart gemaakt. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld op basis van de bodemonderzoeken die zijn verricht bij aanvragen voor bouwvergunningen,

grondtransacties of onderzoek naar bodemverontreiniging. In de bodemkwaliteitskaart wordt de diffuse bodemverontreiniging vastgelegd en geen puntbronnen. Wanneer er sprake is van

bodemverontreiniging in het kader van de Wbb, dan wordt deze niet in de bodemkwaliteitskaart opgenomen, maar behandeld als een apart geval. Bodemkwaliteitskaarten worden opgesteld voor de meest gangbare bodemverontreinigende stoffen, zoals zware metalen, PAK en minerale olie. De kaarten kunnen worden gebruikt voor:

• het vastleggen van de actuele bodemkwaliteit; • het vastleggen van lokale maximale waarden; • het toepassen van grond en bagger op de bodem;

• als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en bagger; • het vaststellen van terugsaneerwaarden;

• het vastleggen van de nulsituatie en daarmee het beschermingsniveau van de bodem; • het gedeeltelijk vrijstellen van bodemonderzoek in het kader van een aanvraag voor een

bouwvergunning (aanvullend kan nog wel een grondwateronderzoek nodig zijn) (Fast en van de Weerdt 2008).