• No results found

Part II “Overlap between autistic traits and schizotypy traits”

Appendix 1. First version of Feeling Different questionnaire

1. Ik draag graag aparte kleding. 2. Ik zou mezelf alternatief noemen.

3. Mijn schoenen zien er anders uit dan die van de meeste mensen. 4. Ik vind het leuk om mijn haar steeds anders te dragen of te knippen. 5. Ik koop mijn kleding bijna nooit bij een standaard-winkel.

6. Ik draag vaak kleren in dezelfde kleur. 7. Ik draag het liefst onopvallende kleding. 8. Ik besteed weinig tijd aan mijn uiterlijk. 9. Ik draag het liefst een gewone spijkerbroek.

10. In mijn kledingstijl volg ik meestal de gangbare mode. 2. Creatief zijn

1. Ik vind het leuk om creatief bezig te zijn. 2. Ik ben creatiever dan de meeste leeftijdgenoten.

3. Ik maak graag zelf ontwerpen, bijvoorbeeld van kleding of huizen. 4. Ik bedenk regelmatig zelf liedjes, verhaaltjes of gedichten.

5. Ik houd me graag bezig met kunst. 6. Ik vind mezelf artistiek.

7. Ik ben muzikaal. 8. Ik ben kunstzinnig.

9. Ik vind het leuk om nieuwe plannen te bedenken.

10. Ik zou niet graag een schilder-, teken, muziek- of danscursus volgen. 11. Ik zou mezelf niet creatief noemen.

12. Ik ga niet graag naar een kunstmuseum. 3. Prettig gestoord zijn

1. Mensen noemen mij soms prettig gestoord. 2. Mensen vinden mij grappig.

3. Mensen vinden mij spontaan. 4. Ik word snel enthousiast over iets. 5. Ik ben een vrolijk type.

6. Ik ben niet goed in grapjes maken.

7. Ik vind het moeilijk om mensen aan het lachen te krijgen. 8. Ik doe liever normaal, dan doe je al gek genoeg.

9. Ik geef niet graag feestjes. 10. Ik leid een heel rustig leven. 4. Een andere mening hebben

1. Ik denk vaak over dingen anders dan mijn leeftijdsgenoten. 2. Ik heb vaak een andere mening dan andere mensen. 3. Ik ben een eigenwijs type.

4. Ik vind het leuk om in een discussie een extreem standpunt in te nemen. 5. Ik discussieer graag over allerlei onderwerpen.

6. Ik heb over allerlei onderwerpen een eigen mening. 7. Ik ben een volgzaam type.

8. Ik heb meestal dezelfde mening als mijn leeftijdsgenoten. 9. Ik doe meestal niet mee aan discussies.

10. Ik heb geen uitgesproken mening over de meeste zaken. 5. Uit een vreemd gezin komen

1. Het gezin waar ik uit kom, is heel anders dan de meeste andere gezinnen. 2. Ik kom uit een creatieve familie.

3. Ik schaam me voor mijn familie.

4. Ik vertel niet graag over het soort familie waar ik uit kom.

5. Ik zou niet graag een leeftijdsgenoot meenemen naar het huis van mijn ouders. 6. Mijn vader of moeder is een opmerkelijk figuur.

7. In mijn familie gebeuren vaak rare dingen.

8. Aan sommige gênante familiegebeurtenissen word ik liever niet herinnerd. 9. Ik ga niet graag op familiebezoek.

10. Ik kom uit een gezellige familie. 11. Mijn familie is heel hecht.

12. Ik kom uit een heel normale familie. 6. Willen opvallen

1. Ik ben vaak haantje de voorste.

2. Ik houd ervan om in het middelpunt van de belangstelling te staan. 3. Op feestjes voer ik vaak het hoogste woord.

4. In gezelschappen ben ik vaak de gangmaker. 5. Ik zou graag beroemd willen zijn.

6. Ik ben assertiever dan de meeste leeftijdsgenoten. 7. Ik leid graag een anoniem bestaan.

8. Ik ben een onopvallend type.

9. Ik vind het vervelend om voor een groep te moeten praten. 10. Ik houd mij liever op de achtergrond.

11. Ik ben een bescheiden persoon. 7. Dwars zijn

1. Als iemand mij vraagt om iets te doen, dan doe ik het liever niet. 2. Als ik iets móet doen, dan is voor mij de lol eraf.

3. Ik ga graag tegen de gevestigde orde in.

4. Ik doe graag het omgekeerde van wat mensen verwachten. 5. Ik ben koppig.

6. Ik houd ervan om dwars te liggen in een groep.

7. Ik vind het geen probleem om opdrachten uit te voeren zoals ze zijn voorgeschreven. 8. Ik ben een meegaand type.

9. Ik ben gemakkelijk in de omgang.

10. Ik ben goed in het sluiten van compromissen. 8. Stemmingswisselingen

1. Mijn stemming kan heel snel omslaan. 2. Ik voel me vaak neerslachtig.

3. Ik heb vaak geen zin om mijn bed uit te komen. 4. Ik kan mijn enthousiasme voor iets snel verliezen. 5. Ik voel me vaak nutteloos.

6. Ik ben vaak niet in staat mezelf op te peppen om iets te gaan doen. 7. Ik ben een stabiel type.

8. Ik heb weinig stemmingswisselingen. 9. Ik voel me over het algemeen goed. 10. Ik ben niet snel van slag.

11. Ik zit lekker in mijn vel.

9. Niet begrepen worden / eenzaamheid

1. Ik heb vaak het gevoel dat ik niet wordt begrepen. 2. Ik voel me vaak eenzaam.

3. Bijna niemand weet wat er in mij omgaat.

4. Ik heb geen mensen om mij heen met wie ik een goed gesprek kan voeren. 5. In een groep kan ik me toch alleen voelen.

6. Ik heb het gevoel dat niemand echt van me houdt. 7. Ik ben tevreden met mijn vriendenkring.

8. Ik voel mij geborgen.

9. Ik voel mij verbonden met andere mensen.

10. Ik heb mensen om mij heen bij wie ik me veilig voel. 10. Graag alleen zijn / graag dingen op je eigen manier doen 1. Ik vind het helemaal niet erg om alleen te zijn.

2. Ik onderneem graag dingen in mijn eentje.

3. Ik vind het fijn om zelfstandig belangrijke beslissingen te nemen. 4. Ik heb geen mensen om mij heen nodig om gelukkig te zijn. 5. Ik vind het heerlijk om dingen op mijn eigen manier te doen. 6. Ik houd liever geen rekening met andere mensen.

7. Ik heb graag mensen om mij heen. 8. Ik ben goed in samenwerken. 9. Ik houd van samenwerken.

10. Ik heb geen moeite om mij aan te passen aan anderen. 11. De wereld niet begrijpen

1. Ik begrijp vaak helemaal niks van de wereld om mij heen. 2. Ik word vaak moedeloos als ik het nieuws bekijk.

3. Ik snap vaak niet wat mensen bezield. 4. Het leven is één grote poppenkast.

5. Het leven is voor mij een vat vol tegenstrijdigheden. 6. Ik snap de zin van het leven niet.

7. Ik maak me weinig zorgen over de wereld.

8. Als ik naar het nieuws kijk, begrijp ik wat er gaande is in de wereld.

9. Ik maak me geen zorgen over de dag van morgen. 10. Ik kijk met een nuchtere blik naar het wereldnieuws. 12. Andere vaardigheden hebben

1. Ik haal(de) op school hogere cijfers dan mijn medeleerlingen. 2. Ik ben beter in sport en beweging dan mijn leeftijdgenoten. 3. Ik ben beter in muziek maken dan mijn leeftijdgenoten. 4. Ik ben kunstzinniger dan mijn leeftijdgenoten.

5. Ik ben beter in koken dan mijn leeftijdgenoten. 6. Ik blink uit in een specifieke vaardigheid. 7. Ik ben eigenlijk nergens echt goed in. 8. Ik voel me een gemiddeld mens. 9. Ik ben geen uitblinker.

10. Ik kan veel, maar ben niet speciaal goed op een specifiek gebied. 13. Andere interesses/hobby’s hebben

1. Ik heb andere interesses dan mijn leeftijdgenoten.

2. Ik houd mij met andere dingen bezig dan mijn leeftijdgenoten.

3. Ik kijk naar andere televisieprogramma’s en films dan mijn leeftijdgenoten. 4. Ik heb andere hobby’s dan mijn leeftijdgenoten.

5. In het weekend doe ik vaak andere dingen dan mijn leeftijdgenoten. 6. Ik ga vaak op stap met mijn leeftijdgenoten.

7. Ik communiceer veel met mijn leeftijdgenoten via sociale media. 8. Ik onderneem vaak dingen met mijn leeftijdgenoten.

9. Ik heb dezelfde belangstelling als mijn leeftijdgenoten.

10. Ik begin alleen aan een nieuwe hobby als mijn leeftijdgenoten hierin ook interesse hebben.

Appendix 2. Final version of Feeling Different questionnaire