• No results found

Hoofdstuk 4 Methodologisch kader

4.2 Gekozen onderzoeksstrategie, benadering en methoden

4.2.1 Onderzoeksstrategie

Er zijn grofweg twee soorten onderzoek: kwantitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek (Bleijenbergh, 2016, p. 12). Kwantitatief onderzoek is onderzoek dat gericht is op het verzamelen van veel data, door bijvoorbeeld een enquête, dat statistisch geanalyseerd kan worden om een uitspraak te doen over een sociaal verschijnsel (Bleijenbergh, 2016, p. 12). Kwalitatief onderzoek is onderzoek dat gericht is op het verkrijgen van gedetailleerde data, door bijvoorbeeld interviews en observaties, om op basis daarvan uitspraken te doen over een sociaal verschijnsel in de werkelijkheid (Bleijenbergh, 2016, p. 12). Bij kwantitatief onderzoek zijn er relatief veel waarnemingseenheden, maar blijft de verkregen informatie redelijk oppervlakkig. Bij kwalitatief onderzoek zijn er relatief weinig waarnemingseenheden, maar is de verkregen informatie daarentegen een stuk rijker (Bleijenbergh, 2016, p. 12).

Voor dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. In deze masterscriptie wordt de lokale aanpak van ondermijnende criminaliteit geanalyseerd en meer specifiek wordt gekeken hoe de aanpak, de samenwerking en de informatiepositie verbeterd kunnen worden. Kwalitatief onderzoek leent daar veel beter voor dan kwantitatief onderzoek, aangezien het van belang is om diep in te gaan op de hierboven genoemde onderdelen. Aangezien kwalitatief onderzoek leidt tot rijke informatie (Bleijenbergh, 2016, p. 12) is voor dit type onderzoek gekozen.

Binnen kwalitatief onderzoek zijn verschillende strategieën mogelijk: casestudy, veldstudie, interviewstudie en archiefonderzoek (Bleijenbergh, 2016, pp. 43-46). De gekozen strategie in dit onderzoek komt het meest overeen met een interviewstudie. Bij een interviewstudie ligt de nadruk op het doen van interviews (Bleijenbergh, 2016, p. 44), waarbij onderzoek wordt gedaan door middel van de kennis die direct betrokkenen over het onderwerp hebben. De interviewstudie is wel anders ingestoken dan in theorie zou moeten. Interviewstudies worden namelijk vaak ingezet bij een inductieve onderzoeksbenadering (Bleijenbergh, 2016, p. 44), terwijl in dit onderzoek meer voor een deductieve benadering is gekozen. Hierover wordt meer toegelicht in de volgende paragraaf.

59

4.2.2 Onderzoeksbenadering

Een onderzoeker kan kiezen tussen een inductieve en deductieve onderzoeksbenadering (Bleijenbergh, 2016, pp. 51-52). Bij een inductieve onderzoeksbenadering wordt er vooraf weinig naar de theorie gekeken (Bleijenbergh, 2016, p. 52). Op basis van verkregen informatie wordt als het ware een nieuwe theorie gecreëerd. Bij een deductieve onderzoeksbenadering wordt er vooraf wel naar de theorie gekeken (Bleijenbergh, 2016, p. 52). Bepaalde begrippen worden meetbaar gemaakt en met een theoretisch raamwerk wordt de empirisch werkelijkheid gemeten (Bleijenbergh, 2016, p. 52).

Voor deze masterscriptie is er voor een deductieve benadering gekozen. Er is in de theorie gekeken naar concepten die van belang zijn voor de lokale aanpak van ondermijnende criminaliteit. Door middel van dataverzameling worden deze concepten getoetst in de empirische werkelijkheid. Op basis van deze toets kunnen er aanbevelingen worden gedaan om de empirische werkelijkheid te verbeteren. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in de vorm van interviews. Hierover in de volgende paragraaf meer.

4.2.3 Onderzoeksmethoden

Zoals in de vorige paragraaf al is beschreven, is er voor dit onderzoek voornamelijk gekozen voor interviews als onderzoeksmethode. Een interview is simpel gezegd een vraaggesprek: je voert een gesprek om antwoord te krijgen op een vraag (Baarda, van der Hulst & de Goede, 2012, p. 13). Een interview kan open of gesloten zijn en vervolgens kan een interview ongestructureerd, halfgestructureerd of gestructureerd zijn (Baarda et al., 2012, pp. 15-16). Dit onderscheid in interviews is schematisch weergegeven in Figuur 7.

Figuur 7. Soorten interviews (Baarda et al., 2012, pp. 15-16).

Open en gesloten interviews verschillen van elkaar door de wijze waarop de respondent de mogelijkheid heeft zelf een antwoord te formuleren (Bleijenbergh, 2016, p. 74). Bij open interviews en dus ongestructureerde en halfgestructureerde interviews, heeft de respondent de mogelijkheid

Gesloten

Ongestructureerd Halfgestructureerd Gestructureerd

Open

60 om zelf de formulering van het antwoord te bepalen (Bleijenbergh, 2016, p. 76). Bij gesloten

interviews en dus gestructureerde interviews, liggen de antwoordcategorieën vooraf vast (Bleijenbergh, 2016, p. 76). Interviews bij kwalitatief onderzoek zijn dus logischerwijs open interviews. Open interviews zijn onder te verdelen in halfgestructureerde interviews en ongestructureerde interviews (Bleijenbergh, 2016, p. 74). Bij een halfgestructureerd interview zijn de vragen van tevoren vastgelegd, maar kan de volgorde van de vragen nog veranderen, afhankelijk van hoe het gesprek verloopt (Bleijenbergh, 2016, p. 74). Bij een ongestructureerd interview wordt het interview gestart met één open vraag en zijn de vervolgvragen gebaseerd op het verloop van het gesprek (Bleijenbergh, 2016, p. 76). Aangezien er in dit onderzoek voor een deductieve benadering is gekozen en dus vooraf naar de theorie is gekeken, is er gekozen voor halfgestructureerde interviews. De vragen waren van tevoren vastgelegd, maar er was wel de mogelijkheid om door te vragen en de respondent kon zijn of haar antwoord zelf formuleren.

Naast de één op één interviews is er ook één groepsinterview gehouden. Een groepsinterview is een interview met meerdere personen tegelijkertijd (Verhoeven, 2014, pp. 155-156). Het groepsinterview had het karakter van een focusgroepinterview, waarbij één afzonderlijk onderwerp werd besproken: de lokale aanpak van ondermijnende criminaliteit (Verhoeven, 2014, p. 156). Er is gekozen voor een groepsinterview met de netwerkleden van de interne samenwerking binnen de gemeente, opdat men met elkaar de discussie aan kon gaan en op die manier goed beargumenteerde antwoorden op de vragen konden worden gegeven.

Risico’s bij een groepsinterview zijn onder andere dat sommige deelnemers meer aan het woord zullen zijn dan andere en dat sommige deelnemers zich misschien minder vrij voelen om hun mening te laten horen. De onderzoeker heeft dit geprobeerd te ondervangen door het gesprek op een goede manier te leiden. Iedereen is aan het woord geweest en door de deelnemers in een soort kring te zetten, is geprobeerd een informele sfeer te creëren waardoor iedereen zich wellicht meer vrij voelde om zijn of haar mening te geven.