• No results found

Forensische patiënten in de reguliere GGZ?

In document Achtergrondstudie - Trimbos Instituut (pagina 102-106)

Anne Marije Rijkaart, MSc Dr Hans Kroon

4 Resultaten interviews

4.4.3 Forensische patiënten in de reguliere GGZ?

Tot slot is in de interviews met de behandelaren stil gestaan bij de vraag in hoeverre forensisch psychiatrische patiënten behandeld kunnen worden in de reguliere GGZ. We volstaan hier met een beknopte beschrijving van de meningen van de behandelaren die we gesproken hebben, voor een uitgebreidere rapportage verwijzen we naar het onderzoek van Scholten (2012).

In de interviews maken de meeste behandelaren een onderscheid tussen psychotische patiënten en patiënten met persoonlijkheidsstoornissen. Over het algemeen is men van mening dat patiënten met een psychotische stoornis die medicatietrouw zijn en geen of hanteerbaar agressief gedrag vertonen, ook in de reguliere GGZ behandeld zouden kunnen worden. Mensen met een (cluster B) persoonlijkheidsstoornis en/of agressieregulatieproblemen zijn vaak niet hanteerbaar in de reguliere GGZ en zijn beter op hun plek in de forensische zorg.

Forensische patiënten zetten agressie in tegen het personeel. Forensische patiënten zijn in staat een team volledig te ontwrichten. Het GGZ-personeel is hierop doorgaans onvoldoende toegerust. Op de tweede plaats heerst in de reguliere GGZ een heel andere cultuur dan in de forensische zorg, en is de bejegening van patiënten anders. In de reguliere GGZ staan hulpverleners naast de patiënt, en gaat men uit van de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt. De GGZ heeft een meer vrijblijvend karakter; als een patiënt zijn afspraken niet nakomt worden daaraan geen directe consequenties verbonden. Een forensische patiënt zal in een dergelijke cultuur al snel voor problemen zorgen omdat hij meer begrenzing, structuur, controle en toezicht nodig heeft. Van belang is ook dat risico’s zorgvuldig worden ingeschat en tekenen van terugval op tijd worden gesignaleerd. GGZ-personeel is echter onvoldoende deskundig op het gebied van risicotaxatie. Een andere reden waarom het lastig is om forensische patiënten in de GGZ te behandelen is de openheid en de toegankelijkheid van de gebouwen en het terrein van de GGZ. GGZ-instellingen zijn qua beveiligingsniveau niet te vergelijken met forensische zorginstellingen. Bovendien is het moeilijk om dealers van het GGZ-terrein te weren en alcohol en drugs buiten het bereik van de patiënten te houden.

Conclusies op basis van interviews m.b.t. factoren die van invloed zijn op de routing van (forensisch) psychiatrische patiënten: - Sekse - Middelengebruik - Medicatietrouw / stabiliteit van het psychiatrisch toestandsbeeld - Sociaal netwerk - Ernst / aard van het delict - Focus op het delict of de ziekte - Keuzemomenten in het opsporings- en vervolgingsproces - In beeld bij politie/justitie of GGZ - Mate van agressie en noodzaak van structuur en beveiliging - Toeval

5 Samenvatting, conclusies en nabeschouwing

In dit rapport is verslag gedaan van de resultaten van een onderzoek naar de levensloop, de GGZ- voorgeschiedenis en het justitiële verleden van patiënten die behandeld worden in forensische settings en patiënten die gedwongen zijn opgenomen in de reguliere GGZ. Het onderzoek, dat in korte tijd is uitgevoerd, heeft een grote hoeveelheid informatie opgeleverd. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten samengevat en trekken we conclusies. Daarna volgt een nabeschouwing, waarin we de resultaten op waarde proberen te schatten en tevens stil staan bij enkele beperkingen van het onderzoek.

5.1 Samenvatting en conclusies

De voorgeschiedenis van forensisch psychiatrische patiënten kenmerkt zich als volgt:

Levensloop

- Vaak is er sprake van een problematische gezinssituatie (mishandeling, verwaarlozing); - Ook is er regelmatig een problematisch schoolverleden;

- Vaak is er al op jonge leeftijd contact met de jeugdzorg;

- Men komt vaak al op jonge leeftijd in contact met politie en/of justitie; - Er is vaak sprake van alcohol- en/of drugsgebruik;

- Een sociaal steunsysteem is vaak afwezig.

Behandelvoorgeschiedenis

- De meerderheid is in het verleden behandeld geweest in de GGZ. Het zorgtraject kenmerkt zich door kortlopende contacten, onderbrekingen en voortijdige afbrekingen;

- Daarnaast is er een deel patiënten dat niet in zorg gekomen c.q. te krijgen is; - Men is sterk zorgmijdend;

- Vaak is persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek in het spel;

- Een deel van de patiënten is eerder behandeld geweest in de gehandicaptenzorg.

Justitiële voorgeschiedenis

- Nagenoeg alle patiënten zijn in aanraking geweest met politie en/of justitie; - Vaak is men meerdere keren gedetineerd geweest;

- Patiënten komen in aanraking met de politie vanwege overlastgevend gedrag, maar ook vanwege het plegen van zowel lichte als zwaardere vergrijpen.

De voorgeschiedenis van patiënten die gedwongen worden opgenomen in de GGZ kenmerkt zich als volgt:

Levensloop

- Problemen starten veelal rond het begin van de volwassenheid, als de eerste symptomen van de psychiatrische aandoening zich aandienen.

Behandelvoorgeschiedenis

- Vrijwel alle patiënten hebben een (klinisch) verleden in de GGZ;

- Veel patiënten hebben meerdere (gedwongen) opnames gehad in het verleden; - De meeste patiënten zijn lastig in zorg te krijgen en mijden zorg;

- Een enkeling heeft in het verleden forensische zorg gehad.

Justitiële voorgeschiedenis

- Een deel van de populatie is in aanraking geweest met de politie, en een deel is eerder gedetineerd geweest. Een schatting van de omvang van die groep is moeilijk te geven; - Reden is vaak een psychose, overlast of vermogensdelicten om middelengebruik te kunnen

bekostigen. Zwaardere vergrijpen komen minder vaak voor.

Wat betreft de voorgeschiedenis zijn er de volgende overeenkomsten en verschillen aan te wijzen tussen beide patiëntenpopulaties:

- Patiënten uit beide groepen hebben een ernstige stoornis en hebben zorg nodig;

- Van beide groepen is het merendeel eerder behandeld of (gedwongen) opgenomen geweest in de GGZ of (met name bij de forensische populatie) de verslavingszorg;

- Beide groepen zijn moeilijk in zorg te krijgen en te houden. Bij forensisch psychiatrische patiënten zijn veelal diverse complicerende factoren in het spel, zoals verslaving,

persoonlijkheidsstoornis, licht verstandelijke beperking, contacten met het criminele circuit, agressief en manipulatief gedrag, beperkt ziekte-inzicht, afwezigheid van een sociaal steunsysteem. Bij reguliere GGZ-patiënten zijn er doorgaans minder factoren die de behandeling verstoren;

- Vergeleken met gedwongen opgenomen GGZ-patiënten hebben forensische patiënten vaker een strafblad en zijn ze vaker gedetineerd geweest;

- Een groot verschil tussen de popluaties is de mate van gedragsproblematiek. Forensische patiënten zijn vaker agressief tegen het personeel.

Een deel van de forensische patiënten voldoet aan de kenmerken van het ‘prototype forensische patiënt’, zoals een deel van de psychiatrische patiënten voldoet aan de kenmerken van het ‘prototype GGZ-patiënt’. Evenwel wordt een substantieel deel van de patiëntenpopulatie van de geïnterviewde behandelaren uit de forensische zorg en de reguliere GGZ gelabeld als ‘grensgeval’. Deze patiënten krijgen soms een strafrechtelijke titel en worden het justitiële systeem in geleid, en soms ook niet. Diverse factoren zijn van invloed op de ‘routing’ van de (forensisch) psychiatrische patiënt, zoals de aangiftebereidheid van de hulpverlener, de aard van het delict, het al dan niet bekend zijn bij de politie en/of de GGZ, het beoordelingsvermogen van de politiebeambte, de verstandelijke vermogens van betrokkene, etc. Soms lijkt slechts door een toevallige keuze van de Officier van Justitie of rechter de carrière van een patiënt richting de GGZ of Justitie te gaan.

In document Achtergrondstudie - Trimbos Instituut (pagina 102-106)