• No results found

f inanciëel o verzicht in 2009

Toelichting bij de resultatenrekening 2009.

De bijgevoegde tabel A herneemt het overzicht van de uitvoering van de begroting voor 2009 in vergelijking met 2008, zoals weergegeven in het eerste deel van het jaarverslag (tabel 4.1). Tabel B geeft daarbij de vertaling ervan in de resultatenrekening voor het jaar 2009 volgens het wettelijk voorziene boekhoudkundige schema; ook hier worden de vergelijkbare cijfers voor 2008 bijgevoegd. Om de verschillen te verklaren tussen de cijfers gehanteerd in tabel 4.1 en de uiteindelijke resultatenrekening van het IOB, voegen we in tabel A een overzicht toe van de transitionele ver-richtingen op de post IOBBTP.

Tabel A: Begrotingsuitvoering 2009 (in vergelijking met 2008)

2008 2009

Begroot Uitgevoerd Begroot Uitgevoerd %

Inkomsten

Basissubsidie Vlaamse overheid 2.025.000 2.034.000 2.073.000 2.075.000 100%

Opbrengst uit beleggingen 45.000 0 32.000 0 0%

Dotatie UA 265.000 265.000 265.000 265.000 100%

Totaal diverse inkomsten 45.000 84.158 78.250 171.347 219%

waarvan: Niet doorgestorte BV 118.534

Totale inkomsten 2.380.000 2.383.158 2.448.250 2.511.347 103%

Uitgaven

Personeelskosten 2.010.000 1.755.671 1.977.000 1.935.783 98%

ZAP 1.140.000 961.146 935.000 877.620 94%

AAP/BAP 520.000 481.551 676.000 712.661 105%

ATP 350.000 312.975 366.000 345.501 94%

Werkingskosten 736.500 681.530 781.250 707.721 91%

waarvan: Opstart NOOCI* 225.000 64.345 225.000 115.517 51%

Overhead aan UA 90.000 90.000 90.000 90.000 100%

Totale uitgaven 2.746.500 2.437.201 2.758.250 2.643.504 96%

Netto-begrotingsresultaat - 366.500 -54.043 - 310.000 -132.157

+ netto-transitionele verrichtingen IOBBTP** 619.961 -648.239

Inkomsten IOBBTP 749.762 -242.778

Uitgaven IOBBTP 129.801 405.461

Saldo resultatenrekening 565.918 -780.396

* NOOCI = uitgaven opstart nieuwe initiatieven (afbouw reserves volgens beleidsplan);

** IOBBTP = IOB beurzen toekenning programma.

Tabel B: Resultatenrekening Afdeling IOB

Codes Boekjaar Vorig Boekj.

I. Bedrijfsopbrengsten (+) 70/74 1,867,612 2,771,548

A. Opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 70 1,844,633 2,769,048 A.1. Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom) 700 2,075,000 2,034,000

A.1.1. Werkingsuitkeringen 7000 0 0

A.1.2. Uitkeringen DGOS 7001 0 0

A.1.3. Investeringsuitkeringen 7002 0 0

A.1.4. Sociale toelagen 7003 0 0

A.1.5. Andere overheidstoelagen en subsidies 7004 2,075,000 2,034,000

A.2. Overheidsbijdrage fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom) 701 0 0

A.2.1. BOF 7010 0 0

A.2.2. IUAP 7011 0 0

A.2.3. FWO 7012 0 0

A.2.4. IWT: bench fee (specialisatiebeurzen) 7013 0 0

A.3. Overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek (3de geldstroom) 702 0 0

A.3.1. Federale overheid excl. IUAP 7020 0 0

A.3.2. Vlaamse gemeenschap 7021 0 0

A.3.2.1. Ministerie Vlaamse Gemeenschap 70210 0 0

A.3.2.2. IWT 70211 0 0

A.3.2.3. IOF 70212 0 0

A.3.2.4. Andere Vlaamse intermediaire organisaties 70213 0 0

A.3.2.5. Andere bijdragen Vlaamse gemeenschap 70214 0 0

A.3.3. Steden en provincies 7022 0 0

A.3.4. Internationale organen 7023 0 0

A.3.4.1. Europese Unie 70230 0 0

A.3.4.2. Internationale instellingen 70231 0 0

A.3.4.3. Andere buitenlandse overheden 70232 0 0

A.3.5. Andere overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek 7024 0 0

A.4. Contractonderzoek met de privé - sector en wetenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom) 703 0 0

A.4.1. Contractonderzoek met de privé - sector 7030 0 0

A.4.1.1 Contractonderzoek - non profit organisaties 70300 0 0

A.4.1.2 Contractonderzoek - vennootschappen 70301 0 0

A.4.1.2.1. Contractonderzoek vennootschappen 703010 0 0

A.4.1.2.2. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - pre klinisch 703011 0 0

A.4.1.2.3. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase I & II 703012 0 0

A.4.1.2.4. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase III en IV 703013 0 0

A.4.2. Contractonderzoek met de privé - sector met IWT - steun 7031 0 0

A.4.3. Wetenschappelijke dienstverlening (zonder contract) 7032 0 0

A.4.4. Valorisatie onderzoeksresultaten 7033 0 0

A.5. Andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 704 -230,367 735,048

A.5.1. Reguliere inschrijvingsgelden 7040 0 0

A.5.2. Andere inschrijvingsgelden 7041 12,411 7,574

A.5.3. Huuropbrengsten sociale sector 7042 0

A.5.4. Opbrengsten studentenrestaurants 7043 0

A.5.5. Opbrengsten boeken en cursussen 7044 0

A.5.6. Andere VLIR UOS 7045 -242,778 727,474

B. Waardewijziging projecten in uitvoering 71 0

C. Geproduceerde vaste activa 72 0

D. Giften, schenkingen en legaten 73 0

E. Andere bedrijfsopbrengsten 74 22,979 2,500

II. Bedrijfskosten (-) 60/64 2,901,595 2,421,129

A. Aankoop goederen 60 56,834 150,821

B. Diensten en diverse goederen 61 864,012 488,325

C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (toelichting XII, A2) 62 1,980,748 1,781,983

C.1. ZAP 620 877,620 961,145

C.2. AAP 621 529,526 397,861

C.3. ATP 622 90,532 59,585

C.4. Gastprofessoren 623 0 0

C.5. Contractueel AP 624 218,415 104,745

C.6. Contractueel ATP 625 264,655 258,629

C.7. Bursalen onderworpen aan RSZ 626 0 18

D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa

630 0 0

E. Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen (toevoegingen+, terugnemingen -)

(toelichting XII, B) 631/3 0 0

F. Voorzieningen voor risico’s en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -) (toelichting XII, A3 en C)

634/9 0 0

G. Andere bedrijfskosten 640/9 0 0

III. Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 70/64 -1,033,983 350,420

IV. Financiële opbrengsten (+) 75 0 0

A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 750 0 0

B. Opbrengsten uit vlottende activa 751 0 0

C. Andere financiële opbrengsten (toelichting XIII, A) 752/9 0 0

V. Financiële kosten (-) 65 65 0

A. Kosten van schulden (toelichting XIII, B en C) 650 0 0

B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II.E. (toevoegingen +,

terugnemingen -) (toelichting XIII, D) 651 0 0

C. Andere financiële kosten (toelichting XIII, E) 652/9 65 0

VI. Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 70/65 -1,034,048 350,420

VII. Uitzonderlijke opbrengsten (+) 76 0 0

A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële

vaste activa 760 0 0

B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa 761 0 0

C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten 762 0 0

D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa 763 0 0

E. Andere uitzonderlijke opbrengsten (toelichting XIV, A) 764/9 0 0

VIII. Uitzonderlijke kosten (-) 66 0 0

A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa

660 0 0

B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 0 0

C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten 662 0 0

D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa 663 0 0

E. Andere uitzonderlijke kosten (toelichting XIV, B) 664/8 0 0

F. Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-) 669 0 0

IX. Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (+) 401,790 361,373

A. Verrekeningen overhead 0 0

andere 283,255 16,722

B. Overschrijvingen 118,534 344,651

X. Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (-) 148,138 145,872

A. Verrekeningen 91,208 90,000

andere 56,930 54,470

B. Overschrijvingen 0 1,402

XI. Overschot (tekort) van het boekjaar 70/66 -780,396 565,920

Resultatenverwerking codes Boekjaar Vorig Boekj.

A. Te bestemmen overschot (te verwerken tekort) 2,065,756 2,846,152

A. 1. Te bestemmen overschot van het boekjaar 70/66 565,920

A. 2. Te verwerken tekort van het boekjaar 66/70 -780,396

A. 3. Overgedragen overschot van het vorige boekjaar 790 2,846,152 2,280,232

A. 4. Overgedragen tekort van het vorig boekjaar 690

B. Onttrekking aan de eigen middelen (+) 0 0

B. 1. aan het gevormd vermogen 791

B. 2. aan de aangelegde fondsen 792

C. Toevoeging aan de eigen middelen (-) 0 0

C. 1. aan het gevormd vermogen 691

C. 2. aan de aangelegde fondsen 692

D. Over te dragen overschot (tekort) 693/793 2,065,756 2,846,152

De gerealiseerde inkomsten voor het jaar 2009 liggen ongeveer 60.000 euro hoger dan begroot en bedragen 2.511.347 euro, een bestedingscoëfficiënt van 103%. Dit verschil tussen begroting en realisatie is niet te wijten aan afwijkingen met betrekking tot de twee traditionele inkomstenbronnen van het IOB, met name de basissubsidie van de Vlaamse overheid, en de bijkomende dotatie van de Universiteit Antwerpen. Beiden liggen immers volkomen in de lijn van de begrotingsverwachtingen: de gerealiseerde basisfinanciering van de Vlaamse overheid is licht hoger dan begroot - 2.075.000 euro, een verschil van 2.000 euro - en de dotatie van de Universiteit Antwerpen bedraagt 265.000 euro zoals begroot en ook identiek aan de dotatie van vorig jaar.

Deze afwijking in de totale inkomsten is grotendeels te wijten aan twee andere factoren. Ten eerste is er de lager dan verwachte opbrengst uit beleggingen - niet zoals in 2008 het geval was geen inkomsten in plaats van de be- grote 32.000 euro als gevolg van de internationale financiële crisis. Deze lagere inkomst wordt meer dan gecom-penseerd door een nieuwe, niet-begrote inkomstenpost met name de niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing, a rato van ongeveer 118.000 euro. Het gaat hierbij niet om een nieuwe inkomst maar om een boekhoudkundige herclas-sificatie, doorgevoerd door de Universiteit Antwerpen in de loop van 2009. In een VLIR-aanbeveling die tot voor kort gold, werd aangeraden deze bedragen als minkost te boeken bij de personeelskosten (in casu AAP) en niet als een opbrengst. Deze aanbeveling werd ingetrokken en vervangen door een nieuwe aanbeveling om deze bedragen voortaan als opbrengst te boeken; deze aanbeveling werd in de loop van 2009 in praktijk omgezet. Deze herclas-sificatie zal uiteraard ook op evenredige wijze de gerealiseerde personeelsuitgaven, met name bij de categorie AAP, verhogen (zie verder).

Wanneer we de abstractie maken van deze boekhoudkundige correctie met betrekking tot de niet-doorgestorte BV, zijn de gerealiseerde inkomsten voor 2009 ook zeer sterk vergelijkbaar met deze van het vorig boekjaar 2008.

De totale gerealiseerde uitgaven in 2009 bedroegen 2.643.504 euro, een bestedingscoëfficiënt van 96%. De perso-neelskosten bedroegen daarbij 1.935.783 euro of 98% van de begrote middelen en de werkingskosten 707.721 euro, 91% van de begrote enveloppe. In totaal leidt dit tot een gerealiseerd tekort van 132.157 euro,in vergelijking met een begroot tekort van 310.000 euro, te financieren vanuit de historisch opgebouwde reserves van het IOB. De volgende paragrafen bieden wat concrete toelichting bij de verschillende gerealiseerde uitgavenposten, hun vertaling in de officiële resultatenrekening en een vergelijking met 2008.

De gerealiseerde uitgaven op personeel waren ook dit begrotingsjaar lager dan begroot, vooral in de categorie ZAP en ATP,beide een bestedingscoëfficiënt van 94%. Met betrekking tot het ZAP is dit vrijwel uitsluitend het gevolg van het feit dat een geplande en begrote ZAP-aanstelling ter vervanging van een collega op emeritaat niet in het jaar 2009 werd gerealiseerd. De verschillen tussen begroting en realisatie 2009 met betrekking tot de categorie AAP/

BAP, of een bestedingscoëfficiënt van 105%, zijn niet te wijten aan eventuele verschillen tussen geplande en uit-gevoerde aanstellingen maar bijna uitsluitend een gevolg van de al vermelde boekhoudkundige herclassificatie van de niet-doorgestorte BV [1].

Daarnaast werden ook op sommige werkingsposten nog in beperkte mate- (met name BAP - personeelsuitgaven gerealiseerd, met name op de post nieuwe initiatieven (IO NOOCI). Dit brengt het totaal van de personeelskosten voor het IOB voor 2009 op 1.980.748, zoals ook vermeld in de officiële resultatenrekening in tabel B, rubriek C.

In vergelijking met het begrotingsjaar 2008 zijn de personeelsuitgaven lichtjes gestegen, zoals aangegeven in de be-groting 2009, maar slagen we er vooral veel beter in om de geplande begroting uit te voeren. De vergelijking van de

[1] Zonder de herclassificatie zou de gerealiseerde AAP/BAP loonkost immers verlaagd zijn met 118.000 euro tot ongeveer 600.000 euro. In de begro-ting 2009, in casu in de geplande personeelskost voor AAP/BAP van 676.000 euro, werd echter rekening gehouden met een lager geraamd bedrag van niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing van ongeveer 86.000 euro, wat dus reeds de helft van het verschil tussen het begrote en gerealiseerde bedrag verklaart. De andere helft wordt verklaard door kleine verschillen tussen de begrote en gerealiseerde aanvangsdatum van aanstellingen.

begrote en gerealiseerde uitgaven in 2008 en 2009 toont duidelijk een daling van de totale ZAP-personeelskosten, samen met een gelijkaardige verhoging van de AAP/BAP-personeelsuitgaven te wijten aan het beleid om geplande, maar niet onmiddellijk invulbare ZAP-functies te vervangen door tijdelijke BAP-aanstellingen.

Wanneer we de abstractie maken van de begrotingspost nieuwe initiatieven (afbouw van reserves), waarover in een volgende paragraaf meer, liggen de uitgaven voor de werking globaal genomen in de lijn met de begroting. Zoals elk jaar betaalt het IOB ook aan de Universiteit Antwerpen een jaarlijkse overheadkost van 90.000 euro.[1]

Zoals reeds vermeld in de inleidende paragraaf, was in de begroting een voorziening voor niet-recurrente uitgaven voor de opstart van nieuwe initiatieven ter afbouw van een deel van de reserves (begrotingspost IO NOOCI). Op een totaal voorzien bedrag van 225.000 euro werd in het begrotingsjaar 2008 105.831 euro daadwerkelijk uitge-geven. Zoals reeds aangegeven in vorige jaarverslagen, blijft het moeilijker dan verwacht hierop uitgaven te boeken.

Dit is niet alleen omwille van de beperkingen die door de Universiteit Antwerpen worden opgelegd voor de aan-wending van deze middelen; ook het intern beleid hanteert strenge regels hieromtrent. Het moet immers gaan om strikt niet-recurrente uitgaven voor de financiering van nieuwe initiatieven in het kader van een beleidsplan opgesteld door de individuele themagroepen. Ook de financiering van aanstellingen, en dus de aanwending voor personeelskosten, is daarbij aan strikte regels gebonden. In de loop van 2009 werd beslist om de reserves ook aan te wenden voor een bijkomend doel, met name voor het ondersteunen van tijdelijke oplossingen voor problemen die onze studenten hebben bij het vinden van betaalbare huisvesting, dit in afwachting van een meer structurele oplossing van dit probleem, waarvoor een substantieel deel van de reserves van het IOB zal worden ingezet. Daar-voor werd een nieuwe post, IOHUUR, gecreëerd en werd beslist om het totale jaarlijks begrote bedrag ter afbouw van de reserves, met name 225.000 euro, ook deels hiervoor te gebruiken; dit werd trouwens in de begroting 2010 geformaliseerd. Het totale bedrag van besteding van de reserves voor 2009, inclusief de bedragen besteed aan de huursubsidie, bedraagt 115.517 euro, een bestedingscoëfficiënt van 59%, tegenover 29% in 2008.

Wanneer we alle strikte begrotingsinkomsten en -uitgaven samentellen, resulteert dit in een gerealiseerd tekort voor 2009 van 132.157 euro, in vergelijking met een tekort van 54.043 euro in 2008. Net zoals in 2008 is dit gereali-seerde tekort in 2008 ongeveer even groot als de werkelijk gerealiseerde uitgaven op deze post nieuwe initiatieven, ter afbouw van de reserves. Zonder deze uitgaven op reserves in rekening te nemen, zou het IOB dus ook in 2009 ongeveer een breakeven resultaat gerealiseerd hebben. Globaal genomen slaagde het IOB er dus in 2009 weer in om zijn begroting volledig uit te voeren met uitzondering van de begrote afbouw van reserves.

Daarnaast komen in de totale afrekeningen voor het boekjaar 2009, net zoals in 2008, nog een aantal bijkomende inkomsten en uitgaven voor naar aanleiding van de administratie door het IOB van de betaling via VLIR van door DGOS gefinancierde beurzen aan onze beursstudenten (nettotransitionele verrichtingen IOBBTP, onderaan tabel A). Zoals uitgelegd in het vorig jaarverslag 2008, resulteren deze verrichtingen in principe over de tijd in een nul-resultaat; enkel de vergoeding die het IOB krijgt voor de administratie van dit beurzenprogramma is een eigenlijke inkomst, geboekt onder de diverse inkomsten. Maar omdat het moment van de inkomsten voor het IOB (vooruit-betalingen door DGOS via VLIR) verschillend is van dat van de uitbetalingen van de beurzen door het IOB tijdens het betreffende academiejaar, geeft dit aanleiding tot extra netto boekhoudkundige verrichtingen in een bepaald boekjaar die het boekhoudkundige resultaat vertekenen. In 2008 werd in overleg met de Universiteit Antwerpen in eerste instantie beslist deze transitionele inkomsten en uitgaven IOBBTP volledig in de resultatenrekening van het IOB op te nemen. Dit gaf dan aanleiding tot extra netto boekhoudkundige inkomsten over het boekjaar 2008:

de totale inkomsten IOBBTP geboekt op de werking bedroegen 749.762 euro terwijl de totale uitgaven 129.801 euro bedroegen, wat resulteerde in een netto resultaat van 619.961 euro. Deze inkomsten vertekenden zeer sterk

het uiteindelijke boekhoudkundig resultaat van het IOB in 2008 en de cijfers in rubriek A.5.6. van de officiële re-[1] De geobserveerde verhoging in 2009 van de post overhead in de resultatenrekening (tabel B, post X.A.) tot 91.208 euro slaat niet op een verhoging van de overhead die het IOB betaalt aan de Universiteit Antwerpen, maar is een gevolg van een ongerelateerde boeking waarop ookoverhead werd betaald, namelijk 1.208 euro.

sultatenrekening in tabel B. Als gevolg van deze transitionele verrichtingen werd het tekort op de normale begrotingsuitvoering, a rato van 54.043 euro, immers omgezet in een uiteindelijk boekhoudkundig overschot van 565.918 euro.

Zoals al vermeld in het vorige jaarverslag van 2008 werd dan ook in overleg met de Universiteit Antwerpen beslist om vanaf 2009 deze IOBBTP transitionele verrichtingen niet meer in de be-groting en het resultaat van het IOB op te nemen [1] zodat dit probleem zich in de toekomst niet meer zou voordoen; enkel de betalingen met betrekking tot de inkomsten van 2008 zouden dan in 2009 nog voor evenredige uitgaven op de post IOBBTP zorgen en dus een extra tekort creëren, gelijkaardig aan de extra transitionele netto-inkomsten - en begrotingsoverschot - in 2008. Dit is inderdaad wat verschijnt in de gerealiseerde rekeningen voor het jaar 2009. De uitgaven in 2009 op deze post IOBBTP (405.461 euro), samen met de uiteindelijke jaarlijkse eindafrekening met VLIR die aanleiding gaf tot een terugbetaling van teveel gestorte bedragen, geboekt als een inkomst in min, a rato van 242.778 euro, leiden samen tot netto-uitgaven van 648.239 euro, een bedrag gelijkaardig aan de netto-inkomsten in 2008. Wanneer we deze nettotransitionele uitgaven samentellen met het gerealiseerde tekort van de nominale begrotingsuitvoering van 132.157 euro, komen we tot het uiteindelijke boekhoudkundig resultaat voor het jaar 2009 namelijk een tekort van 780.396 euro, zoals ook vermeld in de officiële resultatenrekening van het IOB (tabel B, rubriek XI).

Het is belangrijk nogmaals te vermelden dat het hier niet gaat om een structureel tekort van die grootte, maar om een uitzonderlijk resultaat voor 2009 dat a rato van een bedrag van ongeveer 600.000 euro het spiegelbeeld betreft van een even uitzonderlijk overschot dat gerealiseerd werd in 2008. Vanaf 2010 verdwijnt dit transitionele effect uit de rekeningen van het IOB. Het structurele tekort van het IOB is het saldo van de normale begrotingsuitvoering wat volledig overeenstemt met de geplande afbouw van de reserves, zoals voorzien in het beleidsplan van het IOB.

Het onderste deel van tabel B geeft ook een overzicht van de resultatenverwerking van 2009 en de vergelijking met 2008. Hetzelfde fenomeen doet zich hier natuurlijk voor: waar in 2008 de reserves toenamen als gevolg van de nettotransitionele inkomsten IOBBTP, en dit ondanks een tekort in de gewone bedrijfsvoering, zien we in 2009 een gelijkaardige substantiële daling van de reserves, niet alleen als gevolg van het tekort in de gewone bedrijfsvoering, maar ook door het effect van de IOBBTP netto-uitgaven, van ongeveer 2,8 miljoen euro naar ongeveer 2,1 miljoen euro.

[1] Alleen de vergoeding die het IOB ontvangt voor het beheer van dit beurzenprogramma verschijnt nog als een inkomst in de IOB-begroting.

ioB D iscussion p apers