• No results found

3. Methodologie

4.2. De stadscinefiel en de arthouse cinema

4.2.1. Perceptie van de Gentse arthouse cinema’s

4.2.1.3. Filmaanbod

Het filmaanbod van KASKcinema werd veruit het beste beoordeeld door de respondenten. Zo beschreven meerdere respondenten deze als een avontuurlijke mix tussen oude klassiekers en nieuwere arthouse films. Hoewel sommige thema’s van de programmatie hen soms wat minder lagen, apprecieerden ze de specifieke curatie die in KASKcinema wordt gevoerd het meeste.

“Naar de Sphinx of de Skoop zou ik gaan als ik weet dat die film goed is of als ik erover gelezen heb. Bij KASK vertrouw ik meer op hun aanbod en zal het iets zijn dat ik anders niet zou zien. Dus is het iets avontuurlijker om naar KASK te gaan. (J.D., 26)

Ook hier lijken de respondenten rekening te houden met de specifieke werking van de arthouse cinema’s. Zo beseften ze dat een dergelijk filmaanbod moeilijk geëvenaard kan worden door de Studio Skoop en Sphinx Cinema door de simpele reden dat zij commerciële arthouse cinema’s zijn en KASKcinema een vzw. Waar KASKcinema de vrije loop krijgt voor hun curatie, moeten de andere twee arthouse cinema’s een winstgevende programmatie van nieuwe releases zien samen te stellen.

“Ja ik ben persoonlijk meer voor een curatorschap lijk in het KASK dat meer op thema's is geënt, maar ja dat gaat gewoon niet in de Skoop en de Sphinx”. (S.V., 25)

Op de vraag of ze commerciële films in arthouse cinema’s storend vonden, waren de meningen verdeeld. Vertrekkende vanuit het begrip dat arthouse cinema’s rond moeten komen, werd het opnemen van iets commerciëlere films wel geapprecieerd door de respondenten. Zo nuanceerden ze dat het oké is om Oscarwaardige commerciële films te vertonen, maar dat films zoals We’re the Millers

50 (2013) daarentegen te ver zouden gaan. Twee respondenten spraken zelfs over een democratisering van de arthouse cinema door in te spelen op iets makkelijkere films, waardoor de arthouse cinema’s een gevarieerder publiek krijgen.

“Ja ik vind dat wel goed dat dat gecombineerd wordt. Vaak omdat ook die films ervoor zorgen dat die arthouses genoeg geld binnen krijgen op het einde van het jaar” (D.C., 26)

Toch zijn er ook grenzen wat betreft die commercialisering. De aanpak van Sphinx Cinema wordt positief onthaald, omdat ze een gezonde verhouding arthouse en commerciëlere films hebben. Ook de speciale filmevenementen die ze organiseren balanceren de iets commerciëlere films in hun programmatie. Door in te spelen op speciale filmvertoningen, onderscheidt de Sphinx zich van de meer commerciële en ouderwetse Studio Skoop.

“Sphinx stelt voor mij een beetje de wagons tussen beiden. Sphinx heeft tegelijkertijd wel een veel betere programmatie, veel diverser maar dan niet zo gedurfd of niet zoveel ruimte als KASK” (L.S.,

28)

“Ik heb het gevoel dat er in de Sphinx nog een groter aanbod is van films. Dat zij daar ook die ‘One Shot Cinema’ en zo doen. Zo films die normaal misschien ook niet zo vaak worden vertoond. […] Ik heb het gevoel dat er meer in de Sphinx gebeurt dan in de Skoop”. (K.C., 22)

De Studio Skoop werd als het minst arthouse ervaren, omdat zij de arthouse cinema zijn met het grootste commerciële aanbod. Hoewel de respondenten openstonden voor iets meer commerciële films, werd het filmaanbod van de Studio Skoop net te commercieel beschouwd.

“Ik vind dat de Skoop wel nog wat meer de alternatieve tour zou kunnen opgaan”. (J.S., 24) “Voor mij is Skoop programmatorisch meer zo een beetje de Kinepolis van de arthouse cinema's. Het draagt een arthouse cinema jas, maar de programmatie is eigenlijk heel stabiel en is eigenlijk ook heel conservatief. Dus dat zijn films die eigenlijk sowieso iedereen kent, die sowieso publiek gaan trekken en vaak eigenlijk ook heel commercieel gericht zijn, maar eerder een soort van arthouse parfum hebben. (L.S., 28)

Hoewel enkele respondenten aangaven dat als ze de keuze hebben, ze liever commerciële films ook in de arthouse cinema zien, was er een algemene consensus dat er een grens is wat betreft het soort en aantal commerciële films dat een arthouse cinema mag vertonen. De commerciële films moeten nog

51 altijd van degelijke kwaliteit zijn en het voornaamste aanbod moet nog steeds arthouse films zijn. Echter kwam er ook kritiek op het soort arthouse films dat wordt vertoond in de Gentse arthouse cinema’s, voornamelijk weer met het oog op de Studio Skoop. Vijf respondenten vonden het aanbod over het algemeen oké, maar bekritiseerden tegelijkertijd de eenzijdigheid van de vertoonde films. Zo zou het aanbod onder meer te Europees zijn en voornamelijk een oudere witte doelgroep aanspreken. Men wilde meer diversiteit in de curatie om zo ook minder bekende, internationale films te vertonen die verschillende doelgroepen aanspreken om naar de arthouse cinema te gaan.

“Als je dan kijkt naar de klassiekere arthouse films, dat zijn Europese films of komedies en drama's en die zijn soms iets te hard in een hokje en durven vaak niet genoeg eruit schakelen”. (D.C., 26) “Door die veilige commerciële houding krijg je eigenlijk een plek die gewoon op vlak van output, maar ook op vlak van sfeer minder interessant is. Want wie komt er dan altijd: hetzelfde volk. En voor mij krijg je dan heel hard een vergrijsde cinema”. (L.S., 28)