• No results found

SAB 27 Duur, frequentie en omkeerbaarheid

4.2.11 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsba-re objecten.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (of-wel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang perma-nent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dode-lijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risi-co van 10-6 als grenswaarde.

SAB 37 Groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen.

Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhan-kelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ont-wrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrich-tingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Toetsing

De risicokaart geeft inzicht in de risico's in de woon- en werkomgeving. Op de kaart staan meerdere soorten typen rampen, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. Deze gegevens zijn afkomstig van gemeenten, waterschappen, provincie en de rijksoverheid. Op de navolgende afbeelding is een fragment van de provinciale risicokaart opgenomen.

Uitsnede risicokaart, met aanduiding studiegebied (in paars)

Wegtransport

Op ongeveer 80 meter ten noorden van studiegebied ligt de N458, deze weg is aan-gewezen als route voor transport van gevaarlijke stoffen. Het invloedsgebied van deze weg bedraagt 200 meter. Er is een verantwoording van het groepsrisico worden opge-steld, deze is in bijlage terug te vinden. Tevens is het advies van de Veiligheidsregio

SAB 38

Hollands-Midden bijgevoegd. Navolgend zal de verantwoording samengevat worden weergegeven.

Plaatsgebonden risico

Provinciale wegen zijn door de Provincie in principe vrij gegeven voor het transport van gevaarlijke stoffen. Over deze wegen vindt binnen de gemeente vooral het transport van brandbare gassen (propaan) plaats. Eind 2008 zijn tellingen uitgevoerd van het aantal transporten gevaarlijke stoffen over de meeste provinciale wegen in Midden-Holland voor het opstellen ten behoeven van een signaleringskaart. Op basis van deze tellingen zijn ook berekeningen uit gevoerd. Uit deze berekeningen blijkt dat voor de N458 geen PR 10-6 contour buiten de weg zelf ontstaat. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen beperking voor het plangebied.

Groepsrisico

Het groepsrisico in verband met de N458 is (ook in de toekomstige situatie) kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico

Ter beperking van het groepsrisico worden door de gemeente Bodegraven-Reeuwijk de volgende maatregelen getroffen:

 Afstand tussen de opstelplaats van brandweervoertuig en toegangen van de wo-ningen verkleinen tot maximaal 40 meter afstand (tevens eis Bouwbesluit);

 Bluswatervoorzieningen uitvoeren conform het voorstel van de Veiligheidsregio;

 Woningen uitvoeren met de mogelijkheid om de mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen. Dit kan bereikt worden door de stekker van de mechanische ventilatie op een makkelijk bereikbare plek te situeren;

 Geringe overschrijding opkomsttijd accepteren.

Verantwoording

Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk hebben kennis genomen van de inhoud van de rapportage en achten het groepsrisico, na het nemen van de voorgestelde maatregelen, aanvaardbaar.

Transport per buisleiding

Voor zoneringsafstanden van hogedruk gasleidingen geldt het Besluit Externe Veilig-heid Buisleidingen. Er dient te worden uitgegaan van de risicoafstanden zoals aange-geven in de AMvB. Er liggen geen hoge druk gasleidingen in de omgeving van het plangebied, waardoor er voor wat betreft het transport door buisleidingen geen beper-kingen voor de ontwikkeling.

Inrichtingen

In het plangebied bevindt zich een bovengrondse propaantank. Ten behoeve van de planvorming zal deze verwijderd worden.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen voor externe veiligheid relevante inrich-tingen gelegen. Er is vanuit inrichinrich-tingen geen belemmering voor de ontwikkeling.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan.

SAB 39

4.3 Omgevingsaspecten