• No results found

Voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat is aangesloten bij het beleid van de provincie Noord-Brabant. In de provinciale Verordening ruimte Noord-Brabant is aangegeven dat het percentage gehinderden niet hoger mag zijn dan 12% in de bebouwde kom en 20% in het buitengebied. Dit komt overeen met een achtergrondbelasting van 10 ouE/m³ in de bebouwde kom. Uit de bovenstaande figuur blijkt dat de achtergrondbelasting minder dan 10 ouE/m³ bedraagt.

Conclusie

Het plangebied ligt buiten de geurcontour van 10,0 ouE/m³ van het ten oosten van de A2 gelegen varkenshouderij. De achtergrond geurbelasting in het plangebied bedraagt minder dan 10 ouE/m³, wat overeenkomt met een ‘goed’ woon- en verblijfsklimaat (5-10% geurgehinderden).

Dit woon- en verblijfsklimaat is acceptabel voor deze ontwikkeling omdat:

• het plangebied ruim buiten de afstandscontouren van de veehouderijen ligt;

• op basis van de achtergrondbelasting sprake is van een ‘goed’ woon- en verblijfsklimaat;

• de veehouderij zeker niet in haar belangen wordt geschaad, aangezien de woning Schijndelseweg 176 dichterbij ligt dan de dichtstbij gelegen nieuwe woning. De bestaande woning is daarmee bepalend voor de maximale emissiemogelijkheden van de veehouderij.

Geconcludeerd kan worden dat het aspect geurhinder en veehouderijen geen belemmering vormt voor het onderhavige plan.

4.9 Externe veiligheid

Inrichtingen en externe veiligheid Toetsingskader

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn o.a. standaardafstanden opgenomen waarbij wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico. Het Bevi is van toepassing op vergunningpslichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. In artikel 1 van het Bevi wordt toegelicht wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie.

Uitsnede risicocontourkaart, groene cirkel is plangebied (bron: risicokaart.nl)

Beleidsvisie exterme veiligheid, gemeente Boxtel (2010)

Ten aanzien van het aspect externe veiligheid heeft de gemeente Boxtel een “Beleidsvisie externe veiligheid, gemeente Boxtel”, d.d. 5 oktober 2010 opgesteld. In deze beleidsvisie is sprake van een gebiedsgericht aanpak. Er zijn drie gebiedstypen onderscheiden. Te weten:

• Risicoluw gebied.

• Gemengd gebied.

• Intensief gebied.

Voor elk gebiedstype geldt een eigen veiligheidsambitie.

Een bijzonder aandachtsgebied in het kader van de gebiedsgerichte aanpak is de aanwezigheid van infrastructuur waarop of waardoor transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Deze vervoersassen doorsnijden verschillende gebieden en dus ook verschillende gebiedstyperingen.

Daarom is er voor gekozen om de omgang met de risico’s van transportassen te verbinden aan de gebiedsindeling. Voor elk gebiedstype is een ambitieniveau geformuleerd voor zowel het plaatsgebonden risico als voor het groepsrisico.

De omgeving is getypeerd als ‘risicoluw gebied’. Een risicoluw gebied kenmerkt zich door een hoge bevolkingsdichtheid. Nieuwe risicovolle activiteiten zijn niet gewenst. Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van een plaatsgebonden risicocontour. Het ambitieniveau met betrekking tot het plaatsgebonden risico is derhalve niet relevant. Het ambitieniveau met betrekking tot het groepsrisico is:

• Overschrijding van de oriënterende waarde van het GR wordt niet geaccepteerd.

• Een significante toename van het groepsrisico wordt niet geaccepteerd.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is, is de risicokaart geraadpleegd. Ten aanzien van het aspect inrichtingen is geconstateerd dat in de omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen aanwezig zijn. De dichtstbijzijnde Bevi is het tankstation aan de Schijndelsweg 61. De afstand van de woningen tot aan de dit tankstation bedraagt 328 meter en ligt volledig buiten de 10-6 risicocontour.

Conclusie

Het aspect Bevi-inrichtingen is geen belemmering voor de onderhavige wijziging.

Transport en externe veiligheid Toetsingskader

Beoordeling van de risico’s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg dient plaats te vinden aan de hand van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), als in werking per 1 april 2015. Bij het besluit horen grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Water en/of Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage I, II en III van de Regeling basisnet zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor het Basisnet Weg geldt dat daar waar in de tabel van bijlage 2 van het Bevt de afstand ‘0’ is vermeld het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transportassen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. De onderstaande transportassen zijn beoordeeld.

- Vaar- en spoorwegen

Het plangebied ligt op ruime afstand van een vaar- of spoorweg (ruim 1 kilometer) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (zoals opgenomen in bijlage 2, 3 en 4 van de circulaire). Gelet hierop zijn risicoberekeningen niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied.

- Rijksweg A2

De planlocatie ligt tegen de A2 aan. De A2 wordt gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen. Er is nader onderzoek gedaan naar risico effecten van de A2 op de planlocatie. In bijlage 6 behorende bij deze toelichting is het onderzoek opgenomen. Onderzoek is gedaan naar het plaatsgebonden- en groepsrisico. Hieronder worden kort de conclusies weergegeven. Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 6 bij deze toelichting.

Plaatsgebonden risico

De Rijksweg A2 heeft ter hoogte van het plangebied geen plaatsgebonden 10-6-risicocontour.

Ook is er geen ‘plasbrand aandachtsgebied’ (PAG) aanwezig. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat het plaatsgebonden risico aanvaardbaar is.

Groepsrisico

In het rapport wordt aangetoond dat in de huidige situatie de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Als gevolg van de planontwikkeling neemt de personendichtheid binnen het plangebied toe. De gewijzigde populatieaantallen resulteren niet in een toename van de hoogte van het groepsrisico, waardoor zowel in de huidige als e toekomstige situatie de hoogte van het groepsrisico lager ligt dan 10% van de oriënterende waarde. In de onderhavige situatie kan ingevolge artikel 7 en 8 van het Bevt volstaan worden met een beperkte verantwoording van de hoogte van het groepsrisico voor de A2. Deze verantwoording is opgenomen in bijlage 8 bij deze toelichting. Hierover is advies gevraagd bij de regionale brandweer/veiligheidsregio. Het advies is opgenomen in bijlage 9.

Conclusie

De transportassen vormen geen belemmeringen voor het plan.

Buisleidingen en externe veiligheid Toetsingskader

Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geschiedt aan de hand van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), als in werking getreden per 1 januari 2011. Ten aanzien van het Bevb bestaat de noodzaak om een ruimtelijke reservering op te nemen voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoording van het groepsrisico (GR) van relevante buisleidingen. Binnen de PR 10-6 risicocontour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn en zo mogelijk ook geen beperkt kwetsbare objecten. Het verwachte aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied van de buisleiding moet worden verantwoord. dat invloedsgebied reikt bij brandbare vloeistoffen tot net buiten de 10-6 contour, voor leidingen met aardgas en chemicaliën moet dat per geval berekend worden.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante buisleidingen zijn gelegen is de risicokaart geraadpleegd. Uit de risicokaart blijkt dat het plangebied grenst aan een gastransportleiding, waarvoor een beschermingsregime geldt op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Er is nader onderzoek gedaan naar risico effecten van de gastransportleiding op de planlocatie. In bijlage 7 behorende bij deze toelichting is het onderzoek opgenomen. Onderzoek is gedaan naar het plaatsgebonden- en groepsrisico. Hieronder worden kort de conclusies weergegeven. Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 7 bij deze toelichting.

Plaatsgebonden risico

Het plangebied is niet gelegen binnen de plaatsgebonden 10-6 risicocontour van de betreffende buisleiding.

Groepsrisico

Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied voor externe veiligheid van de buisleiding ‘Z-544-01-deel-1’ zodat de invloed van het plan op de hoogte van het groepsrisico voor deze buisleiding is bepaald met behulp van het rekenprogramma CAROLA. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van andere buisleidingen.

Uit de berekeningen blijkt dat de oriëntatiewaarde van de hoogte van het groepsrisico zowel vóór als ná planrealisatie niet wordt overschreden en zelfs lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Wel zal het groepsrisico als gevolg van het planvoornemen toenemen. Op grond van artikel 12 lid 3 van het Bevb juncto artikel 8 Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) geldt in de onderhavige situatie een beperkte verantwoordingsplicht. Deze verantwoording is opgenomen in bijlage 8 bij deze toelichting. Hierover is advies gevraagd bij de regionale brandweer/

veiligheidsregio. Het advies is opgenomen in bijlage 9. Als gevolg van het advies heeft een overleg plaatsgevonden met de veiligheidsregio en leidingbeheerder. Het groepsrisico is zo laag dat fysieke maatregelen niet aan de orde zijn. Wel zal de initiatiefnemer de toekomstige bewoners informeren over de stand van zaken ten aanzien van de mogelijke risico’s en het voorkomen daarvan.

Conclusie

Het aspect buisleidingen en externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavig plan.

4.10 Kabels en leidingen