• No results found

Hoofdstuk 4 Onderzoeksopzet

4.2 O NDERZOEKSMETHODOLOGIE

4.2.2 Gegevensverzameling

Aan de hand van hypotheses zullen de cases vervolgens geanalyseerd worden door deskresearch

en open interviews. Voor de open interviews is een topiclist gemaakt waar een aantal

standaardvragen op staat. Afhankelijk van het antwoord is er doorgevraagd. De topiclijst bestaat

uit vragen op basis van de opgestelde hypotheses en interviews die hebben plaatsgevonden met

medewerkers van ‘De Regie’, ‘Bouwen In Eigen Beheer’ en de ‘Stichting Experimenten

Volkshuisvesting’ (SEV). De eerste twee zijn bureaus die gemeenten en particulieren helpen bij

het bouwproces en daardoor veel in aanraking komen met gemeenten. Het SEV stimuleert via

subsidies en begeleiding experimenten in volkshuisvesting en verzorgt tevens voor VROM het

Informatiecentrum Eigen Bouw. Zij hebben verschillende onderzoeken uitgevoerd, onder andere

naar (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Aan deze bureaus zijn de stellingen voorgelegd

en is gevraagd wat zij denken dat meespeelt.

De interviews bij de gemeenten zijn gehouden met zowel de wethouders die belast zijn met

het beleid voor volkshuisvesting en/of kaveluitgifte als met beleidsmedewerkers op hetzelfde

terrein. Een uitzondering hierop is de gemeente Apeldoorn. De wethouder gaf aan nog niet zo

lang wethouder te zijn en te verwachten niets anders te kunnen vertellen dan de

beleidsmedewerker. Dit gecombineerd met haar drukke tijdsschema heeft er toe geleid dat zij

niet bereid was mee te werken aan het onderzoek. Tijdens het gesprek met de ambtenaar in

Apeldoorn werd door haar al aangegeven dat de wethouder wellicht niet mee wilde werken. Toen

is specifiek gevraagd of de ambtenaar iets kon vertellen over de houding van de wethouder ten

opzichte van particulier opdrachtgeverschap. Hierdoor is toch informatie hierover verkregen, zij

het indirect. De beleidsmedewerkers zijn benaderd op basis van gesprekken met de accounts

vanuit VROM voor de betreffende regio.

Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van open interviews. Een groot voordeel hiervan is dat

de geïnterviewden de mogelijkheid hebben om hun eigen antwoord te formuleren en waar nodig

extra toelichtingen te geven. Een nadeel hiervan is dat antwoorden vaak niet erg veel op elkaar

lijken en daardoor minder goed met elkaar vergelijkbaar zijn. Tijdens dit onderzoek bleek dit

laatste geen onoverkomelijk probleem omdat de hypotheses beoordeeld werden aan de hand van

meerdere vragen. Er is geprobeerd om de wethouders en ambtenaren apart te spreken. Dit is bij

twee gemeenten niet gelukt. In Emmen en Zwolle is er een gesprek geweest met de wethouder

en ambtenaar tegelijkertijd. De reden om te proberen de gesprekken apart te voeren was dat het

wellicht mogelijk zou zijn dat de geïnterviewden eerder sociaalwenselijke antwoorden zouden

geven dan wanneer ze samen geïnterviewd worden. Tijdens de gesprekken in Emmen en Zwolle

leek dit niet het geval te zijn.

Tijdens de gesprekken bij de gemeenten kwamen soms ook factoren naar voren die het

beleid rond particulier opdrachtgeverschap beïnvloeden die niet aan de hand van de theoretische

verkenning of de gesprekken met bovengenoemde bureaus kwamen. Deze factoren zijn in latere

gesprekken meegenomen. Na afloop van het interview is een uitwerking naar de geïnterviewde

toegestuurd met de vraag of de weergave correct is en het verzoek eventuele op- en

aanmerkingen terug te sturen.

In Emmen is tevens een interview gehouden met een projectleider van Wooncom, één van

de corporaties in Emmen. Dit is gedaan omdat Wooncom als enige corporatie bij herstructurering

ook kavels uitgeeft voor het bouwen via particulier opdrachtgeverschap. Voor het onderzoek is

het interessant om te zien of de corporatie dezelfde motivatie heeft om kavels uit te geven als de

gemeente. De interviews zijn om privacyredenen niet opgenomen in de bijlagen van dit rapport.

De transcripties kunnen op verzoek bij de auteur worden verkregen.

Een nadeel van het afnemen van open interviews is dat de geïnterviewde zijn of haar visie

weergeeft. Wat de persoon zegt is niet per definitie hetzelfde als bedoeld wordt en wordt ook

niet altijd juist begrepen door de interviewer. Hierdoor kan de validiteit van het onderzoek in

gevaar komen. Door naast de interviews ook beleidsdocumenten van de gemeenten te bekijken

is er voor gezorgd dat niet alleen de mening van de geïnterviewden meegenomen zijn bij de

analyse. Dit heeft de betrouwbaarheid van de gegevens verhoogd.

Voor de beleidsdocumentatie is op internet gezocht naar verschillende documenten en

rapporten over het volkshuisvestingsbeleid. Er is gekeken naar de afspraken die gemaakt zijn met

het Rijk in de verschillende convenanten. De gemeenten liggen in drie verschillende provincies,

Drenthe, Overijssel en Gelderland. Het provinciale volkshuisvestingsbeleid van deze provincies is

bekeken. Bij de verschillende gemeenten is gezocht naar beleidsdocumentatie. In een aantal

gemeenten werden relevante documenten beschikbaar gesteld, deze waren allemaal ook te

vinden op de gemeentelijk websites. In de bijlagen is een lijst met geraadpleegde documenten

per gemeente opgenomen. Waar van toepassing is de internetlink toegevoegd. Voor de

statistische informatie is gebruik gemaakt van cijfers van het CBS en gegevens uit de Atlas voor

Gemeenten 2004.

4. 3 Conclusie

Door de kenmerken van de Nederlandse woningbouw, de principaal-agenttheorie en de

transactiekostentheorie te combineren, zijn tien hypotheses afgeleidt met daarin twaalf factoren,

te weten:

- de subsidieregeling van het Ministerie van VROM;

- het beleid van de provincie;

- de houding van de wethouder;

- de houding van de gemeenteraad;

- de houding van de ambtenaren;

- de mogelijkheid van ambtenaren om beleid te beïnvloeden;

- verwachtte extra kosten van kaveluitgifte;

- verwachtte extra kosten van de uitgifte van bouwvergunningen;

- het aantal te bouwen woningen;

- ervaring met projectontwikkeling of particulier opdrachtgeverschap;

- de grondpositie van de gemeente;

- de vraag naar kavels vanuit de bevolking.

Hiermee is antwoord gegeven op de onderzoeksvraag welke factoren die het bouwen via

particulier opdrachtgeverschap beïnvloeden kunnen aan de hand van de transactiekostentheorie,

de principaal-agenttheorie en de praktijk van de woningbouw worden afgeleid?

De bovenstaande factoren zullen door middel van een multiple case study bij zes gemeenten

getoetst worden in de praktijk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interviews en desk research.

Hiermee is antwoord gegeven op de tweede vraag van dit hoofdstuk, namelijk hoe de

geformuleerd hypotheses en factoren worden getoetst.

5