• No results found

Bijlage 2 Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2017

5. Fiets- en ketenmobiliteit en verkeersveiligheid

De fiets draagt bij aan drie van de vijf doelen uit de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid: de kwaliteit van plekken, kansen voor mensen en de duurzame regio. Een aanzienlijk deel van de verplaatsingen in de metropoolregio is met de fiets: gemiddeld gaat het om een kwart van alle verplaatsingen. Het fietsgebruik groeit, met name in de steden. De opkomst van de e-fiets en de speed pedelec creëren nieuwe

mogelijkheden; het gebruik hiervan leidt tot (langere) fietsafstanden tot 15 kilometer. Snelle fietsroutes vergroten de fietsbereikbaarheid tussen delen van de regio en ontsluiten op die manier extra

arbeidsplaatsen. Het fietsnetwerk moet hiermee in de pas lopen. Dit alles betekent dat op metropolitaan niveau het fietsnetwerk moet worden versterkt. Verder kan de fiets bijdragen aan de bevordering van de toegankelijkheid van recreatiegebieden.

Door voetgangers en fietsers centraal te stellen bij de inrichting van belangrijke centra en knooppunten kunnen we de verblijfskwaliteit van zulke plekken verbeteren. De “duurzame regio” zet in op de fiets in en tussen de steden door verbetering van de voorzieningen voor de fiets. De fiets krijgt ook een primaire rol in het voor- en natransport, zodat het aantrekkelijker wordt om te voet en op de fiets naar de dichtstbijzijnde OV-halte te gaan. Zo beperken we (de groei van) het autogebruik in het voor- en natransport. Er wordt ingezet op een modal shift van auto naar fiets en OV.

De ketenmobiliteit draagt bij aan de doelstelling van de concurrerende economie. Snellere verbindingen in de regio bieden meer kansen op werk. De fiets vervult daarin in eerste instantie een rol in het voor- en natransport voor het OV. Er is meer aandacht nodig voor fietsparkeren en de aansluiting van de fietsinfrastructuur op OV.

5.1 Fiets

De fiets is een belangrijke vorm van voor- en natransport (samen met lopen). De fiets biedt reizigers een zelfstandige vorm van lokale, interlokale en soms regionale bereikbaarheid. De fiets wordt naast het woon-werkverkeer natuurlijk ook gebruikt voor recreatie.

De UAB definieert een regionaal basisnetwerk dat zou moeten voldoen aan de CROW-eisen. Een deel van dat netwerk is gericht op de ontsluiting van de metropolitane economische locaties. Snelle fietsroutes verbinden deze economische kerngebieden met andere delen van de regio. Aan deze routes worden hoge kwaliteitseisen gesteld op het vlak van herkenbaarheid, continuïteit, comfort, snelheid, belevingswaarde en verkeersveiligheid. Snelle fietsroutes worden belangrijker door onder andere de opkomst van de e-bike en de speed pedelec. In 2017 wordt de ligging van deze routes bepaald en wordt gestart met de uitwerking.

In het lopende programma van Beter Benutten Vervolg zijn de volgende snelle fietsroutes opgenomen:

Leiden – Katwijk Centrumas Rotterdam

Rijswijk - Wateringen – Naaldwijk Fietspaden Brielselaan (Rotterdam)

Den Haag – Rijswijk Beneden Merwederoute

Schipluiden – Delft – Pijnacker - Zoetermeer Vulcaanweg / Delflandsedijk (Vlaardingen) Vlietroute Delft – Leidschendam Fietsmaatregelen havengebied (Havenbedrijf)

De Tweede Kamer heeft in 2015 het amendement Hoogland overgenomen inzake een extra financiële bijdrage aan drie andere snelle fietsroutes. De MRDH draagt bij aan deze routes waarvan de

verantwoordelijkheid van de uitvoering bij de provincie Zuid-Holland is belegd:

Verlengde Velostrada (Den Haag – Leidschendam) Fietspad 15 IJsselmonde

Fietsroute Rotterdam – Gouda.

Een ander aspect van de belangrijke fietsroutes betreft de realisatie van fietsviaducten en fietstunnels om grote infrastructuur ongelijkvloers te kunnen passeren. De belangrijkste projecten die in de plan- en onderzoeksfase of de realisatiefase zijn:

- Fietsviaduct over de A4 bij Ypenburg, onderdeel van de route Hofplein – Hofvijver - Fietstunnel bij station Delft-Zuid

- Fietstunnel onder de spoorlijn in Rijswijk-Zuid, te realiseren door ProRail (Groenconvenant) - Poldervaartroute, viaduct Hoekselijn (Vlaardingen)

Er is ten slotte ook een relatie tussen fietsen en recreatie. Daarbij kunnen twee functies van de fiets onderscheiden worden: fietsen als recreatief uitje en fietsen als transportmiddel naar een bepaalde bestemming. Indien we aandacht schenken aan een groene inpassing van snelfietsroutes dan vervullen deze een gecombineerde functie met het recreatieve netwerk. Deze combinatie past ook bij de

belevingswaarde van de regionale fietsroutes. De MRDH wil in 2018 een of enkele pilots uitvoeren in het recreatieve netwerk, gericht op toepassing van het concept “shared space”, zoals dat is voorzien in het netwerk van Hollandse Banen.

5.2 Ketenmobiliteit

Ketenmobiliteit is een reis die met meer dan één vervoermiddel gemaakt wordt. In de praktijk wordt met ketenmobiliteit gedoeld op de overstap tussen twee vervoermiddelen. Een goede ketenmobiliteit moet voldoen aan zowel kwalitatieve als kwantitatieve eisen. De kwaliteit wordt bepaald door:

- de beschikbare reisinformatie voor en tijdens de reis, inclusief overstapinformatie;

- de kwaliteit van parkeervoorzieningen;

- de stationsomgeving;

- de loop- en fietsroutes naar het station.

De kwantiteit gaat over de hoeveelheid beschikbare (fiets)parkeerplaatsen.

Een belangrijke stimulans voor ketenmobiliteit is een hoge kwaliteit van de overstap-voorzieningen. De overstap op een knooppunt, lokaal of regionaal, moet als het ware geruisloos verlopen. Hoe belangrijker zo’n knooppunt, hoe groter de rol in het netwerk, en hoe meer aandacht voor de inrichting van de omgeving nodig is. Dit betekent ook zorg voor langzaam-verkeerroutes op stations. De UAB benoemt een aantal knooppunten die een kwaliteitsimpuls moeten krijgen. In 2017 wordt een studie opgestart naar de gewenste en noodzakelijke maatregelen in het kader van ketenmobiliteit. Tevens wordt er 2017 een P+R-visie

opgesteld en wordt het aanbod van OV-fietsparkeren in beeld gebracht. Beiden leiden tot de opstelling van uitvoeringsprogramma’s.

In de afgelopen jaren zijn in beide regio’s generieke uitbreidingen van het fietsparkeren bij de OV-haltes (metro, tram en bus) en stations gerealiseerd met klemmen die voldoen aan Fietsparkeur, vaak ook overdekt. Door actief te monitoren houden we inzicht in de uitbreidingsbehoefte van fietsparkeerplaatsen.

ProRail zal met cofinanciering van de MRDH tot 2020 in ieder geval 3.000 fietsparkeerplaatsen realiseren bij NS-stations in de Rotterdamse regio. De gemeente Rotterdam stelt voor om 2.700 daarvan aan de noordzijde van Rotterdam CS (Provenierssingel) in 2018/2019 te realiseren.

In de regio Haaglanden betreft het grote fietsenstallingen bij de spoorwegstations Den Haag CS, Den Haag HS en Delft CS. Behalve deze geplande uitbreidingen zal ProRail de komende jaren circa 1.500 extra fietsenstallingen bij andere NS-stations met cofinanciering van de MRDH uitvoeren.

De Hoekse Lijn is eind 2017 omgebouwd van trein naar metro, met aansluiting op het bestaande metronet.

Zie hoofdstuk 3.1 van het IPVa voor de omschrijving van de Hoekse lijn. Realisatie van P+R bij de stations van deze lijn kan het reisgedrag van mensen beïnvloeden. In verband realiseren de gemeenten Rotterdam, Maassluis en Vlaardingen in totaal 450 P+R-parkeerplaatsen in de omgeving van de stations.

5.3 Verkeersveiligheid

De MRDH stimuleert en subsidieert regiogemeenten en organisaties om educatie- en

gedragsbeïnvloedingsmaatregelen te treffen voor de (kwetsbare) doelgroepen: fietsers, jonge/beginnende bestuurders en oudere verkeersdeelnemers. Gedragsmaatregelen verkeersveiligheid kunnen voor 50%

worden gesubsidieerd. Voor verkeerseducatie in het basis- en voortgezet onderwijs kunnen scholen via en ten laste van de MRDH gebruik maken van een verkeersleerkracht. De MRDH verzorgt de werving en coördinatie, projecten (inclusief dode hoeklessen) en Totally Traffic.

De MRDH verstrekt verder subsidies aan wegbeheerders voor het aanpakken van verkeersonveilige situaties, waaronder blackspots en de inrichting van de buitenruimte van schoolomgevingen.

5.4 Duurzame mobiliteit

In de UAB zijn de ambities voor milieubeleid beschreven. Voor OV gaat het om verduurzamen van de concessies en het opstellen van een programma duurzaamheid van de assets. In 2017 werkt de MRDH beleid uit voor het organiseren van de samenwerking tussen de gemeenten bij het realiseren van laadinfrastructuur, en een bij de MRDH passend beleid voor duurzaam en schoon wegverkeer.