• No results found

2. De sociale strijd

2.2. Formele relaties

De formele relaties zijn nuttig om te onderscheiden in de levens van de informanten. Deze berusten op een bepaalde afhankelijkheid, noodzakelijkheid of op voorgeschreven (sociale) regels en niet per se op emotionele steun. Waar informele relaties ook emotioneel/psychologische steun kunnen omvatten, zijn formele relaties vooral gericht op praktische ondersteuning. Dit soort relaties berusten niet op een wederzijdse, ongedwongen band, zoals bij informele relaties, en behelzen een bepaalde

mate van macht of autoriteit. De informanten hadden veel ervaring met bijvoorbeeld artsen,

advocaten, (ex)werkgevers, de gemeente of het UWV. Putnam’s concept linking capital is nuttig om deze relaties te begrijpen.

In veel interviews kwamen bepaalde misstanden of wantrouwen jegens formele relaties naar voren, zoals met werkgevers, het UWV, advocaten of artsen. Hoewel niet alle ervaringen van de informanten negatief waren, denk aan Piet’s goede herinneringen aan zijn arts, voerden negatieve ervaringen met formele contacten de boventoon. Zo hadden veel informanten negatieve ervaringen met hun werkgever. Robert, Sjoerd, Stefan, Nico, Piet, Koen, Ron en Arthur waren in verschillende mate ontevreden over het handelen van hun werkgever ten opzichte van hun ziekte. Bij een aantal van deze mannen was dit zelfs uitgemond in een arbeidsconflict, waarvan weer een deel is uitgelopen op een rechtszaak.

Zo beschikte Sjoerd’s voormalige werkgever over sluwe trucjes waar Sjoerd niet op berekend was en bleek later dat zijn contract stilzwijgend was gewijzigd. Door deze wijziging ‘mocht’ zijn werkgever Sjoerd ontslaan. Hoewel hij wist dat dit tegen de regels was en hij het onrechtvaardig vond, liet Sjoerd het erbij zitten: ‘Het is allemaal weer een gevolg van OPS [CTE]... Als ik zelf maar wat beter kan communiceren en noem allemaal maar op…’. Dit voorbeeld legt veel overeenkomsten bloot met de ervaringen van andere informanten: tegen hun werkgever ingaan was moeilijk of ze konden het simpelweg niet opbrengen vanwege hun ziekte. Een paar informanten waren van plan geweest hun werkgever aansprakelijk te stellen, maar zijn hier uiteindelijk niet mee doorgegaan omdat de emotionele/psychologische belasting hen te zwaar was. Stefan en Anton waren de enige die een aansprakelijkheidsclaim tegen hun werkgever begonnen waren die deze (nog) niet hadden afgebroken.

Nico’s zaak was een van de langstlopende onder de schadeclaims van beroepsziekten. Zijn zaak duurde lang omdat de advocaten van de tegenpartij (de verzekeringsmaatschappij van de werkgever) continue Nico’s claim onderuithaalde. Zijn strijd is te complex om hier uiteen te zetten, maar wat Nico’s verhaal blootlegt is dat hij in het bewijzen van zijn ziekte afhankelijk was van artsen, advocaten en psychiaters. Juist omdat hij zich in deze contacten continue moest bewijzen en zich vaak onbegrepen voelde, had Nico geen vertrouwen meer. Nico was hierdoor paranoïde geworden en wist niet meer wie hij kon vertrouwen. Hoewel Nico ook goede steun had aan formele contacten, zoals zijn eigen advocaat, was zijn vertrouwen in instituties of formele contacten verdwenen:

Nico: Weet je wat het is het is, ik ben in ‘96 ziek geworden, en dat met die werkgever… het zijn gewoon honden! Niet de werkgever eigenlijk; nou ook. Maar die verzekeringsmaatschappijen die liegen bedriegen, nou dat zal ik je vertellen. Daar lusten de honden geen brood van. Parasieten! Ja, maar als je moet onderzoeken… Ik kan je hele verhalen vertellen! Gewone mensen gemanipuleerd, gemanipuleerd om getuigenissen af te leggen; een oud-collega van mij die een getuigenis aflegt. Liegen, bedriegen, manipuleren, frauderende in die stukken.

Angst of wantrouwen ten aanzien van formele situaties, mensen in machtsposities of instituties kwam bij veel informanten voor. Dit was ook een van de redenen waarom veel informanten de

aansprakelijkheidsclaim stopzetten of er helemaal niet aan durfden te beginnen. Zo bleek Gerda, de vrouw van Ron, zelfs huiverig te zijn voor mijn komst. Ze was bang dat ze weer al het papierwerk moest laten zien en dat ik misschien iets kwam controleren.

Er waren ook veel negatieve met het UWV. Een schrijnend voorbeeld hiervan, is Piets verhaal. Hij had zware klachten, vooral zijn kortetermijngeheugen was heel slecht. Hij vertelde dat zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering gebaseerd was op het wettelijk minimumjeugdloon vanwege de jonge leeftijd waarop hij ziek was geworden, ofschoon hij toen hij nog werkzaam veel meer

verdiende. In meerdere gesprekken met arbeidsdeskundigen van het UWV wilde hij zich hiertegen verzetten, maar zijn pogingen waren vruchteloos. Door zijn klachten kon Piet zich niet goed uitdrukken en voelde hij zich niet begrepen. Soortgelijke ervaringen had hij met artsen:

Piet: Nee, maar die gaan er heel nuchter mee om, van: klaar, het zal wel, je moet niet zeuren… En dat zijn heel frustrerende dingen hoor. Wat mij weerhoudt: ik ga er niet meer heen, ik vind het wel goed. Heel vaak dat ik bij onderzoeken ben weggegaan, van: het hoeft van mij niet meer. Dat is mijn ervaring en zeker in het ziekenhuis hoor. En als je ze dan vragen: ‘Wat heb je dan?’ Ja, hersenbeschadiging door oplosmiddelen en verdunningsmiddelen. ‘Vertel eens wat dan?’ Dan denk ik: Hm, jij als arts zou daar toch een beetje van moeten weten van wat dat inhoudt. En de ongeloofwaardigheid wat je soms terugkrijgt, dat is met geen pen te beschrijven.

Middels het concept linking sociaal kapitaal, wordt zichtbaar hoe veel formele relaties van de informanten hun vertrouwen in deze contacten hebben geschaad. In combinatie met hun beperkte capaciteiten, onbegrip en afhankelijkheid van anderen, resulteerde dit in angst en wantrouwen in formele contacten of instituties. De verschillende vormen van sociaal kapitaal zijn relevante

concepten om te begrijpen hoe sociale netwerken een individu van middelen kunnen voorzien of hoe het vertrouwen tussen medeburgers (informeel en formeel) is gesteld. Toch verklaren deze concepten maar een gedeelte van wat belangrijk is voor de informanten. Ongeacht de invloed die hun sociale netwerk kan hebben, hoe zij dat ervaren wordt uiteindelijk bepaald door de mate van begrip en erkenning door hun relaties. Om deze reden gaat de volgende paragraaf over de rol van erkenning binnen sociale relaties.