• No results found

geen gegevens beschikbaar Hoofdsteden

In document Krimp en ruimte (pagina 34-36)

Figuur 30. Prognose bevolkingsontwikkeling in Europa, 2000-2050, espon scenario b0, naar nuts2-regio’s. Bron: espon

krimp > 30% krimp 20-30% krimp 0-20% krimp <0% groei 0-0% groei > 0% overige gebieden Hoofdsteden !( !

krimp ≥ 10%

krimp 5-10%

krimp < 5%

groei < 5%

groei 5-10%

groei ≥ 10%

geen gegevens beschikbaar

!(

Hoofdsteden

Krt12def.mxd

krimp ≥ 30%

krimp 20-30%

krimp 10-20%

krimp < 10%

groei < 10%

groei ≥ 10%

geen gegevens beschikbaar

Hoofdsteden

Krt13def.mxd

a) Voor zover mogelijk is de ontwikkeling voor de periode 995-2005 weergegeven. In de volgende regio’s is vanwege ontbrekende data gekozen voor een kortere periode: Frankrijk (995-2004); Ierland (997-2005); Polen (999-2005); Slowakije (996-2005); Cornwall, Devon, Wales en Londen (997-2003) en Schotland (995-2000), alle gelegen in Groot-Brittannië

68

krimp en ruimte 68 • 69

demografisch potentieel van een regio, en er moeten dan ook geen verregaande conclusies worden verbonden aan de uitkomsten.

Volgens dit scenario zal ruim twee derde van alle Europese regio’s in meer of mindere mate te maken krijgen met een daling van de bevolking. In ruim 20 procent van de regio’s kan de bevolkingsdaling zelfs meer dan 30 procent bedragen. Zoals verwacht, is een aanzienlijk deel van deze sterk krimpende regio’s te vinden in Oost- en Zuid-Europa (zie figuur 30). Ook in Schotland, verschillende andere Noord-Europese regio’s, en een aantal Nederlandse regio’s zal de bevolkingsomvang teruglopen. Met name de bevolking in Limburg en Groningen zal sterk krimpen, met respectievelijk 25 en 6 procent. In de meeste Nederlandse regio’s (provincies) wordt echter een groei van de bevolking verwacht tussen 2000 en 2050. Als zodanig behoren deze regio’s dus tot de kleine een derde van de eu29-regio’s waarvoor geen bevolkingsdaling maar juist een groei wordt voorspeld in het espon B0-scenario. Ongeveer drie- kwart van deze regio’s zal zelfs een groei van meer dan 0 procent meemaken. In Europa valt een patroon van groeiregio’s te herkennen dat loopt van Ierland, het zuiden van Groot-Brittannië, delen van de Benelux en West-Duitsland naar Denemarken, het zuidwesten van Noorwegen en wat meer stedelijke regio’s in Zweden en Finland. Verder zal de bevolking naar verwachting ook blijven groeien in de meer zuidelijk gelegen regio’s in het westen van Frankrijk, het zuid(westen) van Spanje inclusief de Balearen, Lissabon en de Algarve, en een groot deel van Griekenland.

Op dit moment hebben vooral Oost-Europese regio’s en perifere regio’s in andere delen van Europa te maken met demografische krimp. Reeds krimpende regio’s zullen volgens het scenario van de espon vaak ook in de toekomst verder krimpen. Wanneer er geen verandering komt in de huidige demografi- sche trends, zullen steeds meer Europese regio’s te maken krijgen met demo- grafische krimp. In welke mate daadwerkelijk krimp zal optreden is echter vooralsnog niet met zekerheid te zeggen. Krimpende en groeiende regio’s blijken in heel Europa zij aan zij te kunnen liggen. Nederland is in dit opzicht geen uitzondering. Wel is het zo dat in Nederland voor de meeste regio’s groei wordt verwacht, dit in tegenstelling tot de meeste andere landen in Europa.

Conclusie

Nederland zal vanaf 2035 te maken krijgen met een zeer langzaam teruglopend bevolkingsaantal. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de blijvend lage vruchtbaarheid (ver onder het vervangingsniveau), de toenemende sterfte (de babyboomgeneratie komt te overlijden), en het bescheiden positieve buitenlandse migratiesaldo. Gezien de onzekerheid in de prognoses ten aanzien van de internationale migratie en de vruchtbaarheid en sterfte, valt niet uit te sluiten dat deze demografische krimp al een tiental jaren eerder zal inzetten. Demografische krimp betreft overigens niet alleen krimp in omvang maar ook in samenstelling van de bevolking.

Nu reeds is er in bepaalde regio’s in Nederland sprake van teruglopende bevolkingsaantallen. Deze krimp is echter geenszins nieuw en heeft zich ook in het verleden al in verschillende regio’s en gemeenten voorgedaan. Meestal kon deze afname worden verklaard door de voortschrijdende huishoudens- verdunning: niet het aantal huishoudens nam af (integendeel), maar het gemiddeld aantal personen per huishouden. Dit gemiddelde tendeert naar 2, personen per huishouden. Bij een slechts gering groeiende of stabiel blijven- de woningvoorraad op een lager ruimtelijk schaalniveau (regio, gemeente, wijk) leidt dit op dit schaalniveau automatisch tot bevolkingsafname. Andere oorzaken van bevolkingsafname zijn (selectieve) migratie en een afnemende vruchtbaarheid.

In de nabije toekomst zal het aantal Nederlandse regio’s en gemeenten met een teruglopende bevolking flink toenemen. Met name in Zuid-Limburg wordt een forse afname verwacht. Ook in deze regio’s en gemeenten is de krimp meestal het gevolg van de voortgaande huishoudensverdunning. Niettemin zal in een vrij groot aantal gemeenten de komende decennia ook sprake zijn van een forse afname van het aantal huishoudens.

Bezien vanuit internationaal perspectief is de huidige en aanstaande demo- grafische krimp in Nederland bescheiden, zo niet te verwaarlozen. Demogra- fische krimp doet zich in Europa met name voor in Centraal- en Oost-Europa, Scandinavië en grote delen van Frankrijk, Italië en Spanje.

Demografische ontwikkelingen (i.c. krimp) zijn het gevolg van sociaal- culturele ontwikkelingen (bijvoorbeeld emancipatie, individualisering) en economische ontwikkelingen (internationale economie, internationale en nationale conjunctuur, regionale werkgelegenheid). Deze ontwikkelingen staan in een complexe en wederkerige relatie tot elkaar. Daarnaast zijn demo- grafische ontwikkelingen (met name immigratie) het gevolg van politieke ontwikkelingen, en op een laag ruimtelijk schaalniveau (gemeenten, neder- zettingen) van het ruimtelijkeordeningsbeleid.

70 • 7 70 Hoofdstuktitel

In document Krimp en ruimte (pagina 34-36)