• No results found

De middelen moeten worden toegekend volgens de toegewezen taken en verantwoordelijkheden per niveau.

60 kleinstedelijke zorgregio’s

Voor de programmatie en de financiering wordt de opdeling van Vlaanderen in 60 kleinstedelijke zorgregio’s gevolgd. De zorgregio-afbakening is een programmatie-instrument, ze vraagt de nodige flexibiliteit aangaande de zorgorganisatie.

De toewijzing van middelen voor de buurtzorgregisseurs wordt per kleinstedelijke zorgregio gedifferentieerd op basis van volgende

indicatoren: aantal mensen in de regio, bevolkingsdichtheid, aantal of aandeel ouderen, aantal of aandeel alleenwonenden, aantal of aandeel mensen die leven van vervangingsinkomen, werkloos-heidsgraad, kansarmoede-indicatoren, zorgzwaarte van mensen, bestaande (of ontbrekende) aanbod van voorzieningen, kwaliteit van huisvesting. Deze indicatoren moeten ‘gewogen’ worden en kunnen ook evolueren.

Deze differentiatie gebeurt zowel op het niveau van de kleinstedelijke zorgregio’s als bij de verdere verdeling naar de actief zorgzame buur-ten. Afhankelijk van de weging van de indicatoren kunnen er grote onderlinge verschillen zijn tussen de verschillende actief zorgzame buurten. Zeker kansarme wijken of buurten met een beperkt hulp- en zorgaanbod, dienen extra ondersteund te worden.

Meer dan 600 actief zorgzame buurten

• ondersteuning sociale cohesie,

• ondersteuning detectie en informele zorgverlening,

• organisatie infopunt en communicatie, ICT-implementatie, systeem vergoedingen.

Deze actief zorgzame buurten kunnen gefinancierd worden met een convenant voor gemiddeld 2VTE’s (afhankelijk van de weging van de indicatoren).

Budget: 608*2*60.000 = 72.960.000 euro.

15 regionale zorgregio’s

Ter ondersteuning van de actief zorgzame buurt wordt er op regio-naal niveau een backoffice opgericht. Deze krijgt als taak om Buurtge-richte Zorg verder te ontwikkelen met

• onderzoek, gegevensuitwisseling en beleidsondersteuning,

• ondersteuning en ontwikkeling actief zorgzame buurten

(territori-Deze regionale zorgregio’s kunnen gefinancierd worden met een enveloppe voor 2VTE’s.

Budget: 15*2*60.000 = 1.800.000 euro. Deze ondersteuningsstruc-tuur zou kunnen ingepast worden in organisatiestructuren zoals de Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL).

Cliënten kunnen gebruik maken van persoonsvolgende financiering voor

• individuele zorgnoden en keuzes,

• ondersteuning door informele hulp- en zorgverleners.

Budget

Hoeveel kost het?

• Er is een sokkelfinanciering nodig voor de lokale werkingen, en voor de ondersteuning ervan op het niveau van de regionale zorg-regio’s. Er wordt telkens uitgegaan van gemiddeld 2 VTE’s.

15 regionale zorgregio’s

15*2*60.000 1.800.000 euro

608 actief zorgzame buurten

608*2*60.000 72.960.000 euro

totaal 1.246 VTE 74.760.000 euro

• Deze sokkelfinanciering is essentieel en kan deel uitmaken van de persoonsvolgende financiering.

• Indien de buurten kleiner worden geprogrammeerd, verhoogt het budget in verhouding.

• Er is een supplementaire, variabele financiering nodig voor extra opdrachten zoals introductie van ICT en tele-monitoring, organisa-tie klusjesdienst, renovaorganisa-tieteam, verhuisdienst, enzovoort.

Deze financiering kan op verschillende manieren gebeuren.

Financiering en regelgeving

• Er kan een tussenkomst gevraagd worden aan de gebruiker (volgens inkomen).

• Andere maatschappelijke actoren of overheden kunnen hier hun rol in spelen.

• Vermaatschappelijking van de zorg houdt in dat de inzet van buren, vrijwilligers en mantelzorgers structureel geïntegreerd wordt.

• Elkaar helpen moet zeker niet altijd financieel gehonoreerd wor-den. Maar informele zorgverleners verdienen wel betrokkenheid, waardering voor hun inzet, en ondersteuning.

• Bestaande systemen van toelagen (bv. onkostenvergoedingen, financiële stimulans, verzekering …) dienen verder ontwikkeld te worden in de zorgcontext op buurtniveau.

• Complementaire vergoedingssystemen zoals zorguren sparen, ruilsystemen, alternatieve munten, enzovoort dienen verder ontwikkeld te worden om de wisselwerking tussen vraag en

• De investering dient de kwaliteit van leven van de zorgbehoeven-de te verbeteren. Onzorgbehoeven-derlinge samenwerking moet er bovendien op gericht zijn om de effectiviteit en de efficiëntie in de zorg- en dienstverlening te verhogen wat tot een terugverdieneffect moet leiden. Zo kan deze investering bijvoorbeeld de verhuis naar een woonzorgcentrum uitstellen.

• Door de verhoogde aandacht voor preventie in Buurtgerichte Zorg, kunnen een aantal kosten vermeden worden.

• Uiteraard kan deze redenering niet rechtlijnig worden toegepast, want thuis blijven wonen heeft ook zijn prijs. Wat is de impact van woningaanpassingen? Wat is het effect van preventieve interventies? Hoeveel extra thuiszorg heeft iemand nodig? Wie betaalt welke kosten (de federale, Vlaamse of lokale overheid, het RIZIV, de gebruiker … )? Wat zouden de evoluties zijn bij ongewijzigd beleid? Enzovoort.

• De grootste baat van Buurtgerichte Zorg is de verhoging van het collectieve welzijn en de kwaliteit van leven. Maar hoe meet je toegenomen tevredenheid, sociale cohesie, verbeterde woonkwaliteit, enzovoort? Een goede graadmeter is hier aan-gewezen.

Zodra bewoners hun vertrek naar een woonzorgcentrum uitstellen, leidt dit hoe dan ook tot een besparing in de residentiële zorg. De juiste impact vergt preciezer onderzoek: effectmeting op het terrein, kostprijs investering in aangepaste woningen, baten informele zorg, impact tijdige detectie, preventie en doorverwijzing, enzovoort.

Financiering en regelgeving

Regelgeving

Elke regelgeving Buurtgerichte Zorg moet vertrekken vanuit het belang van de hulp- en zorgbehoevende en

• alle lokale partners aanzetten tot samenwerking op basis van complementariteit,

• regelluw zijn en voldoende ruimte laten voor lokale invulling en experiment,

• garanderen dat de buurtzorgregisseur op het terrein aanwezig is, samen met de lokale praktijkmensen,

• de gelijkwaardige rol van mantelzorgers, vrijwilligers en buren tegenover professionele hulp- en zorgverleners valoriseren,

• overdreven registratie vermijden van prestaties, activiteiten, enz.

(planlast), te strikte normering (van infrastructuur) achterwege laten, en ruimte laten aan hulp- en zorgverleners om vooral met de mensen te kunnen bezig zijn en soepel in te spelen op verande-rende noden,5

• voldoende flexibiliteit in de hulp- en zorgverlening garanderen, zodat die 24/24 uur en 7/7 dagen beschikbaar kan zijn.

De financiering van het welzijns- en zorgbeleid gebeurt op verschil-lende niveaus, zoals RIZIV, federaal, verschilverschil-lende Vlaamse departe-menten, gemeenten, OCMW ’s, enz. Het is een grote uitdaging om bestaande financieringsstromen en regelgeving te heroriënteren tot

een gemeenschappelijke aanpak die Buurtgerichte Zorg faciliteert en ondersteunt.

• Buurtgerichte Zorg is een care-model, geen cure-model. De finan-ciering moet daaraan worden aangepast (bv. aanpassing regel-geving RIZIV, faciliterende rol van de huisarts, honorering sociaal contact en preventie naast medische interventie, enzovoort.)

• Om de ontwikkeling van Buurtgerichte Zorg mogelijk te maken, moeten andere, bestaande regelgevingen mee evolueren. Enkele voorbeelden zijn de erkenningsvoorwaarden dienstencentra in het woonzorgdecreet, de integratie van OCMW’s in stedelijke diensten, de valorisatie van competenties i.p.v. diploma’s, enz. Dit gebeurt best in samenspraak met het betrokken werkveld.

Een permanente monitoring moet belemmeringen en tegenstrijdig-heden in regelgeving en financiering opheffen.

Buurtzorg regisseur Back-office

Ziekenhuis

Mutualiteit Verhuisdienst

Dienst woning- aanpassing

ICT en domotica

W onen

Maaltijden aan huis Woon-en

zorgcentrum Serviceflats Begeleid/beschut wonen

Alternatieve woonvormen

Aangepaste woning Mantelzorg

Thuiszorg

Psychosociale 24u-

permanentie Dagcentra

Kortverblijf

Zo rg

GERELATEERDE DOCUMENTEN