• No results found

Hoofdstuk 3 Theoretisch kader

3.3 Verklarende factoren

3.3.1 Factoren met betrekking tot Stabiliteit

Factoren die van invloed zijn op de stabiliteit volgens Skogan:

- de woonduur: hoelang bewoners op een bepaalde plek wonen

- de leeftijd van bewoners

- het soort woning: bijvoorbeeld rijtjeswoning, vrijstaand, hoogbouw etc.

- eigendomsverhouding woning: koop- of huurwoningen

- werkloosheid

Skogan toont aan dat buurten met een hoge score op stabiliteit meer lange-termijn

bewoners, meer oudere bewoners, een hoger percentage ééngezinswoningen, een hoog

percentage koopwoningen en lage werkloosheidscijfers hebben.

In buurten die niet stabiel zijn is sprake van sociale desorganisatie. Door de effecten van

bepaalde omgevingskenmerken zijn deze buurten niet in staat zichzelf in stand te

houden. Het gevolg hiervan is dat er een verstoorde buurtstructuur ontstaat en dat de

banden die bewoners met elkaar en de buurt hebben afzwakken. Dit leidt er toe dat

criminaliteit ontstaat.

Gedesorganiseerde buurten zijn niet in staat gemeenschappelijke belangen te realiseren.

Tevens zijn deze buurten niet in staat om ervaren problemen op te lossen, omdat in deze

buurten geen overeenstemming is over normen, waarden, rollen of hiërarchie.

De bewoners geven weinig om hun omgeving en wat zich daar afspeelt, waardoor ze

geen controle meer hebben over wat er in hun leefomgeving afspeelt. Op deze manier

hebben criminelen de kans (ongestoord) over te gaan tot criminele handelingen.

Van der Torre geeft aan dat een drugsscene wel vaart bij sociale desorganisatie in een

buurt. Sociale desorganisatie doet afbreuk aan de betrokkenheid van bewoners voor de

gang van zaken in de omgeving (met name buiten de eigen woning). Gezien deze

omschrijving past dit goed binnen de cluster van stabiliteit. Factoren die van invloed zijn

op sociale desorganisatie zijn:

- negatieve verhuizingen: bewoners verlaten een buurt vanwege

leefbaarheidsproblemen

- etnische pluriformiteit

- overbewoning

- wegvallen van primaire functies: Onder primaire functies vallen onder andere

onderwijsinstellingen, middenstand en horeca. Het zijn plekken waar bewoners

elkaar kunnen ontmoeten.

13

Dit heeft betrekking op het interne functioneren en de besluitvorming van betrokken organisaties en instanties.

14

Onder gedijen wordt binnen dit onderzoek verstaan het welvaren, oftewel het in gunstige omstandigheden zijn

van een buurt ten aanzien van drugsproblematiek.

- kwaliteit buitenruimte

- kwaliteit woningen

De betrokkenheid van bewoners is ook afhankelijk van de mate waarin de kwaliteit van

deze buitenruimte, en van de woningen, bewoners aanleiding geeft tot identificatie met

hun leefomgeving. Hoe lager het territoriaal bewustzijn is, des te meer kansen

verslaafden en dealers hebben om gedeelten van de openbare ruimte min of meer in

bezit te nemen.

Zoals Skogan aangeeft speelt het soort woning en de eigendomsverhouding een rol bij

het verklaren van drugsproblematiek, ook Van der Torre heeft dit geconstateerd. Van der

Torre beschrijft dat een slechte kwaliteit van het woningbestand, een relatief slechte

prijs-kwaliteitverhouding van woningen, lage huren, leegstaande panden en illegale

woonvormen met lage toelatingseisen mogelijkheden bieden voor verslaafden en dealers.

Goed onderhoud van de woonomgeving stimuleert sociale controle en is een rem op

criminaliteit. Uit de Broken window-theorie van Wilson en Kelling blijkt dat zichtbare

sporen van criminaliteit en vernieling uitnodigen tot het plegen van nieuwe delicten op

dezelfde locatie

15

. Zoals de naam al zegt kan een gebroken autoruit bijvoorbeeld leiden

het stelen van de betreffende auto. Op deze manier leidt kleine criminaliteit (kapotte

ruit) tot grotere criminele activiteiten (stelen van een auto).

De Broken windows-theorie is begin jaren negentig in New York toegepast bij het

veiligheidsbeleid. Dit betekende een rigoureuze aanpak van relatief kleine overtredingen

om de straten weer terug te ‘veroveren’. Deze aanpak bracht de term zero-tolerance

policing met zich mee en vervolgens Disorder policing. Hieronder worden diverse vormen

van politiële aanpakken van overlast en wanorde verstaan. Het geeft voorrang aan de

aanpak van ernstige en aanhoudende overlast en andere problemen die de leefbaarheid

van buurten bedreigen. Welke overlast en problemen dit betreffen zouden moeten

worden afgestemd op de ervaring van de bewoners. Ook in Nederland zijn de laatste

decennium veel strategieën binnen het lokale veiligheidsbeleid toegepast welke een

verband hebben met disorder policing.

16

In drugsoverlastbuurten worden relatief vaak woningen verhuurd door een beperkt

aantal particuliere huiseigenaren die te boek staan als ‘huisjesmelker’. Over het

algemeen staan deze ‘huisjesmelkers’ bekent om hun geringe toezicht en eisen ten

opzichte van de huurders.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de operationalisatie van alle factoren met

betrekking tot de cluster ‘stabiliteit’.

Stabiliteit

Begrip Operationele variabele Bron

Woonduur Gemiddelde woonduur bewoners

totaal in jaren per buurt

Buurtmonitor

Leeftijd Gemiddelde leeftijd bewoners in jaren

per buurt Buurtmonitor

Percentage niet werkzame

werkzoekenden per buurt Buurtmonitor

Werkloosheid

Percentage uitkering Dienst

Maatschappelijke Ontwikkeling:

Totaal aantal inwoners met een

uitkeringen Gemeentelijke Sociale

Dienst van het totaal aantal

huishoudens (op de peildatum).

Buurtmonitor

15

Criminological Theories: bridging the past tot the future, S. Cote, 2002, Sage Publications, Inc., p 80

16

Etnische pluriformiteit Percentage niet-westerse etniciteit per

buurt

Percentage Nederlandse etniciteit per

buurt

Buurtmonitor

Soort woningen in de

buurt Percentage hoogbouw per buurt Buurtmonitor

Eigendomsverhouding

woningen Eigendomsverhouding woningen in percentages per buurt:

Percentage eigenaar-bewoners

Percentage particulier verhuur

Percentage woningbouwcorporatie

Buurtmonitor

Overbewoning Meer dan 1500 omgevingsadressen

per km2 (= sterk stedelijk en zeer

sterk stedelijk)

Centraal Bureau voor de

Statistiek

Evaluatie eigen woning: (adhv

stellingen)

- de indeling van uw woning is

geschikt

- de woning is te klein

- de woning is slecht

onderhouden

- de woning ademt een goede

sfeer

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Cijfer woning (perceptie bewoners)

0 = slecht tot 10 = goed Leefbaarheid & Veiligheidsonderzoek

Pandwaarde per m3 per buurt:

Deze wordt uitgedrukt als de

gemiddelde waarde van alle

woonruimten per kubieke meter

woninginhoud.

Deze kan worden gebruikt als indicatie

voor de kwaliteit van de woningen.

(bron: I&O)

Buurtmonitor

Eigen waarneming

Interview wijkagent

Kwaliteit

woningbestand

Gemiddelde huurprijs per buurt Woningcorporatie

Fysieke kwaliteit woonomgeving:

Perceptie buurtprobleem –

verloedering, mate van:

- Bekladden muren en/of

gebouwen

- Vernieling van telefooncellen,

bus-en tramhokjes

- Rommel op straat

- Hondenpoep op straat

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Cijfer woonomgeving (perceptie

bewoners)

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Aantal leegstaande woningen op 1

januari 2006 Woningcorporatie

Kwaliteit buitenruimte

Eigen waarneming

Tevredenheid met voorzieningen:

- Percentage (zeer) ontevreden,

(zeer) tevreden:

- Winkels

- Speelmogelijkheden

- Basisonderwijs

- Voorzieningen voor jongeren

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Primaire functies

Aanwezigheid voorzieningen in de

buurt

Interview wijkagent

Cijfer algemene evaluatie buurt (0 =

slecht tot 10 = goed):

- In deze buurt blijft men graag

wonen

- Het is vervelend om in deze

buurt te wonen

- Indien mogelijk ga ik uit deze

buurt verhuizen

- Als je in deze buurt woont heb

je het goed getroffen

- Buurt is prettig om in te wonen

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Ontwikkeling buurt in percentages per

buurt:

.. achteruit?

.. gelijk?

.. vooruit?

Leefbaarheid &

Veiligheidsonderzoek

Negatieve verhuizingen

Reden van verhuizen Woningcorporatie