• No results found

Het exempel van de vijfde meester

In document De zeven wijze mannen van Rome · dbnl (pagina 53-57)

Een beroemde en befaamde medicus, Ypocras geheten, was zo scherpzinnig en vaardig dat hij alle andere meesters in kundigheid overtrof. Hij had een neef, Galienus, die hij zeer beminde. Galienus was uitermate scherpzinnig en hij was er zeer op gebrand de geneeskunst van zijn oom te leren. Toen Ypocras dit merkte, verborg hij zijn kundigheid voor zijn neef, omdat hij bang was dat die hem zou overtreffen, aangezien hij de kunst verwierf door de bekwaamheid van zijn verstand. Toen Galienus dat zag, werd hij zo ijverig in de studie dat hij in korte tijd een groot en volleerd meester in de geneeskunst was. Ypocras, zijn oom, benijdde hem zeer.

Op een dag zond de koning van Hongarije zijn afgezanten naar Ypocras om hem te laten komen om zijn zoon te genezen. Ypocras wilde dit niet doen, maar omdat hij wist dat zijn neef een perfecte meester was, stuurde hij hem met de afgezanten mee, vergezeld van zijn brieven en verontschuldigingen. Toen

Galienus bij de koning kwam, werd hij eervol ontvangen. De koning vroeg zich af waarom Ypocras niet was gekomen, maar Galienus verontschuldigde zijn meester door te zeggen dat deze belangrijke bezigheden had en daardoor verhinderd was. ‘Maar hij heeft mij in zijn plaats gestuurd en ik zal uw kind met hulp van God beter maken.’

Dit beviel de koning wel. Galienus onderzocht het kind, schouwde zijn water en voelde zijn pols. Hij zei daarop tegen de koningin: ‘O, eerbiedwaardige vrouwe, ik verzoek u mijn woorden geduldig te aanvaarden. Vertel me wie de vader van het kind is.’

‘Wie anders zou de vader van het kind zijn dan mijn heer de koning?’ ‘Ik weet zeker dat hij de vader niet is.’

‘Als u blijft beweren dat dit waar is,’ zei de koningin, ‘dan laat ik u onthoofden.’ ‘Nochtans zeg ik dat de koning niet de vader van het kind is. Ik ben hier niet gekomen opdat ik mijn hoofd zou verliezen maar om een beloning te ontvangen. Moge u gezond blijven!’

En hij wenste haar de zegen van God en wilde vertrekken. Toen ze dat hoorde, zei ze: ‘O, goede meester, als u het voor u houdt, zou ik u mijn grootste geheim willen vertellen.’ De meester zei: ‘Ik noch enige andere wijze meester in de geneeskunst, zou het ooit aan iemand verder vertellen. Spreek daarom vrijuit en ik zal het geheimhouden en bovendien uw zoon helemaal genezen.’

‘Als u dat doet, zult u een grote beloning van mij ontvangen. Luister daarom wat er gebeurd is. Door toeval kwam de koning van Bourgondië met mijn heer de koning mee; hij is zo lang met mij samen geweest dat ik deze zoon van hem ontvangen heb.’

Daarop zei de meester: ‘Wees niet boos. Ik wist dit van tevoren.’

Hij nam het kind, gaf het ossenvlees te eten en water te drinken en het werd gezond. Toen de koning hoorde dat zijn zoon

gezond was, gaf hij de meester loon naar behoren. De meester ontving ook van de koningin in het geheim een uitzonderlijk grote beloning en hij ging zijns weegs. Toen hij bij Ypocras, zijn meester kwam, sprak deze: ‘Heb je het kind genezen?’

‘Jazeker, meester.’

‘Wat heb je met hem gedaan?’

‘Ik gaf hem ossenvlees te eten en water te drinken.’ ‘Dan is de moeder van het kind een overspelige!’ ‘Meester, dat klopt.’

Ypocras ontstak in woede en dacht bij zichzelf: als Galienus niet gedood wordt zal jouw kundigheid niet meer geacht worden en hij zal mij op alle gebieden overtreffen. En vanaf die dag peinsde hij hoe hij hem zou kunnen doden. Zo riep Ypocras op een zeker moment Galienus en zei: ‘Kom, laat ons naar de kruidentuin gaan om kruiden te zoeken en te plukken.’

Hij antwoordde: ‘Ik ben bereid, meester.’ In de tuin zei Ypocras: ‘Ik voel dat dit kruid heel krachtig is. Buk je en trek het uit de grond.’

Galienus deed het. Iets verderop zei Ypocras: ‘Nu ruik ik de geur van een kruid, een kruid dat beter is dan goud. Buig je daarom naar de aarde, zodat ik het je kan aanwijzen en jij het kunt plukken.’

Galienus bukte om het kruid uit te graven en Ypocras trok zijn dolk en stak hem dood. Hierna werd Ypocras doodziek en zijn krachten namen snel af. Hij deed wat hij kon om zichzelf te helpen, maar niets baatte hem. Toen zijn leerlingen dit hoorden, kwamen ze gezwind van alle plaatsen naar hem toe en deden wat in hun vermogen lag om hem gezond te maken, maar ze konden hem op geen enkele manier helpen. Toen Ypocras dit merkte, zei hij tot zijn leerlingen: ‘Neem een vat en vul dat met water totdat er niets meer bij kan.’

Nadat ze dat gedaan hadden, zei hij tot hen: ‘Maak in het vat honderd gaten.’ Ze deden dit maar er stroomde geen water naar buiten.

cras zei: ‘Kijk, mijn meest beminden, hoe de wraak van God op mij terecht is gekomen. Jullie kunnen het duidelijk zien: er zijn honderd gaten in dat vat en er stroomt desondanks geen water uit. Dat komt door de kracht van het kruid. En daarom: wat jullie ook doen, het zal niet mogen baten. Ik moet sterven. Mijn lieve kinderen, als Galienus, mijn neef, nog geleefd had, dan zou hij me gezond hebben gemaakt. Maar ik heb hem doodgeslagen, wat me enorm spijt, want het doet deze straf over mij komen.’ En hierna wendde hij zich af en gaf de geest.

De meester zei: ‘Heer keizer, hebt u ook dit goed begrepen?’ ‘Zeer goed. Wat een ellende. Had Galienus nog maar geleefd.’

‘Dat zou inderdaad heel goed zijn geweest, want Ypocras was dan niet gestorven. Juist daarom konden medicijnen hem niet helpen tegen de rechtvaardige bestraffing door God.’ De meester vervolgde: ‘Daarom zeg ik u dat het u slechter zal vergaan wanneer u vanwege het woord van uw vrouw uw enige zoon die u kan bijstaan in tijden van nood zou laten doden. En let goed op: zelfs als u na deze vrouw nog een ander trouwt, of een derde of vierde vrouw, nooit zult u nog een zoon krijgen die u kan verlossen van de bedreiging van uw zaligheid.’

De keizer zei toen: ‘Door wat u verteld hebt, hoeft hij niet te sterven.’

Opnieuw sprak de meester: ‘Als u zo handelt, heer keizer, dan handelt u wijs. Ik bid om Gods zegen en dank u dat u uw zoon vandaag langer hebt laten leven op mijn verzoek.’

‘Ik heb gemerkt dat de vrouwen bedrieglijk zijn, en daarom zal ik mijn zoon niet omwille van u maar omwille van mijzelf laten leven.’

Toen de keizerin dit ter ore kwam raakte ze compleet buiten zinnen en ze maakte zoveel misbaar dat allen die het hoorden en zagen verbaasd waren. Ze zeiden tegen de keizer: ‘O, heer keizer, onze vrouwe kwelt zichzelf tot de dood.’

De keizer hoorde dit en ging naar haar toe, zeggend: ‘Waarom bent u zozeer bedroefd en maakt u zoveel misbaar?’

‘O, heer, hoe zou ik me kunnen inhouden, aangezien ik de enige dochter van mijn vader, de koning, ben, en u mij alle dagen belooft dat u aan mijn verdriet een einde zult maken en het desondanks niet doet!’

‘Ik weet niet wat ik moet doen. U probeert elke dag van mij gedaan te krijgen dat ik mijn zoon dood, en zijn meesters proberen elke dag zijn leven te behouden. Hij is toch mijn kind? Waar de waarheid zich bevindt tussen uw beider meningen weet ik niet.’

‘Ik klaag omdat u de meesters meer vertrouwt dan mij. Daarom zal u overkomen wat een koning overkwam met zijn rentmeester.’

‘Vertel me dat exempel. Het zou me er misschien toe kunnen bewegen dat ik mijn zoon zeer spoedig laat doden.’

‘Ik zal het u met genoegen vertellen, maar ik vraag u: let goed op wat ik zal zeggen.’

Toen begon ze te vertellen.

In document De zeven wijze mannen van Rome · dbnl (pagina 53-57)