• No results found

In het buitengebied van de gemeente komen een paar landgoederen voor die met hoge beheerslasten zitten voor park en/of bebouwing. Als voorbeeld werd De Coelhorst genoemd in de Eemvallei ten westen van de stad. Elders worden dergelijke exploitatieproblemen meestal opgelost door het aantrekken van woningbouw en andere stedelijke of recreatiefuncties. Als dat met overleg gebeurt kan het ter plaatse zeker tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit leiden, maar vaak wordt het oorspronkelijke landgoed-karakter (verweving van landbouw en bosnatuur met een monumentaal hoofdgebouw, een koetshuis en enkele agrarische bijgebouwen) er door ondermijnd. Een in dit opzicht veelbelovend voorbeeld is in paragraaf 3.8 reeds besproken.

Moeilijker wordt het als juist de karakteristieke openheid op het landgoed van groot belang geacht wordt. In dat geval wordt het soms van gemeentewege toegestaan om het bestaande gebouw na een grondige verbouwing intensiever te gaan gebruiken, bij voorbeeld in de vorm van enekele appartementen, een horeca- of kantoorfunctie. De Federatie Particulier Grondbezit worstelt al jaren namens haar leden met deze materie en voor een hoogwaardig beheer van zowel gebouwen als buitenruimte bestaan er geen standaard oplossingen. Het blijft maatwerk en benutten van toevallige kansen die zich per geval voordoen. Een voorbeeld: in het landgoed ‘Klein

Voorbeeldproject

Naast het voorbeeld onder 3.8 (Buitenplaatsen), waarin het ‘rood voor groen’ principe een belangrijke rol speelt illustreert het landgoed Anderstein bij Maarsbergen (200 ha) ook iets van een ‘groen voor rood’ principe. Na een in 3 fasen opgebouwde golfbaan (27 holes) en convenanten met de gemeente Maarn en de provincie Utrecht over omzetting van 2 vrijgekomen pachtboerderijen in 4 bouwkavels van elk 1 ha voor grote huizen op erfpacht zoekt de eigenaar het nu vooral in landschaps- en natuurontwikkeling. Het uitgangspunt was: ‘van laagwaardig rood naar hoogwaardig rood’, dus alleen nieuwbouw na afbraak van stallen, e.d. En om dat ‘hoogwaardig rood’ waar te maken schakelt hij over van melkvee naar vleesvee, waarbij begrazing opgenomen wordt in een zwaar beheerspakket ter verhoging van de landschappelijke kwaliteit. Veehouderij blijft dus wel een inkomstenbron maar wordt ten dienste gesteld van het landschapsbeheer. Op dit landgoed worden de verschillende vergoedingsregelingen zorgvuldig bij elkaar gesprokkeld met als motto’s: ‘de kost gaat voor de baat uit’ en ‘aktief landgoedbeheer is voorbehouden aan aktieve mensen met uithoudingsvermogen’ (interview met de heer van Beuningen in De Landeigenaar, Januari 2001).

Partners

Het initiatief ligt duidelijk bij de landgoedeigenaars. Ze hebben het bezit ondergebracht in een BV met 5 kinderen en 16 kleinkinderen als aandeelhouders en preferente aandeelhouders. Namens deze BV zijn convenanten gesloten met de gemeente Maarn en de provincie Utrecht over de te leveren prestaties in ruil voor medewerking in de RO-sfeer. De Golfclub Anderstein is sinds haar oprichting in 1986 een belangrijke partner.

Financiering

Er wordt maximaal gebruik gemaakt van bestaande financiële regelingen. Inkomsten worden verworven uit (erf)pacht en vergoeding voor beheersactiviteiten, met name ook die op en rond de golfbaan.

Conclusie en tips

• Wederzijds vertrouwen speelt hier een grote rol.

• Beschouw landgoederen als integrale, multifunctionele eenheden

• Een gezonde exploitatie van een landgoed kan niet zonder een goede benutting van de bestaande of in hoogwaardiger vorm te herbouwen opstallen

Contactpersoon

Ing. H.A. van Beuningen

Directeur Landgoed Anderstein BV Woudenbergseweg 11

3953 ME WOUDENBERG tel: 0343-430373

Federatie Particulier Grondbezit Laan van Beek en Royen 1a 3701 AH ZEIST

tel: 030-6934555

e-mail: FPG@grondbezit.nl

3.21 Ruiterroutes

Algemeen

De gemeente Amersfoort wil het buitengebied om de stad recreatief aantrekkelijker maken. Een idee van Amersfoort is het aanleggen van een ruiterroute. Het onderstaande voorbeeld betreft een geslaagd particulier initiatief.

Voorbeeldproject

Veluwe Trail

Enkele jaren geleden heeft de heer Huijsman de Stichting Veluwe Trail in het leven geroepen. Hij was van mening dat er te weinig lange aaneengesloten routes waren voor ruiters. In ongeveer drie jaar tijd is een 160 km lange ruiterroute gerealiseerd: de Veluwe Trail. Bij het opzetten van deze route is gebruik gemaakt van al bestaande ruiterroutes, maar waar de routes niet op elkaar aansloten zijn nieuwe verbindingen gerealiseerd. Hiervoor is veel overleg geweest met terreinbeheerders, landgoedeigenaren, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, gemeenten en VVV’s. Stichting Veluwe Trail zorgt nu voor het onderhoud en aanpassingen aan de route. Speciaal voor de Veluwe Trial is een boekje uitgegeven, verkrijgbaar bij de VVV’s. In dit boekje staat niet alleen de route aangegeven maar staan ook de bezienswaardigheden en de eet- en overnachtingsmogelijkheden (zowel voor ruiter als paard) die men onderweg tegenkomt.

Partners

De Stichting Veluwe Trail heeft het initiatief genomen om de ruiterroute te realiseren. Zij hebben het plan van aanpak bedacht. In samenwerking met de provincie Gelderland, de Rabobank, Kamer van Koophandel, terreinbeheerders, landgoedeigenaren, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, gemeenten en VVV’s is uiteindelijk de route gerealiseerd.

Financiering

geleverd. Donateurs zorgen voor een jaarlijks bedrag waardoor de Stichting onder andere de onderhoud- en aanpassings werkzaamheden kan financieren.

Conclusies

De Stichting Veluwe Trail heeft het initiatief, de uitvoering en het beheer op zich genomen.

De heer Huijsman is expert op het gebied van ruiterroutes. Hij is bereid mee te denken over het aanleggen van een ruiterroute bij Amersfoort.

Contactpersoon Stichting Veluwe Trail

voorzitter dhr. J.J.H. Huijsman Plantsoen Welgelegen 157 7321 ZL Apeldoorn tel: 055-3782722 email: j.huijsman@planet.nl 3.22 Voetveren Algemeen

Men kan de Eem op weinig plaatsen kruisen. Hierin wil Amersfoort verandering in brengen. Een veerpont lijkt een optie te zijn. Het meest recente voorbeeld van een nieuw veerpontje is het veerpontje over de Waal bij Druten dat sinds vorig jaar vaart. De totstandkoming van dit veerpontje wordt hieronder besproken.

Voorbeeldproject

Drutense Veer ‘d’n Overkant’

In 2000 is het voetveer gestart met varen. Het is een toeristisch veer. Dat wil zeggen dat het alleen in het toeristische seizoen vaart. In mei, juni en september vaart het enkele dagen per week. In de zomermaanden juli en augustus elke dag. Het is dus geen veer waarvan woon-werk verkeer gebruik maakt. Vorig jaar hebben in totaal 14.000 recreanten gebruik gemaakt van het veer. Dit is tweemaal zoveel als verwacht en een hoog aantal in vergelijking met andere toeristische veren. De mensen betalen 2,50 per overtocht. Het veer maakt onderdeel uit van fietsroutes. Recreanten vinden het erg leuk om de fietstocht te onderbreken voor een oversteek met het veer.

De man die het veer bestuurt is een gepensioneerde schipper. Dit is een bewuste keuze omdat voor het oversteken van de Waal een vaarbewijs vereist is. De schipper is een vrijwilliger maar krijgt wel een vergoeding voor zijn werkzaamheden.

Een groot probleem bij het realiseren van nieuwe verbindingen met veerponten is dat er geen veerponten voorhanden zijn. Dit veerpontje is uit het buitenland gehaald.

Partners

De provincie Gelderland, het Recreatieschap, de oevergemeentes: gemeente Druten, gemeente Dodenwaard en gemeente Echteld, Intergemeentelijk Overlegorgaan Rivierengebied.

De oevergemeenten hebben voor dit project het initiatief genomen. De reden om aan dit project uitvoering te geven is dat zij uitbreiding van de toeristische (fiets-, wandel-) routes van belang achten voor het gebied. Het project is in opdracht van de oevergemeentes uitgevoerd door de B.V. Recreatiemaatschappij Rivierengebied. Deze BV is een samensmelting van verschillende recreatieschappen dat uiteindelijk geprivatiseerd is. Dit bedrijf heeft inmiddels heel wat toeristische veren en woon- werk veren gerealiseerd en kent het klappen van de zweep.

Financiering

De provincie heeft de grootste financiële bijdrage geleverd bij de ‘aanleg’ van het veerpontje. De oevergemeentes staan garant voor het exploitatietekort. Op het moment zijn de oevergemeentes in overleg met de provincie of zij ook geld kunnen ontvangen uit het Verenfonds. Dit is een subsidiepot speciaal voor voetveren die door de provincie Gelderland over de verschillende voetveren wordt verdeeld. De overige provincies hebben geen apart Verenfonds. Zij hebben het Wegenfonds, waaruit ook veerpontjes gesubsidieerd kunnen worden. Helaas gebeurt dit niet altijd en wordt het geld voor de pontjes voor andere doeleinden gebruikt.

De Vereniging van de Voetveren probeert te regelen dat elke provincie een Verenfonds krijgt.

De provincie Gelderland is de eerste provincie die dit Verenfonds heeft. Het geld van het Verenfonds staat voor vijf jaar vast waardoor de pontjes verzekerd zijn van financiering.

Conclusies

Het realiseren van veerpontjes is moeilijk. Met name omdat er geen geld (voor gereserveerd) is.

Wil men toch een veerpont realiseren dan is er veel creativiteit en bereidwilligheid noodzakelijk van verschillende partijen. Het grootste probleem is vaak het vinden van een veerpont zelf.

Contactpersoon

B.V. Recreatiemaatschappij Rivierengebied Vereniging Vrienden van de Voetveren Dhr. Mulder (06 – 53743660). Secretaris: Lenie Schuitenmaker Postadres: Postbus 344, 4000 AH Tiel Voorzitter: Meta de Visser Bezoekadres: Dorpsstraat 32, Kerk-Avezaath Binnenkadijk 231

Telefoon: 0344 - 68 16 44 1018 ZG Amsterdam 020-6224964