• No results found

Exploitatievoorkeur

In document Wat er speelt (pagina 37-42)

3   Digitale distributie en exploitatie

3.1   Exploitatievoorkeur

Het overgrote deel van de makers en uitvoerenden laat de exploitatie van werken bij voorkeur door de traditionele partijen doen. Uit Figuur 3.1 blijkt dat slechts 10 procent van de respondenten het liefst in zee gaat met partijen die gericht zijn op digitale exploitatie, zoals iTunes. Daarbij is een duidelijk leeftijdseffect zichtbaar. In de leeftijdscategorieën tot 35 jaar geeft meer dan 20 procent aan het liefst de exploitatie te laten doen door partijen die specifiek gericht zijn op digitale exploitatie. Bij de leeftijdsgroepen boven de 45 jaar is dat minder dan 10 procent. Hetzelfde effect is uiteraard andersom zichtbaar bij de voorkeur voor traditionele partijen. Bij de leeftijdsgroepen boven de 55 jaar, geeft meer dan de helft aan de exploitatie het liefst in de handen van traditionele partijen te leggen, terwijl dit bij de leeftijdsgroepen onder de 35 jaar minder is dan 40 procent.

Figuur 3.1 Exploitatievoorkeur per leeftijdsgroep (N=3744)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Bij de voorkeur om exploitatie in eigen hand te nemen, speelt leeftijd nauwelijks een rol. Dit volgt uit het feit dat het in bepaalde beroepsgroepen gebruikelijker is om de exploitatie in eigen hand te nemen dan bij andere beroepsgroepen (zie Figuur 3.2). Zo hadden fotografen en beeldend kunstenaars de exploitatie ook vóór de digitalisering al vaker in eigen hand. Vertalers, schrijvers en acteurs zijn het minst geneigd de exploitatie in eigen hand te nemen. Exploitatie door partijen specifiek gericht op digitale exploitatie is vooral in trek in professies in de muziekwereld: singer-songwriters, uitvoerende musici en componisten/tekstschrijvers. In de muzieksector zijn nieuwe vormen van exploitatie momenteel al redelijk ontwikkeld.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

Traditionele partijen Partijen gericht op digitale exploitatie

Doe ik bij voorkeur zelf Anders

De exploitatie van mijn werk via internet leg ik bij voorkeur in handen van:

Figuur 3.2 Exploitatievoorkeur per beroepsgroep

Bron: SEO Economisch Onderzoek

De prijs en vergoeding voor gebruik van werken via internet kan door rechthebbenden zelf worden vastgesteld, maar ook door middel van collectieve vergoedingsregelingen. Dat veel makers en uitvoerenden op dit vlak nog zoekende zijn, blijkt uit de op het eerste gezicht tegenstrijdige antwoorden op beide stellingen (Figuur 3.3 en Figuur 3.4).

Bij bestudering van de toelichtingen die respondenten op hun antwoorden gaven, blijken de antwoorden toch coherent te zijn. Zo geeft een grote groep makers aan idealiter zelf de voorwaarden vast te willen stellen. Omdat zij dat lastig vinden en niet weten of ze dat goed zouden kunnen doen, geven ze uiteindelijk toch de voorkeur aan de collectieve regeling. Een andere aanzienlijke groep wil zelf de voorwaarden kunnen vaststellen, tenzij het collectief goed geregeld is. De laatste, wat kleinere groep, geeft aan dat collectieve regelingen beter zijn tegenover grote spelers als Google, maar in overige gevallen zelf de prijs en voorwaarden vast te willen stellen.

Over het geheel genomen zijn oudere makers vaker voorstander van een collectieve vergoedingsregeling dan jongere.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Videokunstenaar (N=31) Fotograaf (N=586) Beeldend kunstenaar (N=424) Overige activiteit (N=69) Ontwerper / vormgever (N=398) Singer-songwriter (N=183) Componist / tekstschrijver (N=540) Journalist (N=79) Uitvoerend musicus (N=933) Tekenaar, illustrator, cartoonist (N=271) Regisseur (N=219) Auteur (N=268) Acteur (N=266) Scenarioschrijver, scriptschrijver (N=66) Vertaler (N=92) Totaal (N=4425)

De exploitatie van mijn werk via internet leg ik bij voorkeur in handen van:

Figuur 3.3 Vaststelling prijs en gebruiksvoorwaarden (N=4299)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Figuur 3.4 Collectieve vergoedingsregeling (N=4325)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Ongeveer 40 procent van de makers en uitvoerenden geeft aan geen gebruik te maken van een manager of een agent bij het aangaan van een exploitatiecontract. Ruim 20 procent geeft aan dit wel te doen. Journalisten en vertalers maken weinig gebruik van een agent of manager (60 procent maakt hier geen gebruik van), terwijl ongeveer de helft van de acteurs en scenaristen zich wel laat vertegenwoordigen.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Helemaal

eens Eens noch oneensNoch eens, Oneens Helemaal oneens niet/geen Weet mening

Ik wil zelf de prijs en gebruiksvoorwaarden kunnen vaststellen voor beschikbaarstelling via internet.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Helemaal eens

Eens Noch eens, noch oneens Oneens Helemaal oneens Weet niet/geen mening

Er moet een collectieve vergoedingsregeling voor beschikbaarstelling via internet komen.

Figuur 3.5 Vertegenwoordiging door agent/manager (N=4281)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Bijna 50 procent van de respondenten verwacht de komende jaren grote verschuivingen bij de exploitatie van hun werk. Slechts 10 procent verwacht geen grote verschuivingen.

Figuur 3.6 Rolverschuiving exploitatie (N=4311)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

In Figuur 3.7 is te zien dat ongeveer 15 procent van de respondenten het auteursrecht graag overdraagt voor de exploitatie.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Helemaal

eens Eens noch oneensNoch eens, Oneens Helemaal oneens niet/geen Weet mening

Bij het aangaan van een exploitatiecontract laat ik me vertegenwoordigen door een agent of manager.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Helemaal

eens Eens noch oneensNoch eens, Oneens Helemaal oneens niet/geen Weet mening

Ik verwacht de komende tien jaar grote verschuivingen in de rolverdeling bij de exploitatie van mijn werk.

Figuur 3.7 Volledige rechtenoverdracht per beroepsgroep

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Uit Figuur 3.8 blijkt dat de groep makers en uitvoerenden die meent dat overdracht van het auteursrecht of naburig recht noodzakelijk is voor exploitatie, beperkt is tot iets meer dan 15 procent. Een alternatief voor het overdragen van rechten bij de exploitatie van een werk, is het gebruik van licenties. Voordeel van een licentie is dat het auteursrecht bij de maker blijft, en deze zo naar wens aan diverse partijen al dan niet tegen vergoeding licenties kan verlenen. Iets minder dan 50 procent geeft aan het liefst met licenties te werken, terwijl slechts een ruime 10 procent aangeeft dat niet te prefereren. Tekenaars, vertalers, regisseurs en fotografen werken relatief vaak met licenties (ongeveer 60 procent), terwijl dit weinig voorkomt onder beeldend kunstenaars en acteurs.

Figuur 3.8 Noodzakelijke rechtenoverdracht (N=4412)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Tekenaar, illustrator, cartoonist (N=277) Beeldend kunstenaar (N=436) Fotograaf (N=574) Overige activiteit (N=65) Videokunstenaar (N=31) Ontwerper / vormgever (N=399) Journalist (N=78) Scenarioschrijver, scriptschrijver (N=69) Singer-songwriter (N=177) Regisseur (N=214) Acteur (N=274) Vertaler (N=94) Componist / tekstschrijver (N=531) Uitvoerend musicus (N=943) Auteur (N=271) Totaal (N=4433)

Als mijn werk gereed is, draag ik mijn volledige rechten graag over aan de exploitant.

Helemaal eens Eens Noch eens, noch oneens Oneens Helemaal oneens Weet niet/geen mening

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Helemaal

eens Eens noch oneensNoch eens, Oneens Helemaaloneens niet/geen Weet mening

Als mijn werk gereed is, is het voor de exploitatie noodzakelijk dat ik mijn auteursrecht of naburige rechten aan

Figuur 3.9 Voorkeur voor licenties (N=4402)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Figuur 3.10 Terugverdienmogelijkheden exploitant (N=4393)

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Op de vraag of de exploitant in staat is om binnen vijf jaar de investeringen met winst terug te verdienen, zijn iets meer respondenten het eens dan oneens. Meer dan 60 procent twijfelt hierover of heeft geen mening. Kennelijk was dit een moeilijk te beantwoorden vraag waardoor respondenten ook geen stelling innamen. Tevens zullen terugverdienmogelijkheden van exploitanten niet voor alle makers relevant zijn. Dit geldt in de eerste plaats voor degenen die hun werk zelf exploiteren, waaronder veel fotografen, beeldend kunstenaars en ontwerpers/vormgevers (zie Figuur 3.2).

In document Wat er speelt (pagina 37-42)