• No results found

Gasflessen en overige drukhouders

I Afbakening

Gasflessen en (overige) drukhouders, in het afvalstadium, komen vooral vrij in de voedingsmiddelenindustrie, de farmaceutische industrie, de chemische industrie en de metaalverwerkende industrie. Gemeenten krijgen drukhouders afkomstig van particulieren, onbeheerd achtergelaten drukhouders en drukhouders van de ontmanteling van drugslaboratoria aangeboden.

Onderstaand - niet limitatief bedoeld - overzicht bevat afvalstoffen die overeenkomsten vertonen met de afvalstoffen in dit sectorplan, maar niet vallen onder dit sectorplan.

Voor deze afvalstoffen zie…

Spuitbussen met verf, lakken en andere stoffen Sectorplan 42: Sectorplan 43:

Verpakkingen van verf, lijm, kit of hars

Verpakkingen van overige gevaarlijke stoffen

Brandblussers Sectorplan 45: Brandblussers

LPG-tanks Sectorplan 50: LPG-tanks

Halonen Sectorplan 70: CFK’s, HCFK’s, HFK’s en

halonen Drukhouders die niet onder dit sectorplan of

onder een verwant sectorplan vallen

Beleidskader

II Minimumstandaard voor verwerking

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van gasflessen en overige drukhouders is nuttige toepassing.

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van brandbare en gevaarlijke gassen is verwijderen door verbranding.

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van niet-brandbare en niet-gevaarlijke gassen (lucht, zuurstof, stikstof, koolzuurgas en edelgassen zoals helium) is aflaten in de atmosfeer.

III In- en uitvoer

Het toetsingskader, de bezwaargronden en de bijbehorende procedures voor in- en uitvoer zijn opgenomen in hoofdstuk 'Toetsingskader in- en uitvoer' van het beleidskader. De uitwerking voor gasflessen en overige drukhouders is:

(Voorlopige) verwijdering

Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. Uitvoer voor andere vormen van (voorlopige) verwijdering dan storten is in beginsel niet toegestaan, omdat nuttige toepassing mogelijk is, tenzij eerst de gassen worden verwijderd om nuttige toepassing van gasflessen en overige drukhouders mogelijk te maken.

In- en uitvoer voor voorlopige verwijdering zijn in beginsel niet toegestaan op grond van nationale zelfverzorging wanneer als vervolghandeling een deel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort.

Invoer voor andere vormen van (voorlopige) verwijdering dan storten is in beginsel niet

toegestaan, omdat dit niet in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard, tenzij eerst de gassen worden verwijderd in overeenstemming met de Nederlandse minimumstandaard om nuttige toepassing van gasflessen en overige drukhouders mogelijk te maken.

(Voorlopige) nuttige toepassing

Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan, tenzij uiteindelijk zoveel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet rechtvaardigt. Voor gasflessen en overige drukhouders geldt dat iedere mate van storten in beginsel te hoog is om de overbrenging te rechtvaardigen omdat nuttige toepassing of

verbranden als vorm van verwijdering mogelijk is.

Invoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

Sectorplan 45 Brandblussers

I Afbakening

Dit sectorplan heeft betrekking op de verwerking van brandblussers. Onderstaand - niet limitatief bedoeld - overzicht bevat afvalstoffen die overeenkomsten vertonen met de afvalstoffen in dit sectorplan, maar niet vallen onder dit sectorplan.

Voor deze afvalstoffen zie…

Drukhouders niet zijnde brandblussers Sectorplan 44: Gasflessen en overige drukhouders

Halonen Sectorplan 70: CFK’s, HCFK’s, HFK’s en halonen Brandblussers die als afvalstof worden

aangemerkt en worden gebruikt voor instructiedoeleinden

Beleidskader

II Minimumstandaard voor verwerking

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van brandblussers met een inhoud van maximaal 1 kg is verwijderen door verbranden.

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van brandblussers met een inhoud groter dan 1 kg is nuttige toepassing van de lege brandblusser in de vorm van materiaalhergebruik.

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van blusmiddel is materiaalhergebruik. Indien hergebruik van het blusmiddel niet mogelijk is, is de minimumstandaard voor:

- koolzuurgas: aflaten in de atmosfeer; - bluspoeder: verwijderen door storten;

- schuimblusmiddelen: verwijderen door verbranden (lozen is niet toegestaan).

III In- en uitvoer

Het toetsingskader, de bezwaargronden en de bijbehorende procedures voor in- en uitvoer zijn opgenomen in hoofdstuk 'Toetsingskader in- en uitvoer' van het beleidskader. De uitwerking voor brandblussers is:

(Voorlopige) verwijdering

Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. Uitvoer van brandblussers met een inhoud van maximaal 1 kg voor andere vormen van (voorlopige) verwijdering dan storten is in beginsel toegestaan.

Uitvoer van brandblussers met een inhoud groter dan 1 kg voor andere vormen van (voorlopige) verwijdering dan storten is in beginsel niet toegestaan, omdat nuttige toepassing mogelijk is. Invoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging en/of nationale wettelijke bepalingen in beginsel niet toegestaan.

Invoer van brandblussers met een inhoud groter dan 1 kg voor andere vormen van (voorlopige) verwijdering dan storten is in beginsel niet toegestaan omdat de verwerking niet in

overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

(Voorlopige) nuttige toepassing

Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan, tenzij uiteindelijk zoveel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet rechtvaardigt. Het toetsingskader hiervoor is paragraaf 12.6van het beleidskader.

Invoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

Sectorplan 46 Munitie

I Afbakening

Munitie bestaat in hoofdzaak uit oude of in beslag genomen munitie die niet meer geschikt is voor het gebruik waarvoor zij is ontworpen.

Onderstaand - niet limitatief bedoeld - overzicht bevat afvalstoffen die overeenkomsten vertonen met de afvalstoffen in dit sectorplan, maar niet vallen onder dit sectorplan.

Voor deze afvalstoffen zie…

Kruit Sectorplan 48: Overig explosief afval

Onbruikbare traangasgranaten Beleidskader

Pepperspray Beleidskader Munitie van luchtdrukwapens Beleidskader

II Minimumstandaard voor verwerking

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van afvalmunitie is verwijderen door verbranden of detoneren.

III In- en uitvoer

Het toetsingskader, de bezwaargronden en de bijbehorende procedures voor in- en uitvoer zijn opgenomen in hoofdstuk 'Toetsingskader in- en uitvoer' van het beleidskader. De uitwerking voor afvalmunitie is:

(Voorlopige) verwijdering

Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. Uitvoer voor verbranden als vorm van verwijdering is in beginsel toegestaan.

In- en uitvoer voor voorlopige verwijdering zijn in beginsel niet toegestaan op grond van nationale zelfverzorging wanneer als vervolghandeling een deel van overgebrachte afvalstof wordt gestort. Invoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging en/of nationale wettelijke bepalingen in beginsel niet toegestaan.

Invoer voor verbranden als vorm van verwijdering is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

(Voorlopige) nuttige toepassing

Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan, tenzij uiteindelijk zoveel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet rechtvaardigt. Het toetsingskader hiervoor is paragraaf 12.6van het beleidskader.

Invoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

Sectorplan 47 Vuurwerk

I Afbakening

Dit sectorplan heeft betrekking op in beslag genomen of in het afvalstadium geraakt (niet

afgestoken of niet tot ontbranding gekomen) vuurwerk. Het gaat zowel om consumentenvuurwerk als om professioneel (evenementen- en theater)vuurwerk. De belangrijkste aanbieders van vuurwerkafval zijn de politie met in beslag genomen vuurwerk, gemeenten met voornamelijk (niet afgestoken of niet tot ontbranding gekomen) consumentenvuurwerk en bedrijven met (niet afgestoken of niet tot ontbranding gekomen) evenementen of consumentenvuurwerk.

Onderstaand - niet limitatief bedoeld - overzicht bevat afvalstoffen die overeenkomsten vertonen met de afvalstoffen in dit sectorplan, maar niet vallen onder dit sectorplan.

Voor deze afvalstoffen zie…

Fop- en schertsvuurwerk Sectorplan 1: Huishoudelijk restafval (inclusief grof)

Veegvuil nieuwjaarsdag Sectorplan 9: Afval van onderhoud van openbare ruimten

Carbid Sectorplan 48: Overig explosief afval

Vuurwerk dat als afvalstof worden aangemerkt en dat door de politie, krijgsmacht en brandweer wordt gebruikt voor instructiedoeleinden

Beleidskader

II Minimumstandaard voor verwerking

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van vuurwerk is verwijderen door verbranden, in voorkomende gevallen vooraf gegaan door een bewerking als flegmatiseren, waardoor de veiligheid is gewaarborgd.

III In- en uitvoer

Het toetsingskader, de bezwaargronden en de bijbehorende procedures voor in- en uitvoer zijn opgenomen in hoofdstuk 'Toetsingskader in- en uitvoer' van het beleidskader. De uitwerking voor vuurwerk is:

(Voorlopige) verwijdering

Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. Uitvoer voor verbranden als vorm van verwijdering is in beginsel toegestaan.

In- en uitvoer voor voorlopige verwijdering zijn in beginsel niet toegestaan op grond van nationale zelfverzorging wanneer als vervolghandeling een deel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort.

Invoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging en/of nationale wettelijke bepalingen in beginsel niet toegestaan.

Invoer voor verbranden als vorm van verwijdering is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.

(Voorlopige) nuttige toepassing

Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan, tenzij uiteindelijk zoveel van de overgebrachte afvalstof wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet rechtvaardigt. Het toetsingskader hiervoor is paragraaf 12.6van het beleidskader.

Invoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is in beginsel toegestaan wanneer de verwerking in overeenstemming is met de Nederlandse minimumstandaard.