• No results found

De gebieden van groot belang voor natuur

In document Structuurvisie 2030 (pagina 78-83)

gemeente Utrechtse Heuvelrug (CBS, 2007)gemeente Utrechtse Heuvelrug (CBS, 2007)

6.2 De gebieden van groot belang voor natuur

Kernzone op de Utrechtse Heuvelrug (kaart 1, zone 1.1) Dit is het reliëfrijke deel van de Utrechtse Heuvelrug. Het is bijna helemaal bebost, niet dicht bebouwd en aantrekkelijk voor natuur en recreatie.

Ons beleid is gericht op een doorgaande rastervrije zone waar dieren (en mensen) ongehinderd kunnen doorlopen.

Voor natuur zien we graag een afwisseling van bos en heide.

Bos is daarbij de hoofdmoot, maar heide kan in een ‘kralen-ketting’ met elkaar verbonden zijn. Vanwege de hoge ligging en voedselarme omstandigheden zijn dit de gebieden waar heide het best te beheren is. Vanuit de beheersorganisaties en de Provincie is, met toestemming van het Rijk, inmiddels 350 hectare heide op de Utrechtse Heuvelrug nagenoeg gereali-seerd conform het vigerende provinciaal beleid. Het is daarom gewenst om daarna niet meer hectares heide toe te voegen aan het gebied ten koste van bos. De Utrechtse Heuvelrug dient zijn functie als groene long te behouden.

Bebouwing willen we zeker niet uitbreiden, liever terugdrin-gen. Bestaande bebouwing moet zo weinig mogelijk uitstra-lingseffecten van geluid, onrust en licht hebben. Bij uitbreiding van de bestaande bebouwing zullen we aandringen op uit-plaatsing. Als dat niet kan, is herontwikkeling mogelijk, maar alleen binnen het bestaande volume en alleen als kan worden aangetoond dat bestaande uitstralingseffecten merkbaar verminderen.

Natuurgerichte recreatie is welkom. Intensievere vormen van recreatie willen we uitsluitend in de kunstmatig gegraven ‘ga-ten’ in de Utrechtse Heuvelrug (het Doornse Gat, het Bosbad Leersum, de Zanderij Maarn) toestaan (kaart 2, project A).

We streven naar zo weinig mogelijk autoverbindingen en be-heersing van het gebruik hiervan. De wegen in het buitenge-bied die geen ecoduct hebben (of krijgen) moeten voor

over-stekende dieren veilig worden ingericht (kaart 2, project B).

Bij recreatieterreinen in de natuurzone streven we naar aanpassingen op de bestaande plek, gericht op substantieel minder uitstralingseffecten.

Boszone tussen Doorn en Zeist (kaart 1, zone 1.2) Dit is een grotendeels bebost gebied op oude stuifzanden. In het bos in dit gebied liggen allerlei bebouwde terreinen. Maar ook de noordranden van de dorpen Driebergen en Zeist liggen in deze zone.

Het beleid in deze zone is gericht op bosnatuur en na-tuurgerichte recreatie.

De bestaande functies kunnen blijven, maar mogen hun ter-reinen niet uitbreiden. Bij herontwikkeling op de bestaande terreinen moet de uitstraling van de functies op het bos ver-minderd worden (licht, autoverkeer, geluid, enzovoort).

Voor natuur streven we naar de grootst mogelijke eenheid en daarom is het onze ambitie om afrasteringen weg te krijgen.

Alleen rondom de functies zijn hekken geen probleem.

Wij zien geen aanleidingen om voor recreatie meer ruimte te bieden dan de huidige ontwikkelingsruimte binnen de bestaande terreinen. Voor het overige is dit gebied een soort basisgebied voor extensieve recreatie.

De Traaij buiten de bebouwde kom en de Verlengde Traaij moeten zo worden ingericht dat dieren er zo goed mogelijk kunnen oversteken (kaart 2, project B).

78

Leersumse Veld met westelijke en oostelijke uitbreiding (kaart 1, zones 1.3, 1.4 en 1.5)

Dit is een echte natuurparel van de Utrechtse Heuvelrug.

Het Leersumse Veld (zone 1.3) is een echte natuurzone; de aangrenzende zones 1.4 en 1.5 zijn gemengde zones. Er zijn ongestoorde gradiënten naar de hogere delen en er zijn ven-nen, bos en heide.

Het beleid voor dit gebied is gericht op een levensvatba-re toekomst voor de agrarische sector in combinatie met het versterken van de natuurstructuur.

We zoeken zowel in westelijke als in oostelijke richting een versterking van de natuurstructuur. We betrekken deze wens bij het opstellen van een natuurvisie (kaart 2, project J) en het

stellen van prioriteiten in de zoekgebieden van de Ehs-’overig’.

Ons beeld is dat de versterking van de natuurstructuur in de zones 1.4 en 1.5 gezocht kan worden in de vorm van land-bouwgebied met agrarisch natuurbeheer. Daarmee is het een aanvulling en versterking op de verschillende leefomgevingen die al in het Leersumse Veld bestaan. De openheid en het landschappelijk agrarische karakter van het gebied worden daarmee gekoesterd.

Binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmings-plan zijn in het gebied herontwikkelingen mogelijk voor functies als recreatie, wonen of werken. Hierbij is wel de voorwaarde dat de uitstraling op het gebied zoveel mogelijk vermindert (licht, autoverkeer, geluid, enzovoort).

Doorsnijding van het gebied door het intensieve gebruik van de bestaande oost-westverbindingen dient voorkomen te worden. De bestaande spitsafsluiting in dit gebied is voor de flora en fauna niet genoeg. De Parallelweg afsluiten is echter geen optie.

Darthuizen en omgeving (kaart 1, zone 1.6)

Het gebied dat we hier aanduiden is voor ongeveer de helft een eigen en oude landschappelijke en sociale eenheid, vroe-ger zelfs een eigen gemeente, met landbouw, cultuurhistorie, wonen en natuur. De andere helft is laaggelegen grasland dat voor een groot deel onder de NSW (Natuurschoonwet) land-goedregeling valt. Zone 1.6 is een gemengde zone.

Het beleid voor dit gebied is gericht op een levensvat-bare toekomst voor de agrarische sector in combinatie met het versterken van de natuurstructuur.

Ontwikkeling naar natuurlandbouw voor de gebieden langs het Leersumseveld

In vogelvlucht richting het zuidwesten: luchtfoto van de omgeving van Darthuizen

80

In vogelvlucht richting het zuidwesten: impressie van de samenhang van bestaande en nieuwe natuur rondom Darthuizen

We betrekken de wens tot het versterken van de natuur-structuur en de wens tot een levensvatbare toekomst voor agrarische bedrijven in dit gebied bij het opstellen van de natuurvisie (kaart 2, project J) en het stellen van prioriteiten in de zoekgebieden van de Ehs-‘overig’. Het realiseren van een robuuste natuurstructuur moet wat ons betreft voorrang krijgen op andere doelen voor de Ehs.

Binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmings-plan zijn in het gebied (her-) ontwikkelingen mogelijk voor functies als recreatie, wonen of werken. Hierbij is wel de voorwaarde dat de uitstraling op het gebied zoveel mogelijk vermindert (licht, autoverkeer, geluid, enzovoort).

Doorgaand autoverkeer willen we in dit gebied tegengaan, met als uitzondering de N225 die wel een doorgaande verbin-ding zal blijven.

Tussen Amerongen en Elst (kaart 1, zone 1.7)

Dit is het meest westelijke gebied waar de Utrechtse Heu-velrug en het riviersysteem elkaar raken. Daarmee is het een belangrijke schakel in het hoofdecologische systeem in Nederland. Bijzondere kwaliteit van dit gebied is dat het bos dicht bij het rivierengebied komt en grenst aan de Amerongse Bovenpolder die kerngebied voor natuur is.

Het beleid is gericht op het optimaal inrichten voor na-tuur van dit gebied.

Inmiddels is tussen Elst en het bedrijventerrein Remmerden een ecoduct aangelegd. Daarom hoeft in het gebied tussen Amerongen en Elst voorlopig geen oversteekvoorziening voor fauna gemaakt te worden. We stellen wel voor om hier enkele

honderden meters van de N225 (vanaf de nieuwe rotonde in oostelijke richting) her in te richten om langzamer te rijden.

In de natuurvisie (kaart 2, project J) moet vastgesteld wor-den hoe de bijzondere kwaliteit van dit gebied het best tot zijn recht kan komen. Dan moet ook duidelijk worden hoe de bestaande sportfuncties en de recreatieve poort hier goed te verenigen zijn met de natuurkwaliteiten.

De nieuwe ecopassage bij Elst

82

In document Structuurvisie 2030 (pagina 78-83)