• No results found

Factoren die aandacht geven aan seksueel grensoverschrijdend gedrag bevorderen

Tabel 5b Leraren: aandacht voor seksuele diversiteit naar onderwijssector

3.2.4 Factoren die aandacht geven aan seksueel grensoverschrijdend gedrag bevorderen

Aan de directeuren is open gevraagd naar factoren die naar hun mening het geven van aandacht aan seksuele grensoverschrijdend gedrag op de school bevorderen. Deze vraag is door 13 directeuren van po, vo en so

beantwoord. Grotendeels betreft dit dezelfde groep die deze vraag heeft beantwoord bij seksuele diversiteit. Ook de antwoorden komen deels overeen.

Er zijn enkele toevoegingen: in het po noemt één directeur dat het goed werkt als de school de ouders van tevoren inlicht over lessen rond dit thema en vraagt dit ook thuis bespreekbaar te maken. De ervaring is dat de lessen soepeler verlopen én dat de kinderen ook thuis merken dat ze over dit onderwerp kunnen praten met

volwassenen. In het so wordt genoemd door drie directeuren dat ‘leren aangeven van grenzen’ heel belangrijk is voor de doelgroep. In het vo noemt één directeur het gebruik van eigen onderzoek op de school om na te gaan of leerlingen op seksueel gebied wel eens iets tegen hun zin doen.

Op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 5 (heel duidelijk) konden zij aangeven in hoeverre de uitspraak van toepassing is op hun school. In Figuur 11 zijn de gemiddelde scores van de directeuren en leraren op deze vragen weergegeven.

Figuur 11 Aspecten van schoolbeleid op het terrein van seksuele vorming volgens leraren en directeuren, naar onderwijssector

helemaal niet weinig enigszins wel heel duidelijk

1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 5

a. vinden we het belangrijk om aandacht te besteden aan seksuele vorming

b. wordt over het belang van seksuele vorming (ongeveer) gelijk gedacht

c. heeft de schoolleiding zicht op hoe leraren aandacht besteden aan seksuele vorming

d. bepalen leraren zelf of en hoe ze in hun onderwijs aandacht besteden aan seksuele vorming

e. overleggen leraren onderling over vorm en inhoud van het onderwijs met betrekking tot

seksuele vorming

f. heeft de schoolleiding zicht op de resultaten van het onderwijs met betrekking tot seksuele vorming

g. zijn met betrekking tot seksuele vorming algemene leerdoelen geformuleerd h. hebben we een van tevoren gepland onderwijsaanbod op het gebied van seksuele

vorming

i. evalueren we de resultaten van het onderwijs op het gebied van seksuele vorming

Directies po Docenten po Directies so Docenten so Directies vo Docenten vo Directies mbo Docenten mbo

Figuur 12 - Directeuren en leraren: schaalscores schoolbeleid ten aanzien van seksuele vorming naar onderwijssector

In de figuur is te zien dat er met name in po, vo en so wel belang wordt gehecht aan seksuele vorming, maar dat het onderwijs op dit terrein vrij weinig doelgericht is. Het mbo scoort op beide punten het laagst, met name bij de directies. Dat blijkt ook uit de analyses van verschillen tussen onderwijssectoren: directies in het po, so en vo hechten significant meer belang aan seksuele vorming en hebben ten aanzien hiervan een positievere houding dan opleidingsdirecteuren in het mbo. Voor de mbo-leraren geldt dat niet in zo sterke mate. De oordelen van leraren over doelgerichtheid op dit terrein verschillen niet significant tussen de onderwijssectoren.

Er zijn geen significante relaties tussen de schaalscores op beide schalen en denominatie/ urbanisatiegraad. Dit geldt ook voor de relatie tussen schoolsamenstelling/schoolgrootte en de scores op de gevormde schalen, per onderwijssector.

aandacht seksuele vorming.

Ongeveer driekwart van de leraren in het po (78%) en so (71%) besteedt aandacht aan seksuele vorming. Dat dit in het vo (51%) en mbo (44%) lager is, is logisch, omdat leerlingen hier meerdere leraren hebben.

Er is geen significante relatie tussen schoolkenmerken en of aandacht wordt besteed aan seksuele vorming. Met betrekking tot seksuele vorming is niet gevraagd hoe vaak leraren in hun lessen dit onderwerp behandelen.

Bij welke groepen leerlingen/studenten besteedt men aandacht een seksuele vorming?

In Tabel 13 is te zien dat op de meeste scholen zowel in de jongere als oudere groepen aandacht besteed aan seksuele vorming. Als aanvulling is in het po bij ‘anders, nl.’ door vijftien directeuren genoemd dat men dit onderwerp in alle groepen behandelt. Ook geeft men daar wel aan dat het wel bij jongere leerlingen ter sprake komt, maar alleen als daar een aanleiding voor is. Tien so-scholen geven eveneens bij de antwoordcategorie

‘anders, nl.’ aan dit onderwerp niet tot een bepaalde groep leerlingen te beperken. Daarnaast zijn er scholen die het vooral in het vso behandelen, of alleen bij leerlingen die verstandelijk en qua leeftijd de informatie kunnen toepassen.

Tabel 13 Directeuren: groepen waarbinnen aandacht wordt besteed aan seksuele vorming

% N

po alleen in de bovenbouw 52 30

anders, namelijk... 45 26

weet ik niet 3 2

vo alleen in de onderbouw 11 4

alleen in de bovenbouw 5 2

zowel in de onderbouw als in de bovenbouw 78 29

weet ik niet 5 2

so alleen bij de oudste leerlingen 37 11

anders, namelijk... 60 18

weet ik niet 3 1

mbo alleen op de laagste twee niveaus 0 0

op alle niveaus 67 2

anders, namelijk... 33 1

weet ik niet 0 0

Hoe besteedt men aandacht aan seksuele vorming?

In Figuur 13a is weergeven op welke wijze op schoolniveau aandacht wordt besteed aan seksuele vorming. Daaruit blijkt dat seksuele vorming het vaakst behandeld wordt binnen specifieke lessen/vakken en binnen projecten of thema’s. Wat betreft de lessen/vakken wordt biologie in po en vo het meest genoemd. In het po noemt men daarnaast vooral wereldoriëntatie, in het vo maatschappijleer. In het so wordt seksuele voorlichting als apart vak benoemd. De enkele antwoorden in het mbo noemen biologie, burgerschap, coaching en L&B.

In het po en so wordt ook wel aan de hand van een methode gewerkt, wat binnen het vo (en mbo) minder vaak voorkomt. Men noemt veel verschillende methoden, waarvan ‘Wonderlijk gemaakt’ het vaakst wordt genoemd

Figuur 13a Directeuren: wijze waarop aandacht wordt besteed aan seksuele vorming naar onderwijssector (%) Ook leraren hebben aangegeven hoe zij in hun lessen aandacht besteden aan seksuele vorming. Uit Figuur 13b blijkt men dat binnen alle schooltypen het vaakst doet binnen specifieke lessen. Daarbij wordt veel gewerkt aan de hand van een methode en (vooral binnen het so) ook wel met zelf ontworpen lesmateriaal. In het mbo wordt relatief vaak gewerkt met externe deskundigen.

Figuur 13b Leraren: wijze waarop aandacht wordt besteed aan seksuele vorming naar onderwijssector (%)

Hoeveel leraren gaan na wat de resultaten zijn van hun aandacht voor seksuele vorming?

In Tabel 14 staat voor alle onderwijssectoren weergegeven of en hoe men nagaat wat de resultaten zijn van het onderwijsaanbod op het gebied van seksuele vorming. In het po (67%) en so (75%) blijkt een groot deel van de leraren dit te doen, vooral door te kijken naar de houding en het gedrag van leerlingen. Binnen het vo (54%) en mbo (35%) gebeurt dit wat minder vaak. Ook daar kijkt men het meest naar houding en gedrag, maar wordt daarnaast ook (veel) vaker dan in po en so een toets afgenomen. Vergeleken met seksuele diversiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag is binnen po, vo en so meer aandacht voor resultaten bij seksuele vorming dan bij beide andere onderwerpen. Alleen bij het mbo is het omgekeerde het geval.

Tabel 14 Leraren: mate waarin aandacht is voor resultaten van onderwijs met betrekking tot seksuele vorming

po so vo mbo

% n % n % n % n

ja, ik neem toetsen af 19 12 3 1 49 28 24 4

ja, ik kijk naar houding en gedrag van

leerlingen 67 43 75 30 54 31 35 6

ja, anders, namelijk... 6 4 10 4 16 9 29 5

nee 23 15 15 6 23 13 41 7

Redenen om geen aandacht te besteden aan seksuele vorming

Vergelijkbaar met de andere twee onderwerpen is ook met betrekking tot seksuele vorming aan directeuren die aangaven hier geen aandacht aan te besteden gevraagd naar de redenen daarvan (zie Tabel 16 in de Bijlage). Het

34

plek is omdat het mbo meer beroepsgericht onderwijs aanbiedt en dat alle tijd opgaat aan beroepsgerichte en algemeen vormende vakken.

3.3.3 Mate waarin belemmeringen worden ervaren

Net als bij de andere twee onderwerpen is ook voor seksuele vorming aan directeuren en leraren gevraagd in welke mate zij een aantal belemmeringen ervaren bij het geven van aandacht aan seksuele vorming, op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 5 (heel sterk). De resultaten zijn weergegeven in Tabel 17a en Tabel 17b in de Bijlage.

Het beeld komt overeen met dat bij seksuele diversiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag: over het geheel genomen ervaart men weinig belemmeringen. Dat geldt in ongeveer gelijke mate voor alle belemmeringen. Er is één verschil naar onderwijssector: directeuren binnen het so vinden vaker dan directeuren binnen het po en vo dat er te weinig lesmateriaal beschikbaar is op het gebied van seksuele vorming. Bij de leraren is hierin geen verschil tussen de onderwijssectoren; zij vinden ook niet dat er te weinig lesmateriaal beschikbaar is.

Men kon ook andere dan de in de items genoemde belemmeringen toevoegen. Daarvan hebben enkele

directeuren in po en vo gebruik gemaakt. In het po noemt één directeur dat het onderwerp een betere plek in het team moet krijgen, en één dat een betere plaats in het curriculum nodig is. In het so geeft men aan dat

leerkrachten zich niet altijd veilig genoeg voelen om dit onderwerp te behandelen (1x) en dat er te weinig tijd is om dit onderwerp te behandelen (2x).

Ook bij seksuele vorming is een schaalscore berekend voor zowel directeuren als leraren, op basis van het gemiddelde van de antwoorden op de vragen over belemmeringen. In Figuur 14 worden de gemiddelde schaalscores weergegeven naar onderwijssector.

en de scores op de gevormde schalen. Dat is alleen voor het so het geval, wat betreft de schoolgrootte: naarmate de school meer leerlingen heeft, ervaren de directeuren meer belemmeringen bij de invulling van het onderwijs met betrekking tot seksuele vorming (correlatie .502, p < .05, n=20).