• No results found

Externe veiligheid

In document Brabantlaan - Sportparkstraat (pagina 49-52)

5.9.1 Inrichtingen en externe veiligheid Toetsingsk ader

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn o.a. standaardafstanden opgenomen waarbij wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico. Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. In artikel 1 van het Bevi wordt toegelicht wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is, is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er grenzend aan de planlocatie een gasdrukmeet- en regelstation is gelegen.

Door Adviesgroep AVIS is in september 2017 een onderzoek externe veiligheid verricht naar dit gasdrukmeet- en regelstation. Dit onderzoek is als Bijlage 5 bijgevoegd bij deze toelichting. Uit het onderzoek blijkt geen sprake te zijn van een PR 10-6 risicocontour. Bij het ontbreken van een dergelijke contour wordt een veiligheidsafstand van 15 meter voorgeschreven op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Onderhavig bestemmingsplan maakt geen kwetsbare objecten mogelijk binnen deze afstand. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor het planvoornemen.

Conclusie

Het aspect Bevi-inrichtingen vormt geen belemmering voor onderhavig planvoornemen.

5.9.2 Transport en externe veiligheid Toetsingsk ader

Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg dient plaats te vinden aan de hand van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), als in werking per 1 april 2015. Bij het besluit horen grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Water en/of Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage I, II en III van de Regeling basisnet zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor het Basisnet Weg geldt dat daar waar in de tabel van bijlage 2 van het Bevt de afstand '0' is vermeld het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transportassen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat de planlocatie is gelegen naast een spoor waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Door Adviesgroep AVIS is in september 2017 een onderzoek externe veiligheid verricht. Dit onderzoek is als Bijlage 5 bijgevoegd bij deze toelichting. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat er geen sprake blijkt te zijn van een PR 10-6 risicocontour. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig initiatief. Met betrekking tot het groepsrisico is in zowel de huidige als toekomstige situatie het groepsrisico groter dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. De toename van het groepsrisico is echter kleiner dan 10%. Conform het Bevt kan daarom worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Beperk te verantwoording groepsrisico

Om effectief en efficiënt hulp te kunnen bieden ten tijde van een ongeval zijn de opkomsttijd, de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen van belang. De hulpverleningsdiensten moeten voldoende capaciteit beschikbaar hebben om alle effecten binnen een kort tijdsbestek te kunnen

bestrijden.

Voor de onderhavige situatie is de opkomsttijd minder dan 8 minuten. Waarmee wordt voldaan aan de norm voor de opkomsttijden uit het Dekkings- en spreidingsplan 2015-2019 van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant ten aanzien van woonfuncties.

In geval van het zich voordoen van een scenario met een toxische wolk, dienen de bewoners de ramen en deuren te sluiten en eventuele luchtbehandelingsystemen af te sluiten. Bij de nieuwbouw worden maatregelen getroffen ten aanzien van luchtdichtheid (en toepassing van een centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen).

Om een brand in het plangebied te kunnen bestrijden is het noodzakelijk dat er voldoende primair en secundair bluswater aanwezig is. Voor ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij eveneens een omgevingsvergunning voor bouwen noodzakelijk is, wordt de aanwezigheid van bluswater in het kader van deze vergunning getoetst. Door de centrale ligging van het plangebied, waar reeds in de directe omgeving sprake is van een woonfunctie, is de aanwezigheid van primair bluswater reeds verzekerd.

Het plangebied is via het wegennet goed bereikbaar voor voertuigen van hulpverleningsdiensten.

Het plangebied ligt binnen het dekkingsgebied van een waarschuwings- en alarmeringsinstallatie (bebouwde kom van Etten-Leur). Daarnaast is NL Alert operationeel voor vele mobiele telefoons. Dit kan worden gebruikt om de bevolking in geval van een calamiteit te waarschuwen.

Conclusie

Het aspect transport en externe veiligheid belemmert onderhavig initiatief niet.

5.9.3 Buisleidingen en externe veiligheid Toetsingsk ader

Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geschiedt aan de hand van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), als in werking getreden per 1 januari 2011. Ten aanzien van het Bevb bestaat de noodzaak om een ruimtelijke reservering op te nemen voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoording van het groepsrisico (GR) van relevante buisleidingen. Binnen de PR 10-6 risicocontour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn en zo mogelijk ook geen beperkt kwetsbare objecten. Het verwachte aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied van de buisleiding moet worden verantwoord.

dat invloedsgebied reikt bij brandbare vloeistoffen tot net buiten de 10-6 contour, voor leidingen met aardgas en chemicaliën moet dat per geval berekend worden.

Beoordeling

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante buisleidingen zijn gelegen is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat de planlocatie is gelegen in het invloedsgebied van een hogedruk aardgasleiding. Door Adviesgroep AVIS is in september 2017 een

onderzoek externe veiligheid verricht. Dit onderzoek is als Bijlage 5 bijgevoegd bij deze toelichting. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat er geen sprake blijkt te zijn van een PR 10-6 risicocontour.

Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig initiatief. Met betrekking tot het groepsrisico is in zowel de huidige als toekomstige situatie het groepsrisico groter dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. De toename van het groepsrisico is echter kleiner dan 10%.

Conform het Bevb kan daarom worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Deze is toegelicht in paragraaf 5.9.2.

Conclusie

Het aspect buisleidingen en externe veiligheid belemmert onderhavig initiatief niet.

5.10 Cultuurhistorie

In document Brabantlaan - Sportparkstraat (pagina 49-52)