• No results found

Opzet van het onderzoek

7 Extreemrechtse formaties en extreemrechts geweld

7.3 Extreemrechtse publieke manifestaties

Manifestaties van extreemrechts in het publieke domein zijn te onderscheiden in geweldloze en gewelddadige manifestaties. Bij geweldloze manifestaties moet gedacht worden aan demonstraties, publieke protestbijeenkomsten of bijvoorbeeld het uitdelen van pamfletten op straat. Bij gewelddadige manifestaties gaat het bijvoorbeeld om mishandeling, vernieling of bedreiging. Daartussen bestaat een grijs gebied van moei-lijker categoriseerbare acties, zoals het illegaal plakken of bekladden, uitschelden of

Een duidelijk voorbeeld van dergelijk extreemrechts geweld was het gooien van brand-bommen naar een moskee in Enschede, om daarmee de gemeente onder druk te zetten om geen vluchtelingenopvang te openen.

Een uitzondering van de dalende trend na maart 2017 is zichtbaar in november, tradi-tioneel de maand van de Sinterklaasintochten en Zwarte Piet-discussies. In die maand vonden zeven extreemrechtse geweldsincidenten plaats, waarvan vijf samenhingen met het thema Zwarte Piet.

Een voorbeeld van een dergelijk incident was een confrontatie die plaatsvond voor de Jaarbeurs in Utrecht, waar een Sinterklaasviering plaatsvond. Voor- en tegenstanders van Zwarte Piet troffen elkaar voor de deur, waarbij de voorstanders voor een belangrijk deel extreemrechtse activisten waren. Eén van deze extreemrechtse activisten mishan-delde tijdens deze demonstraties een tegenstander van Zwarte Piet.

Tabel 7.3. Extreemrechts geweld in 2017 per maand

Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

7 8 6 4 2 1 2 0 3 2 7 1

Een andere trend die al enige tijd zichtbaar is, is een verschuiving van doelen van extreemrechts geweld. In het recente verleden was een belangrijk deel van het aantal incidenten gericht tegen personen of gebouwen, vanwege hun etnische of religieuze achtergrond. Vanaf 2014 is een snelle stijging zichtbaar van het aantal incidenten dat zich richt tegen – vooral linkse – politici, (extreem)linkse activisten en bijvoorbeeld voorstanders van de opvang van vluchtelingen. In 2016 waren 26 extreemrechtse geweldsincidenten gericht tegen vertegenwoordigers van deze groepen, tegen 23 gevallen in 2015, 17 gevallen in 2014 en 8 gevallen in 2013. Een voorbeeld van dergelijk extreemrechts geweld is een reeks aan vernielingen die werd gepleegd aan woning en eigendommen van een voorstander van de opvang van vluchtelingen, waarbij een aantal keren NVU-stickers werden geplakt.

Een laatste trend, die zich ook al eerder manifesteerde, is dat een deel van de bedrei-gingen met een extreemrechtse achtergrond afkomstig zijn van zelfverklaarde In tabel 7.2 is zichtbaar dat er in 2016 in totaal 45 geweldincidenten hebben

plaats-gevonden waarvan we uit de context afleiden dat ze een extreemrechtse achtergrond hebben. Het gaat hier, gezien het beperkte aantal totale incidenten, om een relatief kleine stijging in absolute zin. Wel zien we dat het hogere aantal extreemrechtse geweldsinci-denten, dat vanaf 2014 zichtbaar was, zich handhaaft.

Tabel 7.2. Extreemrechts geweld, naar categorie 2011-2015

Categorie 2012 2013 2014 2015 2016

Doelbekladdinga 1 6 11 16 8

Bedreiging 8 5 13 8 16

Confrontatie 2 4 7 8 7

Vernieling 1 1 4 4 7

Brandstichting 0 0 0 0 2

Mishandeling 2 1 7 2 5

Totaal 13 17 42 38 45

a Om onderscheid te kunnen maken tussen zeer veel voorkomende, maar niet doelgerichte bekladdingen en kladacties die zich op specifieke personen of objecten richten en daarom een meer bedreigend karakter hebben, tellen wij alleen zogenaamde doelbekladdingen: bekladdingen die zijn aangebracht op een specifieke plaats die een relatie heeft met de boodschap. Voorbeelden daarvan zijn een hakenkruis op een synagoge, een racistische leuze op een moskee of een extreemrechtse sticker op de voordeur van een allochtoon gezin.

Behalve deze constante in de prevalentie, zijn er nog enkele andere lijnen zichtbaar, die zich al voor 2016 manifesteerden.

Een belangrijke lijn die zichtbaar wordt wanneer deze incidenten op inhoud worden gecategoriseerd is dat veel van deze incidenten te relateren zijn aan maatschappe-lijk gepolariseerde onderwerpen. In 2017 hadden van de 45 geweldsincidenten er 26 (58%) een relatie met de opvang van asielzoekers of statushouders en vonden tien inci-denten (22%) plaats in het kader van de Zwarte Pietendiscussie. Die relatie met maat-schappelijke polarisatie is ook goed terug te zien, wanneer de incidenten per maand worden weergegeven, zie tabel*. Daarin zien we dat in het eerste kwartaal van 2017 21 extreemrechtse geweldsincidenten plaatsvonden (41%). Eind maart 2017 sloot de Europese Unie een verdrag met Turkije, waarna het aantal vluchtelingen naar Europa zeer sterk daalde. Er lijkt een direct effect zichtbaar te zijn op het aantal incidenten met een extreemrechtse achtergrond, dat vanaf april 2017 snel afneemt.

er zeven demonstraties met meer dan vijftig deelnemers, terwijl dat er in 2016 dertien waren.

Tabel 7.4 Aantal extreemrechtse demonstraties in Nederland (2012-2016)

2012 2013 2014 2015 2016

5 14 13 15 42

Deelname aan demonstraties van anderen

Extreemrechtse activisten liepen in 2016 niet alleen mee in eigen demonstraties, maar sloten ook regelmatig zichtbaar aan bij demonstraties van andere groepen, waarbij zij zich herkenbaar maakten door middel van spandoeken of pamfletten. In 23 instanties werd aangesloten bij burgerprotesten tegen de komst van een vluchtelingenopvang.

Dat gebeurde in 2015 nog maar twaalf keer. Bovendien was in 2015 een aantal keren zichtbaar dat de bemoeienis van extreemrechtse groepen door lokale demonstranten als ongewenst werd bestempeld. In 2016 was dat in veel mindere mate zichtbaar en op enkele plaatsen werd extreemrechtse bemoeienis met lokale protesten zelfs omarmd.

Daarnaast sloten extreemrechtse demonstranten zich ook aan bij protesten van anderen rond thema’s die niet aan vluchtelingen gerelateerd zijn. Eenmaal zochten zij aansluiting bij een protest vóór Zwarte Piet, één keer bij een demonstratie tegen Israël, één keer bij een demonstratie waar steun werd uitgesproken voor de Syrische president Assad en één keer bij een buurtprotest tegen de overlast van Marokkaanse jongeren. In totaal werd dus 27 keer zichtbaar meegelopen in demonstraties van anderen, in 2015 was dat veertien keer, in 2014 gebeurde dat nog maar acht keer.

In de maand november speelde de jaarlijks terugkerende discussie over Zwarte Piet in Nederland. Bij verschillende Sinterklaasintochten werd er in dat kader door anti-Zwarte Piet-activisten gedemonstreerd. Dat zorgde in twee gevallen voor door extreemrechst georganiseerde pro-Zwarte Piet-demonstraties. Maar op andere plaatsen organiseerde extreemrechts geen eigen demonstraties, maar mengden zij zich onder het publiek van de intocht in een poging om grotere groepen mensen op te zetten tegen de anti-Zwarte Piet-activisten. Deze laatste acties zijn niet meegeteld, omdat het hier geen eigenstan-dige demonstraties betrof.

PVV-aanhangers. In 2016 ging dat om zes van de zestien bedreigingen, in 2015 nog om zeven extreemrechtse geweldsincidenten. Een voorbeeld hiervan is een dreigbrief die in Tilburg bezorgd werd bij verschillende allochtone gezinnen en ondertekend was met ‘Heil Wilders’. Overigens moet deze trend omzichtig geduid worden. Wilders roept namelijk enerzijds regelmatig op tot verzet tegen bijvoorbeeld de vestiging van vluch-telingen, maar laat niet na om steeds te benadrukken dat het wel om geweldloos verzet zou moeten gaan. De NCTV stelde in maart 2016 dat Wilders’ oproep tot verzet en zijn naam en beeltenis door extremisten misbruikt wordt om geweld te gebruiken19.

7.3.2 Geweldloze manifestaties

De bekendste vorm van geweldloze politieke manifestatie is de demonstratie. Deze paragraaf zal zich tot die manifestatievorm beperken. We bespreken de deelname van rechts-extremisten aan demonstraties in 2016 in drie categorieën. Ten eerste was er sprake van deelname aan extreemrechtse demonstraties in Nederland, ten tweede van deelname door rechtsextremisten aan demonstraties van organisaties met een (geheel) andere politieke oriëntatie en ten derde van deelname aan extreemrechtse demonstra-ties in het buitenland.

Extreemrechtse demonstraties in Nederland

Het aantal extreemrechtse demonstraties is in 2016 zeer fors toegenomen. Ging het gedurende enkele jaren om een stabiel aantal (respectievelijk 14, 13 en 15 demonstra-ties in de periode 2013-2015), in 2016 werden er door extreemrechtse organisademonstra-ties 42 demonstraties georganiseerd (zie tabel 7.4). In ongeveer de helft van de gevallen betrof het demonstraties die zich richtten tegen de komst van vluchtelingen, gevolgd door een tiental demonstraties tegen de Islam. Daarnaast vonden er demonstraties plaats die andere typisch extreemrechtse onderwerpen agendeerden, denk aan acties tegen Zwarte Piet, tegen de Europese Unie of tegen Israël. Verder valt op dat niet alleen het aantal demonstraties groeide, maar ook de omvang van demonstraties. In 2015 waren

19 Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 41, maart 2016. Zie https://www.

nctv.nl/binaries/samenvatting-dtn-41_tcm31-32602.pdf (30.9.2016).

7.4.1 Bestuurlijke respons

In 2016 is er door lokale overheden bij verschillende gelegenheden gebruik gemaakt van bestuurlijke bevoegdheden bij demonstraties van extreemrechtse formaties. Zo werden met enige regelmaat bestuurlijke beperkingen gesteld om extreemrechtse demonstra-ties en eventuele tegendemonstrademonstra-ties in goede banen te leiden. Zo werden er bijvoor-beeld door lokale besturen routes aangepast of mocht er alleen statisch gedemonstreerd worden, zonder te lopen.

Vooral op momenten waar maatschappelijke discussies rond de komst van vluchte-lingen en discussies over Zwarte Piet erg hoog opliepen werden door overheden regel-matig scherpe voorwaarden aan het houden van demonstraties gesteld. Bij de intocht van Sinterklaas in Maassluis werd bijvoorbeeld een fors aantal bestuurlijke maatregelen genomen om de intocht en demonstraties van voor- en tegenstanders van Zwarte Piet ongestoord doorgang te kunnen laten vinden. De gemeente bestempelde de hele binnen-stad tot festivalterrein, waardoor er meer mogelijkheden ontstonden om regels te stellen en te handhaven. Zo werden alle aanwezigen bij binnenkomst op dit terrein gecontro-leerd en waren er voor voor- en tegen-demonstranten twee vaststaande plekken gere-serveerd. Maar ook een veel kleinere demonstratie van rond de tien rechtsextremisten bij een informatieavond over de opvang van vluchtelingen in Winschoten werd, gezien de heftigheid van het debat en eerdere onlusten op andere plekken in het land, aan strenge eisen onderworpen. Deze demonstranten mochten slechts demonstreren in een met dranghekken afgezet vak.

Een vrij bijzondere bestuurlijke ingreep betrof het verbod van de gemeente Den Haag aan Pegida om het Pegida-logo bij een demonstratie mee te dragen. In dit logo wordt een prullenmand afgebeeld, waarin diverse politieke en religieuze symbolen worden geworpen, waaronder een hakenkruis. De gemeente verbood het meedragen van het hakenkruis, ook in deze afwijzende context. Deze ingreep is opvallend, omdat de Nederlandse wetgeving lokale autoriteiten geen bevoegdheden biedt om demonstra-ties vooraf op inhoudelijke gronden te screenen of in te perken. Toen Pegida deze zaak vervolgens bij de bestuursrechter aanvocht, kreeg ze dan ook gelijk en mocht het logo Ruim tweederde van al deze opgesomde demonstraties vond plaats in de eerste helft van

2016, in de periode dat het debat rond de komst van vluchtelingen in Nederland zeer scherp gevoerd werd.

Extreemrechtse demonstraties in het buitenland

Naast demonstraties in Nederland bezochten Nederlandse rechtsextremisten ook met enige regelmaat demonstraties over de landsgrenzen. Vooral in België (9) en Duitsland (8), maar ook Frankrijk, Spanje, Polen, Tsjechië en Hongarije.

Wanneer we dat vergelijken met voorgaande jaren zien we een verandering in het karakter van deze deelnames. In 2012 ging het nog vooral om deelname aan nazide-monstraties in Duitsland. Omdat het aantal georganiseerde nazi’s in Nederland sinds 2012 sterk is afgenomen lopen dergelijke deelnames aan Duitse demonstraties in aantal terug. Daar tegenover staat een toename van deelname aan het aantal buitenlandse demonstraties die zich richten tegen vluchtelingen en moslims, vooral georganiseerd door Pegida in Duitsland en in Vlaanderen.

7.4 Overheidsrespons

De overheidsrespons op extreemrechtse incidenten is in drie categorieën onder te verdelen: bestuurlijke, strafrechtelijke en curatieve/preventieve respons. Met bestuur-lijke respons bedoelen wij formele reacties met een beperkend of repressief karakter door overheidsorganen. Te denken valt aan het preventief verbieden of inperken van extreemrechtse acties of het uitvaardigen van noodbevelen. Strafrechtelijke respons op extreemrechtse activiteiten vindt enerzijds plaats bij het overtreden van de diverse strafrechtelijke discriminatieartikelen, maar kan anderzijds ook betrekking hebben op commune delicten met een extreemrechtse achtergrond. Met een curatieve en preven-tieve respons doelen wij op de initiapreven-tieven die anders dan op een repressieve manier iets willen doen aan rechtsextremisme. Primair moeten we daarbij denken aan educatieve projecten en projecten die tot doel hebben radicalisering van individuen te voorkomen of radicalen te ‘de-radicaliseren’.

zaak die heel complex of vernieuwend was. De rechtbank concludeerde dat Wilders zich met zijn ‘minder, minder’-optreden schuldig had gemaakt aan discriminerende groeps-belediging en aanzetten tot discriminatie en dat er geen wettelijke omstandigheden bestonden die de strafbaarheid wegnamen, waardoor hij veroordeeld kon worden22. Er vonden echter in 2016 wel enkele andere strafzaken plaats die van inhoudelijk belang zijn voor de ontwikkeling van het strafrecht ten aanzien van discriminatie. Zo werd er een definitief vonnis gewezen in een langlopende strafzaak tegen een politicus die zich in aanloop naar de Amsterdamse raadsverkiezingen van 2010 discriminerend had uitgelaten over homoseksuelen. De centrale vraag in deze zaak was of hij, als politicus, meer ruimte moest krijgen om dergelijke uitspraken te doen. In het finale vonnis werd geconcludeerd dat een politicus die ruimte volgens het strafrecht niet heeft, wanneer hij daarmee indruist tegen grondbeginselen van de Nederlandse democratische recht-staat.23

In een ander arrest boog het Hof Amsterdam zich over de vraag wanneer beledigende kwalificaties over moslims strafbaar zijn en wanneer niet. Een PVV-aanhanger had in een tv-documentaire moslims gekwalificeerd als ‘kontenbonkers’, die zich schuldig zouden maken aan het ‘neuken van kleine jongetjes’. Het Hof bepaalde hier dat deze uitlatingen, hoewel onsmakelijk, beschermd worden door de wettelijke vrijheid van meningsuiting. Ze zijn immers onderdeel van een maatschappelijk debat en volgens het Hof niet onnodig grievend.24

In weer een andere zaak, moest een verdachte voorkomen wegens een speech tijdens een Pegida-demonstratie. De vrouw had daar onder andere gezegd: ‘Een andere reden om moslims te verachten en te haten is hun krankzinnige ideologie. Want het is nooit de religie van vrede.’ De rechter concludeerde in deze zaak dat moslims hier collectief in

22 Rb. Den Haag 9-12-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014.

23 Gerechtshof Amsterdam 1-2-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:296.

gewoon worden meegedragen20. Bij eerdere demonstraties van Pegida in Enschede en Amsterdam waren Pegida-aanhangers al gearresteerd wegens het meedragen van het hakenkruis-in-de-vuilnisbak-symbool. Het Openbaar Ministerie besloot de zaak in Enschede te seponeren, omdat het symbool niet strafbaar werd geacht. In Amsterdam werd besloten tot vervolging, omdat de burgemeester van Amsterdam voorafgaand aan de demonstratie het meedragen van het hakenkruis had verboden. De kantonrechter in Amsterdam oordeelde echter, net als de bestuursrechter in Den Haag, dat de burge-meester geen wettelijke bevoegdheid heeft om tot deze beperking te komen en sprak de verdachte vrij.21

Naast deze bestuurlijke ingrepen bij extreemrechtse demonstraties, werd er in maart 2016 ook ingegrepen bij een concert. De burgemeester van Nieuwe Pekela ontving een bericht van de Duitse politie dat enkele Duitse nazibands zouden optreden in zijn gemeente. De Duitse bands waren op het laatste moment uitgeweken naar Nederland, omdat hun concert in Duitsland was verboden. De burgemeester van Nieuwe Pekela besloot daarop, na overleg met de politie, het concert te beëindigen, omdat er geen vergunning was aangevraagd. De politie maakte daarna een eind aan het concert.

7.4.2 Strafrechtelijke respons

Extreemrechtse activisten kunnen op twee manieren met een strafrechtelijke reactie van de overheid te maken krijgen: Ten eerste wanneer zij de discriminatieartikelen van het Wetboek van Strafrecht overtreden, ten tweede wanneer zij met een politiek of racis-tisch motief commune delicten begaan, bijvoorbeeld door een allochtoon te mishan-delen, een synagoge te bekladden of een politieke tegenstander te bedreigen.

Er vonden in 2016 een aantal relevante strafzaken plaats ten aanzien van overtreding van de discriminatieartikelen. De meest beeldbepalende strafzaak in 2016 op dat gebied was de ‘minder, minder’-strafzaak tegen PVV-leider Geert Wilders. Anders dan de grote aandacht voor deze zaak zou doen vermoeden, betrof het hier op juridisch gebied geen

20 Rb. Den Haag 7-10-2017, ECLI:NL:RBDHA:2016:12148.

eerd voor de verkoop van ‘Mein Kampf’. In 2000 werd een marktkoopman immers nog veroordeeld – zonder strafoplegging - voor de verkoop van een exemplaar, terwijl ook hij geen ideologische motieven had.29

Een belangrijke commune strafzaak met een extreemrechtse achtergrond betrof de verdachten van een brandaanslag op een moskee in Enschede. Enkele mannen, die actief waren bij extreemrechtse organisaties DTG en DSDA, wierpen in februari 2016 brandbommen naar een moskee in Enschede. De mannen werden vervolgd wegens (poging tot) brandstichting met een terroristisch oogmerk, waarbij de brandstichting een uitgemaakte zaak was, maar het terroristisch oogmerk het belangrijke aspect van deze zaak. Dat terroristisch oogmerk was immers nog nooit eerder in een strafzaak met een extreemrechtse achtergrond ten laste gelegd. De rechtbank oordeelde dat er inder-daad sprake was van een terroristisch oogmerk, omdat de daders met hun actie een deel van de bevolking (moslims) angst wilden aanjagen en daarnaast het oogmerk hadden om met hun actie de overheid te bewegen om geen AZC te vestigen in Enschede.30

7.4.3 Curatieve en preventieve respons

Met de politieke en maatschappelijke aandacht voor groepen moslims die radicaliseren, de terroristische aanslagen die in recente jaren in Europa door jihadisten zijn gepleegd en de problematiek rond Syriëgangers is er een fikse groei gekomen in overheidsinitia-tieven ten behoeve van het herkennen, melden en voorkomen van radicalisering en het deradicaliseren van extremisten. Zo goed als al dergelijke curatieve en preventieve initi-atieven richten zich op islamitische jongeren. Naar aanleiding van de grote maatschap-pelijke onrust rond de komst van vluchtelingen in 2015-2016 blijkt er voor autoriteiten reden te zijn om breder te kijken. In de gemeente Venray werd daarom eind 2016 een pilotproject gestart, waarbij aan alle vormen van radicalisering, waaronder extreem-rechtse radicalisering, aandacht wordt besteed. Wanneer er sprake is van radicalisering wordt in deze gemeente een multidisciplinaire aanpak opgestart om het verdere

radica-29 Hof Amsterdam 20-4-2000.

30 Rb. Overijssel 27-10-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4137.

een kwaad daglicht worden gesteld en veroordeelde de vrouw voor groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie.25

Ten slotte is een arrest van de Hoge Raad in een strafzaak tegen een aantal NVU-de-monstranten van belang om te noemen. Het betrof hier een strafzaak tegen enkele demonstranten die zich in 2011 schuldig hadden gemaakt aan discriminerende groeps-belediging en het aanzetten tot haat en discriminatie. De rechtsgang tegen deze demon-stranten zelf was niet heel bijzonder, de overtredingen waren glashelder en de zaak daardoor eenvoudig. Wat de zaak wel bijzonder maakte is dat de organisator van de demonstratie, de leider van de NVU, als medeplichtige werd vervolgd en dus strafrech-telijk als medeverantwoordelijke voor de uitlatingen werd aangewezen. Dat, terwijl hij die uitlatingen zelf niet gedaan had, maar zich er ook niet openlijk van had gedistan-tieerd. De Hoge Raad stemde in een arrest in met deze redenering en hield de eerdere veroordeling van de partijleider in stand.26 Dit arrest kan daarmee de nodige gevolgen hebben voor de strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor strafbare uitlatingen tijdens demonstraties. Een concreet gevolg was in ieder geval te zien bij een NVU-demon-stratie in maart 2016. Daar werden vier personen gearresteerd voor het meedragen van antisemitische uitlatingen. Zij moesten zich daarvoor later in dat jaar ook voor de recht-bank verantwoorden en werden veroordeeld27. Vrijwel onmiddellijk na de arrestaties werden zij echter al geroyeerd als lid van de NVU, omdat zij met hun optreden de partij en partijleider in de problemen hadden kunnen brengen.

Tenslotte waren er nog twee strafzaken rond klassieke symbolen van het nationaalsoci-alisme, het hakenkruis en Hitler’s ‘Mein Kampf’. In een arrest van het Hof Amsterdam werd bepaald dat de verkoop van Mein Kampf in een historische context niet strafbaar

Tenslotte waren er nog twee strafzaken rond klassieke symbolen van het nationaalsoci-alisme, het hakenkruis en Hitler’s ‘Mein Kampf’. In een arrest van het Hof Amsterdam werd bepaald dat de verkoop van Mein Kampf in een historische context niet strafbaar