• No results found

Het krijgen van een kind is een overgangsmoment in de levensloop, een rite of passage. De gebeurtenis is er niet één van voorbijgaande aard maar behelst een onomkeerbare verandering in het leven. Larkin, Begley en Devane (2009) deden een uitgebreid literatuuronderzoek om in kaart te brengen wat de beleving van bevallen kenmerkt. Ze analyseerden literatuur omtrent dit onderwerp uit de periode 1990 tot 2005. Volgens hun bevindingen is er geen algemene conceptuele definitie te vinden voor de beleving (experience) van bevalling en geboorte, maar kent deze wel vier hoofdkarakteristieken, te weten dat ze individueel is, complex, een proces en een life event. Het is interessant dat in het onderzoek wordt genoemd dat geboorte

wetenschappelijk sinds twee decennia cultureel, sociaal, psychologisch en fysiek begrepen wordt (Larkin, Begley & Devane, 2009, p. e50). Een existentiële benadering van geboorte, of een begrijpen ervan in het kader van zingeving wordt niet genoemd. De onderzoekers zelf

31 hanteren een dergelijk perspectief zelf evenmin, terwijl hun bevindingen daar mijns inziens alleszins aanleiding toe geven. Met name, maar niet alleen, het door hen genoemde

sleutelconcept life event wijst op het existentiële karakter van de beleving. Zij baseren zich voor dat concept op de volgende beschrijvingen:

The childbirth experience is variously described as one of profound significance for women (Vande- Vusse, 1999), a significant landmark in women’s lives

(Andrews, 2004), an important life experience (Lundgren, 2005) and a pivotal life event (Matthews and Callister, 2004). The experience is variously described as critical and reflexive, contributing to a change in lived identity, developing women’s knowledge (Zadoroznyj, 1999), or as rite of passage with complex psychological and social processes and outcomes (DiMatteo et al., 1993). Women have described the experience as an ‘intense powerful life experience, naturally magnificent, awe inspiring’ (Halldorsdottir and Karlsdottir, 1996, p. 56) or may feel betrayed or violated by the experience (Mozingo et al., 2002). Although discussion about life events (Holmes and Rahe, 1967) is beyond the scope of this analysis, the experience of childbirth can have profound effects that may be positive, but may also be stressful (Knapp, 1996), disappointing (Lavender et al., 1999; Mozingo et al., 2002) and associated with loss of identity subsumed within a new identity as a mother (Miller, 2005). (Larkin, Begley & Devane, 2009, p. e54)

Deze beschrijvingen komen voort uit psychologische en sociologische beschouwingen, maar tonen dat de ervaring een kind te krijgen belangrijk is op het niveau van

existentiële betekenisgeving: zwangerschap en bevalling zijn niet zomaar belangrijke ervaringen in een vrouwenleven, maar zijn daarop van bepalende invloed (zie ook Prinds, Hvidt, Mogensen & Buus, 2014). De ervaring moet daarom niet begrepen worden als een gebeurtenis die een plek moet krijgen in het vertrouwde verband van het eigen leven, maar veeleer als een ervaring die vertrouwde kaders opschudt18. Niet alleen praktisch, wat vaak een grote omslag is, maar ook existentieel.

Het existentiële karakter van de ervaring blijkt uit het feit dat een kind krijgen het leven op allerlei gebieden in beroering brengt. In alle vier de dimensies waarin men volgens het

existentieel psychologische model van Van Deurzen (2002) het bestaan beleeft, hebben vrouwen te maken met verandering. Dit zijn de fysieke dimensie (het lichaam en de fysieke

18

32 omgeving), de sociale dimensie (het inter-persoonlijke, de ruimere relaties in de sociale omgeving), de persoonlijke dimensie (zelfgevoel, identiteitsbeleving, innerlijke

belevingswereld en de intieme relationele sfeer) en de geestelijke (spiritual) dimensie (de levensbeschouwelijke sfeer, levensoriëntatie, zin en betekenis).

Lichamelijk maakt de moeder een veranderingsproces door dat door de snelheid ervan vraagt om een even snelle verhouding daartoe. Vooral de verandering van figuur is een thema dat niet onbeladen is in onze cultuur (Warren & Brewis, 2004). Een ander lichamelijk aspect is dat de vrouw te maken heeft met een kind dat eerst bij haar lichaam hoort en daar later uit is, maar dat zich nog steeds in haar fysieke omgeving bevindt en lichamelijk nauw met haar verbonden is. Bijvoorbeeld in de aanraking en nabijheid van het borstvoeding geven. Sociaal gezien wordt een kind krijgen beleefd in het ter wereld brengen van een nieuw mens, in een sociale omgeving waar het deel van uit zal maken en die op het bestaan van dit nieuwe individu anticipeert. Al tijdens de zwangerschap, wanneer het kind nog niet los van de moeder bestaat, wordt de foetus vaak als individu benaderd door mensen in de sociale

omgeving van de moeder (Tropp, 2013; Longhurst, 1999). Maar ook de rol van de moeder zelf in haar sociale omgeving verandert. Bijvoorbeeld doordat de mensen om haar heen een bepaald beeld hebben van een zwangere vrouw of moeder (Balin, 1988) en dat op haar projecteren, of praktisch doordat de vrouw haar leven anders moet indelen wanneer zij zwanger en later moeder is.

In de persoonlijke dimensie wordt het krijgen van een kind beleefd in het feit dat de foetus en later het kind onomkeerbaar deel uitmaken van het eigen persoonlijke leven, van de zelfbeleving van de moeder en van haar intieme omgeving (Thomas, 2001).

In de levensbeschouwelijke dimensie wordt aan het voortbrengen van een kind betekenis gegeven: alle nieuwe ervaringen en de vragen die ze oproepen, zoals vragen aangaande leven en dood, kracht en kwetsbaarheid, belonging, identiteit, en de vermogens van het eigen lichaam (Prinds, Hvidt, Mogensen & Buus, 2014) 19, moeten een plek in het eigen

levensverhaal krijgen. In de levensbeschouwelijke sfeer moeten we tevens de spirituele of sacrale ervaringen plaatsen die voor veel vrouwen met het ter wereld brengen van een kind verbonden zijn (Crowther, Smythe & Spence, 2014; 2015; Larkin, Begley & Devane, 2009; Prinds, Hvidtjørn, Skytthe, Mogensen & Hvidt, 2016). Deze ervaringen zijn van een

bijzondere aard en hebben betekenisvolle impact op vrouwen.

19

De ervaringen blijken voor veel vrouwen moeilijk onder woorden te brengen (Prinds et .al., 2014). Dat kan aangeven dat ze veelal impliciet invloed uitoefenen op het leven, en niet altijd als expliciete vragen in het bewustzijn treden. De onderzoeken naar deze thematiek hebben vermoedelijk uitgenodigd tot meer bewuste reflectie dan die in het dagelijks leven plaatsvindt (wat bovendien afhankelijk is van de sociaal-maatschappelijke context van vrouwen).

33 De verander(en)de beleving in alle vier de dimensies20 confronteert vrouwen met

vanzelfsprekendheden in hun levensoriëntatie die niet meer opgaan of in een ander licht komen te staan nu zij moeder worden. Dit illustreert neerlandica en journaliste Castelein (2009) in haar (populair) cultuurkritische boek De mooiste tijd van je leven:

Wat ik diep vanbinnen dacht en voelde moest vooral voor de buitenwereld

verborgen blijven. Dat ik twijfelde of ik hier wel voor gemaakt was, bijvoorbeeld. Of dat ik me vervreemd van mezelf en raar voelde in plaats van alleen maar blozend en blij. Dus voor de buitenwereld deed ik alsof het leven gewoon

doorging: zwangerschap is geen ziekte, ik ben nog altijd degene die ik was en ook straks zal er niks wezenlijks aan mij veranderen. Ondertussen had ik heus wel door dat alles anders zou worden en dat ik daar geen grip op zou hebben. Ik was nog niet eens halverwege mijn zwangerschap en wist nu al niet meer wie ik was, en erger nog: waar ik ophield te bestaan en waar een nieuw, onbekend wezen begon. En hoe vreemder ik me in mijn eigen lichaam ging voelen, hoe meer ik dacht dat ik voor de buitenwereld moest bewijzen dat er niks aan de hand was – alles onder controle. (Castelein, 2009, p. 8-9)

De autobiografische beschrijvingen van Castelein geven weer op welke manier het krijgen van een kind vertrouwde kaders opschudt op alle levensterreinen. In alleen al dit ene citaat zijn de vier dimensies te herkennen. De relatie tot haar sociale omgeving (‘de buitenwereld’) is in het geding (sociale dimensie). Ze heeft, nu ze zwanger is en dat haar identiteitsbesef verwart (zich vervreemd voelen van zichzelf, geen grip hebben op de veranderingen) (persoonlijke dimensie), iets te verbergen en een schijn op te houden voor haar omgeving, zo meent ze. De vervreemding die ze beschrijft heeft te maken met het lichamelijk veranderingen die ze doormaakt (fysieke dimensie). De twijfel die ze noemt, de normatieve noties ‘blozend en blij’ en de controle en stabiliteit die ze veinst, verwijzen naar meer of minder bewuste waarden en beelden (levensbeschouwelijke

dimensie).

Het citaat illustreert hoe de verschillende dimensies van zichzelf in de wereld beleven met elkaar samenhangen en op elkaar inwerken. Het geeft een voorbeeld van hoe de

veranderingen die zwangerschap inhoudt een dynamische beroering teweeg brengen die vraagt om een nieuwe oriëntatie in het leven. Dit kan gezien worden als een breukervaring

20

Zoals gezegd baseer ik me hier op het model van Van Deurzen (2002), dat vier dimensies van in-de-wereld-zijn beschrijft. Andere perspectieven, bijvoorbeeld dat van Ruddick (1990) die de met het moederschap optredende morele veranderingen beschrijft, laat ik hier buiten beschouwing.

34 (Jorna, 2008). De veelomvattendheid van het gebeuren maakt begrijpelijk waarom het krijgen van een kind een diepgaande existentiële ervaring is en gezien kan worden als rite of passage: een overgangsfase, waarin oude kaders niet meer opgaan maar nieuwe kaders nog niet

vertrouwd zijn (Grimes, 2002).

Verschillende auteurs beschrijven de veranderde zelfbeleving in de transitie naar moederschap (Thomas, 2001; Young, 1990; Verhoeven, 2003; Mazzoni, 2002). De ontregeling blijkt met name de grenzen van het zelf in relatie tot het nieuwe leven dat zij voortbrengt te betreffen. Thomas (2001) spreekt over two-in-oneness, die niet alleen in de zwangerschap ervaren wordt, maar ook in de periode daarna bij het geven van borstvoeding. Zij zegt: “After having been an autonomous individual for many years, [the mother] is now connected at a primal level to another life, a life as real to her as her own” (Thomas, 2001, p. 99). Verhoeven (2003) vat de existentiële vragen die deze verbondenheid oproept als volgt samen: “Wie ben ik in die uiterst nauwe relatie tot die ander die zichzelf is en wordt, maar die ik soms als ‘ik’ ervaar, in een gedeelde intentionaliteit en een gedeelde lichamelijkheid, en soms zelfs in een gedeeld bewustzijn” (Verhoeven, 2003, p. 232).

Deze auteurs spreken over de lichamelijke beleving van binnenuit die de grenzen van de eigen identiteit doet vervagen. Andere auteurs laten zien dat de benadering van buitenaf, door de sociale omgeving die reageert op het zwangere lichaam en de aanwezigheid van de nieuwe ‘persoon’ in haar, de identiteitsbeleving van de moeder tart (Tropp, 2013; Longhurst, 1999). In beide perspectieven speelt het lichaam een centrale rol in de existentiële verwarring of verschuiving die ontstaat en die vraagt om heroriëntatie. Dat onderscheidt zwangerschap en bevalling naar mijn idee van andere levensgebeurtenissen: de transitie is, anders dan

bijvoorbeeld bij een huwelijk of de dood van een naaste, primair lichamelijk van aard. Het krijgen van een kind is een transitie die zo lichamelijk is als maar zijn kan. Het is niet (enkel) een geestelijk, intentioneel besluit zoals een huwelijk, of een verlies in de nabije relationele en fysieke omgeving zoals de dood van een naaste, dat de oriëntatie in de wereld doet

veranderen. De veranderende belichaming is de transitie (Young, 1990, zie de volgende paragraaf). Dit is een bijzonder gegeven, dat naar ik meen misschien alleen bij bepaalde vormen van ziekte of ziekte en genezing op een vergelijkbare manier aan de orde is.21

Het lichamelijk-existentiële karakter van de veranderingen rond het krijgen van een kind, maakt het mijns inziens relevant om dieper in te gaan op de lichamelijke dimensie ervan. Het genoemde fenomenologische perspectief, dat alle ervaringen via het lichaam betekenis krijgen

21

Ook bij het sterven wordt de transitie lichamelijk doorgemaakt, maar er is dan geen sprake van het belichaamd beleven van de nieuwe situatie.

35 (zie Inleiding en §1.7) ondersteunt die relevantie. De volgende paragraaf gaat daarom in op de lichamelijke beleving van zwangerschap en bevalling als fenomenen.