• No results found

Geef prioriteit aan de basisvaardigheden

Het kan natuurlijk geen kwaad om leerlingen al in een vroeg stadium kennis te laten maken met programmeren. Maar zorg dat je eerst de basis op orde hebt, in de vorm van ict-basisvaar-digheden en informatievaarict-basisvaar-digheden. Zoals tekstverwerking, bestanden opslaan en backuppen, en presentaties maken (met PowerPoint of Prezi) en het zoeken en beoordelen van informatie op internet.

Visiev

orming >

Bijlagen >

Van visie naar

p

rak

tij

k

Vanuit een hechte basis kunnen leerlingen makkelijker aan de slag met de écht interessante dingen, en kun je verder de verdieping opzoeken.

Hieronder volgen enkele suggesties hoe je zou kunnen starten met de basisvaardigheden.

PO

Gebruik ‘de spreekbeurt’ als aanleiding.

Bijvoorbeeld:

Hoe gebruik je presentatiesoftware? Hoe maak je slides, hoe voeg je tekst en plaatjes toe?

Hoe sla je je presentatie netjes op? Hoe ga je de presentatie projecteren?

Hoe krijg je de presentatie op de computer van de juf of meester?

Vanaf groep 5 kun je elk jaar de stof herhalen en uitbreiden. Werken leerlingen bijvoorbeeld op Chromebooks, dan kun je ze gaandeweg ook leren om hun presentatie en aantekeningen op Google Drive te zetten, en te delen met andere leerlingen. Daarbij leer je ze ook hoe je een sterk wachtwoord maakt. Verder leer je ze goed zoeken op internet, en vertel je ze waar ze goede, rechtenvrije afbeeldingen kunnen vinden.

Bedenk daarbij het volgende over informatievaardigheden: het zet geen zoden aan de dijk wanneer je leerlingen alleen vertelt dat ze informatie op internet moeten vergaren, selecteren en beoordelen. Leg uit, laat zien, klassikaal, op het digibord. Oefen samen door hardop na te denken. Laat ze bovendien zien hoe online teksten in elkaar zitten. Zo leer je ze hoe je met digitale informatie omgaat.

VO

Geef introductielessen ict-basisvaardigheden en informatievaardigheden

Als je in de brugklas de nodige ict-basisvaardigheden en infor-matievaardigheden hebt aangeleerd, hoeft die stof niet meer bij andere vakken opnieuw uitputtend behandeld te worden. Er kan bijvoorbeeld veel kostbare tijd verloren gaan wanneer een leerling een fotografie-cursus volgt, maar de leraar eerst nog moet uitleggen hoe je een foto van de camera op een laptop overzet.

Een nevenvoordeel van zo’n aparte introductie is dat je niet meer van alle leraren hoeft te verwachten dat ze alle digitale vaardig-heden zodanig beheersen dat ze die ook aan leerlingen kunnen overdragen. De leraar die de basis voor zijn rekening neemt, kan de lessen eventueel uitbreiden tot een vak, aan de hand van een leerlijn, en zijn of haar collega’s helpen om deze vaardigheden in andere vakken terug te laten komen. Dit vraagt om goed overleg in het lerarenteam. ‘t kof schip

Visiev

orming >

Bijlagen >

Van visie naar

p

rak

tij

k

Ter inspiratie: SLO heeft alle leerlijnen ict-basisvaardigheden van educatieve uitgeverijen op een rij gezet.

Zie: SLO (2017), Curriculum van de toekomst,

Voorbeeldmaterialen ict basisvaardigheden.

In Deel 3 van dit handboek staat een lijst met leerlijnen rondom informatievaardigheden.

Zie ook: ‘Wie is de baas op internet?’. Zes gratis lesmodules van Waag Society over de werking van internet voor leerlingen tussen 10 en 14 jaar.

Transfer

Ideaal is om leerlingen generieke vaardigheden aan te leren, die ze in alle vakken kunnen toepassen. Dit noemen we:

transfer (overdracht).

Dit is wel heel moeilijk, weten we uit onderzoek, en het gebeurt zelden spontaan. Metacognitie of ‘leren leren’ als een apart vak heeft ook weinig zin. Die vaardigheid laten leerlingen niet per se zien in andere vakken, in een andere context.

Het is echter niet onmogelijk. Transfer is haalbaar als de leraar expliciet de mogelijke verbanden tussen vakgebieden legt. Dus als je leerlingen beter leert zoeken op internet, speel dan in op de lessen die andere leraren geven en put uit de lesboeken waarmee leerlingen al gewend zijn te werken.

Circle of influence

In fase 2 is de betrokkenheid van de buitenwereld nog tamelijk ad hoc. Er is niets op tegen om in dit stadium een ouder een

of een bedrijf te vragen iets te vertellen over drones. Maar zorg wel dat dit past in het grotere geheel, dat je weet waaróm je het doet, en dat de rijen gesloten zijn (dus dat iedereen het ermee eens is). De kunst is dus het grotere geheel te overzien.

Fase 3 – Structurele implementatie

De stand van zaken is nu als volgt:

De school heeft een goed beeld bij wat digitale geletterdheid inhoudt.

Er is een visie ontwikkeld op digitale geletterdheid. Deze wordt meer en meer zichtbaar in het alledaagse handelen van leraren en leerlingen.

Er is draagvlak bij het lerarenteam om digitale geletterdheid naar een volgend niveau te brengen.

De school weet welke accenten binnen digitale geletterdheid worden gelegd, en wat prioriteit krijgt, bijvoorbeeld passend bij het profiel van de school.

De school heeft de basis op orde, maar is ook ‘bewust

onbekwaam’. Men weet wat men niet weet, en kan inschatten wanneer er een beroep moet worden gedaan op de

buitenwereld.

Nu is het moment gekomen om duidelijke kaders te creëren en een serieus begin te maken met inbedden van digitale geletterd-heid in het curriculum. Met name door aan te sluiten bij een bestaande leerlijn van andere organisaties of scholen en door digitale vaardigheden op te nemen in aanwezige leerlijnen van de school. Maar ook door extra aandacht te besteden aan digitale

Visiev

orming >

Bijlagen >

Van visie naar

p

rak

tij

k