• No results found

Ons beleid op het terrein van de financiering is vastgelegd in het door u in december 2014 vastgestelde Treasurystatuut.

In verband met de vernieuwing van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zijn er wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de voorgeschreven inhoud van deze paragraaf en met betrekking tot de berekening van de zogeheten omslagrente.

Met de externe wet- en regelgeving, ons financieringsstatuut en ons beleid ten aanzien van de schuldenpositie als basis worden in de financieringsparagraaf van de begroting jaarlijks beargumenteerd doelen geformuleerd ter zake van:

• de calculatorische rentevoet en het voorgenomen saldo renteomslag;

• de voorgenomen aflossingen op lopende langlopende leningen en aantrekking van nieuwe langlopende leningen (in termen van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido): vaste schulden, oftewel leningen met een looptijd van een jaar of langer);

• de voorgenomen limiet voor het aantrekken van kort geld, dat wil zeggen: leningen met een looptijd korter dan een jaar;

• de voorgenomen renterisiconorm;

• de rentepercentages voor de financieringsbehoefte en de rentelasten op de financieringsportefeuille de financieringsbehoefte;

• de schuldkengetallen.

De financieringsactiviteiten komen erop neer dat wij de limiet voor het aantrekken van kort geld (in Fido-termen: de kasgeldlimiet) tot het maximum zullen benutten. Deze kasgeldlimiet is het wettelijke maximum aan leningen met een looptijd korter dan een jaar (waaronder ook begrepen worden debetstanden op

bankrekeningen).

Zijn wij tevreden?

• Gemiddelde rente op nieuw opgenomen langlopende leningen: ons doel is om het gemiddelde rentepercentage ook op lange termijn zo laag en zo stabiel mogelijk te houden.

• Gemiddeld opgenomen kortlopende gelden: de netto-vlottende schuld conform de definitie van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) op basis van het gemiddelde van de standen aan het einde van iedere maand.

Wat hebben wij gedaan en wat heeft het gekost? Calculatorische rentevoet en saldo renteomslag

Het vermogen is geïnvesteerd in onze activa en die dragen op hun beurt weer bij aan onze taakvelden, die in de exploitatiebegroting zijn weergegeven. Via het taakveld treasury rekenen wij de door ons betaalde rente toe aan de taakvelden en grondexploitaties.

Indicator 2016 2017 2018

(begr.)

2018 (real.)

Gemiddelde rente op nieuw opgenomen langlopende leningen 2,10% 0,995% 2,18% 1,08%

Gemiddeld opgenomen kortlopende gelden (in € 1.000) 3.415 2.000 4.459 4.590

Op basis van de veranderingen in de BBV en de notitie Rente (van juli 2016) die de Commissie BBV ter interpretatie van de nieuwe BBV heeft geschreven dient de berekening van de omslagrente op een meer geüniformeerde wijze plaats te vinden. Daarbij heeft de commissie ook de aanbeveling gedaan om geen rente over de reserves meer te berekenen. Dit bevordert de helderheid en transparantie.

In 2018 hanteren wij een calculatorische rente van 2,7% voor het in vaste activa geïnvesteerde vermogen en een calculatorische rente van 2,8% voor het in grondexploitaties geïnvesteerde vermogen. Dit heeft geleid tot onderstaand resultaat op taakveld treasury:

Renteschema

Drempelbedrag schatkistbankieren

Het drempelbedrag voor schatkistbankieren, dat wil zeggen het bedrag tot welke de liquide middelen niet op de Rekening Courant bij de schatkist hoeven te worden gestald, bedraagt € 396.330.

Voor een detail overzicht wordt verwezen naar de toelichting op de balans, onder balanspost uitzettingen.

Renterisico’s vlottende schuld (looptijd < 1 jaar)

Voor de beheersing van de renterisico’s op de vlottende schuld is een kasgeldlimiet ingesteld. De kasgeldlimiet stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. Dit houdt in dat kapitaalwerken gefinancierd kunnen worden tot maximaal de kasgeldlimiet, alvorens een vaste geldlening (looptijd > 1 jaar) wordt afgesloten. Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt aangehouden de omvang van de jaarbegroting per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar.

Berekening kasgeldlimiet

Begrotingstotaal 2018 52.844.000 euro

(Bedragen in €)

Externe rentelasten over de korte en lange financiering 2.155.434

Externe rentebaten -98.687

Saldo rentelasten en rentebaten 2.056.747

Rente doorberekend aan grondexploitaties -119.033

Rentebaat van projectfinanciering die aan het betreffende

taakveld moet worden toegerekend 0

Rentebaat van doorverstrekte leningen indien specifieke lening

is aangetrokken 13.841

Aan taakvelden toe te rekenen rente -105.192

Rente over eigen vermogen 0

Rente over voorzieningen 0

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 1.951.556

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 2.257.422

Renteresultaat op taakveld Treasury -305.867

Boekwaarde vaste activa per 01-01-2018 85.622.806

Het bij ministeriele regeling vastgestelde rentepercentage 8,5%

Kasgeldlimiet 4.492.000 euro

Per kwartaal moet aan de provincie gerapporteerd worden als de kasgeldlimiet wordt overschreden. Het gaat hier om het gemiddelde van de saldi per de eerste van de maand. De provincie hanteert het uitgangspunt van maximaal twee keer overschrijden. In 2018 hebben wij de kasgeldlimiet één kwartaal overschreden en zijn daarmee binnen de toegestane marge gebleven.

Renterisico’s vaste schuld (looptijd > 1 jaar)

De renterisico’s op de vaste schuld worden ingekaderd middels de renterisiconorm. Als lange financiering wordt volgens de Wet Fido aangemerkt, alle financieringsvormen met een rente typische looptijd langer dan 1 jaar. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit sluit aan bij de berekening van de kasgeldlimiet, want deze limiet is ook gekoppeld aan het begrotingstotaal (zie hiervoor).

Stap Variabelen renterisico(norm) Begroot 2018 Werkelijk 2018

1 Renteherzieningen

2 Aflossingen 5.186.133 5.186.133

3 Renterisico (1+2) 4.896.499 4.896.499

4 Renterisiconorm 10.568.800 10.568.800

5a Ruimte onder renterisiconorm (4>3) 5.382.667 5.382.667

5b Overschrijding renterisiconorm (3>4)

Berekening renterisiconorm

4a Begrotingstotaal primaire begroting 52.844.000 52.844.000

4b Percentage regeling 20% 20%

Renterisiconorm (van alleen jaar t) (4a * 4b) 10.568.800 10.568.800

De rentepercentages voor de financieringsbehoefte en de rentelasten op de financieringsportefeuille

In de Begroting 2018 gingen wij uit van afdekken van de totale (lange) financieringsbehoefte van € 10,3 miljoen door middel van een 15-jarige lening. Daarbij gingen we uit van een begroot rentepercentage van 2,18 %. De keuze voor deze relatief lange looptijd was ingegeven door de door ons verwachte rentestijging.

Uiteindelijk hebben wij per 15-03-2018 een nieuwe langlopende geldlening van 15 jaar aangetrokken voor in totaal € 5,2 miljoen tegen een rentepercentage van 1,08 %. In het collegebesluit was de toestemming opgenomen om binnen het kader van de begroting ook nog een lening van € 5,1 miljoen aan te trekken in 2018. Deze extra lening is uiteindelijk wegens de vertraging van enkele grote geplande investeringen niet meer aangetrokken.

Schuldenpositie

Voor wat betreft de schuldenpositie en de beoordeling daarvan verwijzen wij naar de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.

Verplichte financiële kengetallen

Met ingang van de Begroting 2016 dienen de volgende financiële kengetallen en de beoordeling daarvan verplicht te worden opgenomen op grond van (een wijziging van) het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV):

Verslag Begroting Verslag

2017 2018 2018

Netto schuldquote 132,7% 140,6% 129,2%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 130,2% 138,0% 127,1%

Solvabiliteitsratio 16,7% 19,0% 14,7% Structurele exploitatieruimte 7,8% 6,0% 8,3% Grondexploitatie 10,6% 5,6% 10,7% Belastingcapaciteit 121,2% 129,4% 133,3% EMU-saldo 334 -4.309 482 Kengetallen:

6.6 Bedrijfsvoering