• No results found

FINANCIËLE HAALBAARHEID

Voor de financiële haalbaarheid wordt verwezen naar de onderstaande exploitatieopzet.

Investeringen

Verwervingen/sloop/sanering € 691.000

Bouwrijpmaken € 717.000

Ophoging € 40.000

Woonrijp maken € 58.000

Diversen € 215.000

Plankosten € 296.000

Financieringskosten € 249.000

Fondsen € 125.000

Totaal € 2.391.000

Opbrengsten

Woningen € 1.712.000

Overige bijdragen € 679.000

Totaal € 2.391.000

Saldo € -

Rekening houdend met de geraamde kosten en opbrengsten voor de realisatie van het plan luidt de conlusie dat het plan finacieel haalbaar is.

Voorschriften

“Nieuw-Schoonebeek, Bekels erf”

Inhoudsopgave Voorschriften

ALGEMENE BEPALINGEN ...27 Artikel 1: Begripsbepalingen...27 Artikel 2: Wijze van meten...31 BESTEMMINGSBEPALINGEN...32 Artikel 3: Woondoeleinden vrijstaand (Wv I of II)...32 Artikel 4: Woondoeleinden dubbel (Wd) ...35 Artikel 5: Verkeersdoeleinden (V)...38 Artikel 6: Verblijfsdoeleinden (Vb) ...39 Artikel 7: Groenvoorzieningen (G) ...40 Artikel 8: Water (W) ...42 OVERIGE BEPALINGEN ...44 Artikel 9 : Anti-dubbeltelbepaling ...44 Artikel 10 : Algemene vrijstellingsbevoegdheid ...45 Artikel 11 : Overgangsbepaling ...46 Artikel 12 : Titel...47

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

het plan:

het bestemmingsplan “Nieuw-Schoonebeek, Bekels erf”, regelende de bestemming en het gebruik van gronden en bouwwerken, gelegen te Nieuw-Schoonebeek zoals het plan is vervat in de bedoelde kaart en in deze voorschriften;

de kaart:

de tekening 05.037, op schaal 1:1000 van het plan;

achtererf:

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

ander bouwwerk:

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

ander werk:

een werk, geen gebouw zijnde;

bestemmingsvlak:

een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming;

bestemmingsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

bebouwing:

een of meer gebouwen, of andere bouwwerken;

bebouwingsoppervlak:

op de kaart door een bouwvlak omgeven oppervlak waarbinnen, conform de bij het plan behorende voorschriften, bepaalde gebouwen mogen worden opgericht;

bebouwingsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;

bouwvlak:

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegestaan;

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de voorschriften behorende bij het plan een zelfstandige bebouwing is toegestaan;

bouwperceelsgrens:

de lijn, welke de scheiding vormt tussen twee bouwpercelen of tussen bouwperceel en een aangrenzend terrein;

bijgebouw:

Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals een aan-of uitbouw en aangebouwd en/of vrijstaand bijgebouw;

bebouwingspercentage:

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

bijgebouw:

een gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals een aan- of uitbouw en aangebouwd en/of vrijstaand bijgebouw;

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel, of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en vliering voor zover deze niet toegankelijk is voor personen;

bouwvlak:

een door bebouwingsgrenzen op de kaart aangegeven oppervlak, waarbinnen volgens deze voorschriften bepaalde gebouwen mogen worden opgericht;

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

gevel:

een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

groenvoorziening:

een gebied, dat voor het gehele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk moet zijn zoals parken, plantsoenen en speelveldjes;

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

hoogte:

de hoogte gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk kan worden aangemerkt;

kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

kap:

een niet horizontale dakconstructie gevormd door één of meer schuin hellende dakschilden met een helling van ten minste 15 graden en ten hoogste 75 graden ten dienste van de afdekking van een bouwwerk;

nutsvoorziening:

voorzieningen ten dienste van openbare en semi-openbare nut, zoals

transformatorgebouwen, telefooncentrales, riool, rioolgemaal en waterzuivering en voorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

openbaar groen:

inrichting van een gebied, dat voor het gehele jaar of een groot deel hiervan voor het publiek algemeen toegankelijk moet zijn zoals aan parken, plantsoenen en speelveldjes;

planzone:

de op de kaart blijkens de daarop voorkomende verklaring aangegeven gebieden, waarvoor aanvullende bepalingen gelden;

peil:

Het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein, indien in of op het water wordt gebouwd, dan het Nieuw Amsterdamse Peil of een ander plaatselijk waterpeil aan te houden;

voorgevelrooilijn:

de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde met het vooraanzicht vanaf de weg, niet mag worden overschreden;

voorerf:

gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw gelegen is;

waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen ten dienste van de waterhuishouding waaronder wadi’s, waterlopen, waterpartijen, watergangen, dammen, sluizen, bruggen, duikers, retentiebekkens, vijvers, etc.;

aan huisgebonden kleinschalige beroep- of bedrijfsactiviteiten:

het, met behoud van de woonfunctie, gebruik van een gedeelte van een woning of een daarbij behorend bijgebouw voor het verrichten van werkzaamheden van

dienstverlenende en/of ambachtelijke aard met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken of het zelfstandig en onder eigen naam uitoefenen van een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied door een daarvoor specifiek opgeleid persoon. De ruimtelijke uitwerking of uitstraling van het aan huis verbonden bedrijf of beroep moet met de woonfunctie in overeenstemming zijn en mag geen hogere milieucategorie dan milieucategorie 1, zoals vermeld de VNG brochure

“Bedrijven en milieuzonering”, bedragen;

woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen hoofdgebouwen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid

beschouwd kan worden;

weg:

alle voor het verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, vallen in beginsel onder het begrip weg.

zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw gelegen is;

Artikel 2: Wijze van meten

Waar in het plan wordt gesproken van:

a. goothoogte:

wordt deze verticaal gemeten vanaf de hoogstgelegen goot, dan wel bij toepassing van een platte afdekking tot de bovenkant van het boeibord van het platte dak, met dien verstande, dat het aanliggende afgewerkte terrein wordt gemeten ter plaatse van de hoofdingang;

b. hoogte van een bouwwerk:

wordt deze gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en zonnecollectoren;

c. nokhoogte:

wordt deze gemeten vanaf het peil tot aan de hoogste nok van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en zonnecollectoren;

d. afstand tot de zij- c.q. achtererfscheiding:,

wordt de kortste afstand gemeten tussen een bouwwerk en de zij- c.q.

achtererfscheiding;

e. oppervlakte van een bouwwerk:

de oppervlakte gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

BESTEMMINGSBEPALINGEN

Artikel 3: Woondoeleinden vrijstaand (Wv I of II) 3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor woondoeleinden vrijstaand (Wv I of II) aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwvoorschriften

1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b. het aantal vrijstaande woningen mag maximaal 27 woningen bedragen;

c. de bebouwingsdiepte bedraagt maximaal 12 meter uit de voorgevelrooilijn;

d. de afstand van een zijgevel van een hoofdgebouw tot de zijerfafscheiding mag niet minder dan 3 meter bedragen;

e. 40 % van het bouwperceel, tot een maximum van 200 m², mag worden bebouwd;

f. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de voorgevelrooilijn te worden opgericht;

g. voor gronden die zijn aangeduid met Wv I mag de:

1. de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 6.00 meter bedragen en,

2. de nokhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 10.00 meter bedragen;

h. voor gronden die zijn aangeduid met Wv II mag de:

1. de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 3.50 meter bedragen en,

2. de nokhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 8.00 meter bedragen;

2. Voor het bouwen van bijgebouwen (Wv I en Wv II) gelden de volgende bepalingen:

a. de goothoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 3.00 meter zijn;

b. de nokhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 6.00 meter zijn;

c. bijgebouwen dienen tenminste 5.00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden opgericht;

d. de bouwhoogte van bijgebouwen binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3 meter bedragen.

3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare

weg tot aan de voorgevelrooilijn, mag maximaal 1.00 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2.00 meter mag bedragen;

b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6 meter bedragen, indien zij minimaal 3 meter uit de perceelsgrens worden gebouwd;

3.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften en gebruik

1. Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

a. artikel 3.2 lid 1.c. en het tot maximaal 3 meter terug brengen van het hoofdgebouw in de voorgevelrooilijn toestaan.

b. Artikel 3.2. lid 1. en het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van een aan huis gebonden kleinschalige beroeps-of bedrijfsactiviteiten toestaan, waarbij de volgende bepalingen gelden:

1. de verblijfsruimten moeten blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;

2. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;

3. de woonfunctie moet in ruimtelijke zin en visuele zin primair blijven;

4. de beroeps-of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;

5. maximaal 40% van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden voor huisverbonden activiteiten met een maximum van 50 meter²;

6. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis verbonden beroep/ en bedrijf;

7. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 meter² bij of aan de woning worden geplaatst;

8. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

3.4 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;

f. milieusituatie;

g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

3.5 Gebruiksvoorschiften

a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.5 onder a wordt in ieder geval gerekend:

1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

2. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;

3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf en/of tippelzone.

c. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.5 onder a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.6 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 3.5 lid a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2º van de Wet op de economische delicten.

Artikel 4: Woondoeleinden dubbel (Wd) 4.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor Woondoeleinden dubbel (Wd) aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met de daarbij horende voorzieningen;

4.2 Bouwvoorschriften

1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b. het aantal dubbele woningen mag maximaal 8 woningen ( 4 x 2) bedragen;

c. de bebouwingsdiepte bedraagt maximaal 12 meter uit de voorgevelrooilijn;

d. de afstand van een zijgevel van een hoofdgebouw tot de zijerfafscheiding mag niet minder dan 3 meter bedragen;

e. 50% van het bouwperceel, tot maximaal 150 m² per woning, mag worden bebouwd;

f. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de voorgevelrooilijn te worden opgericht;

g. 1. de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 6.00 meter zijn en, 2. de nokhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 10.00 meter zijn;

2. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de goothoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 2.50 m bedragen;

b. de nokhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 5.00 m bedragen;

c. bijgebouwen dienen ten minste 5.00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden opgericht;

3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevelrooilijn, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;

b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6 meter bedragen, indien zij minimaal 3 meter uit de perceelsgrens worden gebouwd;

4.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften en gebruik

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

a.. artikel 4.2. lid 1.c. en het tot maximaal 3 meter terug brengen van het hoofdgebouw in de voorgevelrooilijn toestaan.

b. artikel 4.2. lid 1 en het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van een aan huis gebonden kleinschalige beroeps-of bedrijfsactiviteiten toestaan, waarbij de volgende bepalingen gelden:

1. de verblijfsruimten moeten blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;

2. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;

3. de woonfunctie moet in ruimtelijke zin en visuele zin primair blijven;

4. de beroeps-of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;

5. maximaal 40% van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden voor huisverbonden activiteiten met een maximum van 50 meter²;

6. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis verbonden beroep/ en bedrijf;

7. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 meter² bij of aan de woning worden geplaatst;

8. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;

f. milieusituatie;

g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

4.5 Gebruiksvoorschiften

a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming;

b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.5 onder a wordt in ieder geval gerekend:

1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

2. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;

3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf en/of tippelzone.

c. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.5 onder a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het

meest doelmatig gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.6 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 4.5 lid a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2º van de Wet op de economische delicten.

Artikel 5: Verkeersdoeleinden (V) 5.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor Verkeersdoeleinden (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaande verkeer;

b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming;

5.2 Bouwvoorschriften

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht;

b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van lichtmasten ten hoogste 10 meter mag bedragen;

5.3 Gebruiksvoorschiften

a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 8.3 lid a wordt in ieder geval gerekend:

1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf en/of tippelzone;

2. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

3. het gebruik van gronden voor de opslag of storten van afvalstoffen, schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

c. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.3 onder a indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerecht-vaardigd.

5.4 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 5.3 lid a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2º van de Wet op de economische delicten.

Artikel 6: Verblijfsdoeleinden (Vb) 6.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor Verblijfsdoeleinden (Vb) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen, fiets- en voetpaden ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende erven en percelen;

b. pleinen, parkeervoorzieningen c. groenvoorzieningen;

d. sport en speelgelegenheden;

e. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

f. containeropstelplaatsen;

6.2 Bouwvoorschriften

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht;

b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van lichtmasten ten hoogste 10 meter mag bedragen;

6.3 Gebruiksvoorschiften

a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

b. Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.3 onder a wordt in ieder geval gerekend:

1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf en/of tippelzone;

2. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

3. het gebruik van gronden voor het storten en de opslag van afvalstoffen, schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

c. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.3 onder a indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

6.4 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 6.3 lid a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de

Overtreding van het bepaalde in 6.3 lid a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de