• No results found

Primair is de toetsing aan de Structuurvisie Nuenen c.a. en het Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten voor onderhavig planvoornemen van belang.

3.3.1 Structuurvisie Nuenen c.a. wijziging 2015

De Structuurvisie Nuenen c.a. vastgesteld op 5 november 2009 en gewijzigd vastgesteld op 18 juni 2015 laat voor het plangebied zien dat het streven gericht is op het versterken van het kleinschalig landschap en het behouden en versterken van het bebouwingslint ter plaatse van het buurtschap

‘Rullen’. Dit bebouwingslint wordt aangemerkt als een ‘veldlint’. Het schaalverschil tussen het wijde open landschap en het relatief knusse kleinschalige wegprofiel wordt bij de veldlinten zeer gewaardeerd. Het versterken van het landelijk kader wordt volgens deze structuurvisie vooral gezocht in het instandhouden c.q. restaureren van karakteristieke panden, alsmede in de inrichting van erven, straatprofielen en beplantingen.

De versterking van het kleinschalig landschap betekent onder meer het stimuleren van recreatief medegebruik en flankerend natuurbeleid dat zich richt op verbetering van de ruimtelijke samenhang (vergroten, verbinden en ontsnipperen) en door verbetering van de ecologische kwaliteit en verhoging van de belevingswaarde van natuur.

Conclusie

Dit beleid sluit aan op het principestandpunt van de gemeente inzake onderhavig planvoornemen. Het plan draagt bij aan de instandhouding van een karakteristiek pand in het cultuurhistorisch waardevolle buurschap Rullen, en versterkt het karakter en de belevingswaarde van het buurtschap door herstel van de vroegere boerderijtuin en herstel van het omringende karakteristieke landschap van hooilanden, zandwegen en houtwalen. De voorgenomen sanering van de kassen versterkt het kleinschalig karakter van het landschap en betekent een kwaliteitsverbetering in de rand van het buurtschap. Het recreatief medegebruik wordt gestimuleerd door het gebied open te stellen en door de toekomstige aanleg van een theehuis.

3.3.2 Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Voor het plangebied is het Bestemmingsplan ‘Buitengebied gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten’ van kracht. In dit op 2 oktober 2008 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan, kent het gehele plangebied de bestemming ‘Agrarisch verwante bedrijven, Agrarische technische hulpbedrijven en Niet-Agrarische bedrijven met de aanduiding ‘hoveniersbedrijf’

(figuur 2). Een deel van het plangebied is aangemerkt als ‘bouwvlak’. Er is volgens de voorschriften één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan. De bedrijfswoning is aangemerkt als

‘beeldbepalend pand’, volgens de regels van artikel 9 ten behoeve van behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden van de aangeduide gebouwen. In de toelichting op het bestemmingsplan valt in paragraaf 4.8.2 te lezen dat het buurtschap Rullen een zogenaamde ‘plaatse’

betreft, een driehoekig beplante ruimte op een kruising van een drietal wegen. Deze plaatse vorm de oorsprong van het buurtschap. In paragraaf 4.8.3 geeft de gemeente aan dat indien sprake is van beeldbepalende bebouwing, onder voorwaarden de hoofdbebouwing gebruikt kan worden voor woondoeleinden of de bestaande woning kan worden gesplitst, waarbij maximaal 2 wooneenheden zijn toegestaan. Bij functiewijziging naar een burgerwoning geldt als randvoorwaarde dat niet-functionele bebouwing gesloopt dient te worden. Deze laatste mogelijkheid is nader uitgewerkt in Artikel 9.7.2

‘Wijziging t.b.v. woondoeleinden/ woningsplitsing’. Dit artikel is in onderhavig geval echter niet van toepassing aangezien de functie van de bedrijfswoning niet wordt gewijzigd. Het betreft een inpandige splitsing van de bedrijfswoning in een tweetal wooneenheden. Ten behoeve van het voornemen wordt dus onderbouwd afgeweken van het vigerende bestemmingsplan.

Conclusie

De gemeente heeft de voormalige boerderij Rullen 11 aangewezen als beeldbepalend en benoemt in het geldende bestemmingsplan (artikel 9.7.2) dat splitsing in dergelijke panden al dan niet met een functiewijziging naar woondoeleinden mogelijk is. In dit geval is echter geen sprake van een functiewijziging, maar van de splitsing met behoud van de functie van bedrijfswoning. Aangezien de bedrijfsactiviteiten op deze locatie worden voortgezet, kan geen beroep worden gedaan op deze binnenplanse wijzigingsmogelijkheid en moet worden afgeweken van het vigerende bestemmingsplan om de gewenste splitsing te realiseren.

3.3.3 Sectorale structuurvisie Wonen 2014 – 2020 (Woonvisie)

Het splitsing van een bestaande boerderij in twee woningen is op basis van de gemeentelijke woonvisie toegestaan.

3.4 Waterbeleid

Door het ondertekenen van de Startovereenkomst "Waterbeleid 21ste Eeuw" bevestigden Rijk, Interprovinciaal Overleg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen dat water een belangrijke rol moet spelen bij de ontwikkeling en totstandkoming van ruimtelijke plannen.

3.4.1 Handreiking Watertoets

De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen op een evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. Het doel van de watertoets is het voorkomen van waterproblemen, zoals wateroverlast en verdroging. Waterschap De Dommel heeft in de Handreiking Watertoets verwoord hoe een initiatiefnemer in de waterparagraaf zijn afweging van de waterhuishoudkundige aspecten dient te maken. Verwezen wordt naar de waterparagraaf (4.4) van onderhavig plan.

3.4.2 Waterbeheerplan 2016 – 2021

In 2015 is Waterbeheerplan IV ‘Waardevol water - Samen meer waarde geven aan water’ door het Algemeen Bestuur van Waterschap de Dommel vastgesteld en sinds 1 januari 2016 actueel. Het plan is een strategisch document, waarin het waterschap aangeeft welke doelen zijn nastreven voor de periode 2016-2021 en hoe zij die willen bereiken. Het plan is afgestemd op de ontwikkeling van het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal waterbeleid.

Meer dan voorheen wil het waterschap inspelen op initiatieven van derden en kansen die zich voordoen binnen het beheersgebied. Om daarvoor voldoende ruimte te laten, geeft het waterschap in het waterbeheerplan alleen aan wat zij wil bereiken, zonder exact aan te geven hoe. In projecten wil het waterschap dan de doelen van dit waterbeheerplan in concrete maatregelen omzetten.

Conclusie

In het voornoemde waterbeheerplan is ter plekke van het plangebied geen sprake van een prioritair

Ruimtelijke onderbouwing – Rullen 11

NL.IMRO.0820.OVBGRullen11-C001

Ever Advies 30 3.4.3 Keur 2015

De keur is een verordening met de regels die het waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen (sloten, beken en rivieren) en bijbehorende kunstwerken (gemalen, stuwen). De drie Brabantse waterschappen, Aa en Maas, De Dommel en Brabantse Delta hebben hun keuren geharmoniseerd in de op 1 maart 2015 in werking getreden Keur 2015.

Daarin is zichtbaar dat er geen A-watergang binnen het plangebied is gelegen, maar dat het westelijk deel van het plangebied binnen de Keur als beschermd gebied ‘beekdalen’ wordt aangemerkt. Westelijk van het plangebied is ook sprake van de aanduiding ‘beschermd gebied waterhuishouding’.

Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem. Voor ontwikkelingen die dit negatief kunnen beïnvloeden, wordt daarom uitgegaan van de trits “vasthouden-bergen-afvoeren”. Dat wil zeggen dat water zoveel mogelijk in een gebied wordt vastgehouden door infiltratie en waar dit niet mogelijk is water tijdelijk wordt geborgen (retentie). Door water lokaal te infiltreren of te bergen in een voorziening wordt het versneld afvoeren van overtollig hemelwater naar het bestaande oppervlaktewatersysteem zoveel mogelijk voorkomen. In de regels van de Keur zijn de uitgangspunten vastgelegd voor het beoordelen van plannen waarbij het verhard oppervlak toeneemt. Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd.

Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkelingen worden hydrologisch neutraal uitgevoerd overeenkomstig het beleid van het waterschap, hetgeen betekent dat zij geen nadelige effecten hebben op het watersysteem. Een nadere toetsing en verantwoording is opgenomen in de waterparagraaf (4.4).

Binnen het plangebied zijn sloten aanwezig of worden sloten aangelegd die als C waterloop classificeren, en waarvoor op grond van de algemene regels van de Keur dan een vrijstelling geldt.

Indien een inrit, duiker en/of dam benodigd is te plaatse van de kavelsloten zal bij de aanvraag omgevingsvergunning nader worden getoetst op de vergunnings- of meldingsplicht van deze sloten.

3.4.4 Legger oppervlaktewaterlichamen 2013

De Legger is een verzameling van tekeningen en documenten waarop het hele beheergebied van het waterschap staat. Volgens de op 21 oktober 2014 door het waterschap vastgestelde herziene versie van de legger oppervlaktewaterlichamen 2013 is buiten het plangebied ten westen en zuiden een A-watergang gelegen. De beschermingszone ten behoeve van onderhoud van de A-watergang van 4 meter strekt zich echter niet uit tot over het plangebied. Op de grenzen van het plangebied zijn B-watergangen gelegen. De onderhoudsplicht voor B-wateren berust bij de eigenaar van de aan het oppervlaktewaterlichaam grenzende gronden, tenzij in de legger anders is bepaald.

Conclusie

Het voornemen heeft geen invloed op de in de nabijheid aanwezige B-watergangen en er vinden geen ingrepen aan deze watergangen plaats.

Figuur 9 Uitsnede Legger Oppervlaktewaterlichamen 2013 met plangebied (geel) en A-watergang (blauw) en B-watergangen (paars)

Ruimtelijke onderbouwing – Rullen 11

NL.IMRO.0820.OVBGRullen11-C001

Ever Advies 32