• No results found

3.8 Najaar 2009: randvoorwaarden voor een succesvol OVS

3.8.5 Executiefase

Deze fase van het strafproces kan worden verbeterd als de reclassering standaard op de (TUL)zitting aanwezig is en er snel zittingscapaciteit kan worden vrijgemaakt voor het TULlen van geretourneerde toezichten. Een TULzitting binnen een maand (de ambitie in het kader van OVS) is nauwelijks haalbaar vanwege beperkte zittings-ruimte. Er is hoe dan ook in de pilotlocaties nog maar weinig ervaring opgedaan met de executiefase binnen OVS. Alleen Amsterdam heeft daarmee een begin gemaakt en overleg georganiseerd tussen OM en reclassering waardoor beide partijen nu tij-dig op de hoogte zijn van retourzendingen en tenuitvoerleggingen. De ZM heeft zit-tingsdata ingeruimd voor tenuitvoerleggingen. In het algemeen geldt dat het optreden na een mislukt toezicht een geheel anderssoortig proces is dan het organiseren van

de start ervan. Feitelijk wordt eerst nu een begin gemaakt met het doorlichten van dat proces, net zoals dat bij de start van OVS met de fase van advisering en opleg-ging gebeurde.

4 Een cijfermatig overzicht van OVS

4.1 Inleiding

Van meet af aan bestond de behoefte om de resultaten van OVS in cijfers te kunnen uitdrukken. De pilot-arrondissementen hielden daarvoor rudimentaire instroom- en doorstroomgegevens bij. Sommige arrondissementen gingen daarin verder en ont-wikkelden gaandeweg monitorsystemen om niet alleen te kunnen beschikken over meer gedetailleerde informatie over het verloop van OVS, maar ook om individuele zaken te kunnen volgen en te bepalen of er op bepaalde zaken actie moest worden ondernomen omdat bijvoorbeeld bepaalde doorlooptijden leken te zullen worden overschreden. Het arrondissement Maastricht ontwikkelde een uitgebreid monitor-systeem dat van elke OVS-zaak elk relevant detail registreerde. Later heeft Zwolle dit monitorsysteem deels overgenomen en gevuld met eigen gegevens. In Groningen werd op beperkte schaal gebruik gemaakt van een monitor. Amsterdam, dat met een bijzonder grote doelgroep te maken heeft, beschikte niet over een apart OVS-monitorsysteem.

De gegevens voor het onderhavige onderzoek zijn deels verkregen uit genoemde monitorsystemen, deels verzameld uit het bedrijfsprocessysteem Compas van het openbaar ministerie, het CliëntVolgSysteem (CVS) van de reclassering en JD-online. Daarnaast zijn strafdossiers geraadpleegd. De informatie bevindt zich op veel ver-schillende plaatsen en kent verver-schillende kwaliteitsvormen. Voor de monitor in Maa-stricht werd soms navraag gedaan bij officieren van justitie of reclasseringswerkers om bepaalde informatie boven tafel te krijgen. In de andere arrondissementen is dat niet gedaan en zijn we afgegaan op de documentatie in genoemde informatiebron-nen.

De cijfermatige informatie die voor de vier pilot-arrondissementen is verzameld, is daardoor niet volkomen uniform. Soms bleek het niet mogelijk om bepaalde informa-tie op betrouwbare wijze te verkrijgen. De eis van de officier is daarvan een bekend voorbeeld. Een officier kan immers ter zitting zijn vordering bepalen en de aanwijzin-gen daarvoor in het procesdossier stante pede negeren. Bij politierechterzittinaanwijzin-gen waarbij geen hoger beroep wordt aangetekend, en waarvan derhalve geen zittings-verslag in het dossier wordt opgenomen, kan dat betekenen dat de eis van de officier onbekend is. Daarbij is niet altijd goed vast te stellen waarom bepaalde informatie ontbreekt. Vaak is het omdat bepaalde activiteiten nog lopende zijn, of omdat men nog niet is toegekomen aan het registreren van de uitkomst daarvan.

In de voorliggende cijfermatige exercitie is zoveel mogelijk geprobeerd de wisselende beschikbaarheid en kwaliteit van informatie te ondervangen door te vergelijken op identieke kengetallen. Dit heeft tot consequentie dat niet op elk detail van de in de OVS-handleiding vastgelegde OVS-doelstellingen kan worden ingegaan. Tegelijker-tijd wordt daarmee de grote lijn niet uit het oog verloren. De kwantitatieve analyse spitst zich toe op in totaal negen hoofdlijnen, te weten:

1. De tijd tussen de aanvraag van een reclasseringsrapportage en de zitting, vol-gens de OVS-norm73 gesteld op minimaal 56 dagen en maximaal 120 dagen; 2. De oplevering van de reclasseringsrapportage, volgens de OVS-norm gesteld

op minimaal twee weken voor de zitting;

3. De tijd tussen aanvraag en oplevering van de reclasseringsrapportage, in OVS ooit gesteld op zes weken;74

4. Het aantal maal dat geen rapport werd aangevraagd of niet werd opgeleverd; 5. De tijd tussen de instroom van de zaak in OVS en de zitting, volgens de norm

gesteld op maximaal 120 dagen;

6. De tijd tussen de start van de proeftijd en de daadwerkelijke start van het toe-zicht, volgens de norm gesteld op maximaal 30 dagen;

7. De verhouding tussen het aantal vorderingen van de officier van justitie ter zit-ting in eerste aanleg waarin bijzondere voorwaarden zijn geformuleerd die een ongespecificeerd toezicht behelzen, het aantal eisen met '...ook als dat inhoudt'-voorwaarden en het aantal eisen met gespecificeerde bijzondere voorwaar-den;75

8. Als punt 7, maar dan voor het vonnis;

9. De tijd tussen de schorsing van de voorlopige hechtenis met bijzondere voor-waarden en de daadwerkelijke start van het toezicht, volgens de norm gesteld op maximaal 7 dagen.

In het onderstaande worden de arrondissementen Maastricht, Groningen, Zwolle en Amsterdam één voor één en in die volgorde besproken. We lopen de kengetallen na en geven waar nodig toelichting, bijvoorbeeld als informatie ontbreekt of als dat kan bijdragen aan een beter begrip van de gepresenteerde informatie. Voorwaardelijke veroordelingen en schorsingen van de voorlopige hechtenis worden steeds afzonder-lijk beschouwd en besproken.

73 In de handreiking voor OVS wordt de term ‘norm’ niet gebruikt. Er worden eenvoudigweg termijnen genoemd waarbinnen bepaalde activiteiten zouden moeten plaatsvinden. De formulering daarbij luidt, bijvoorbeeld: ‘Na een schorsing onder de voorwaarde van reclasseringstoezicht, wordt binnen één week het eerste contact gerealiseerd.' Deze formulering houdt onzes inziens het midden tussen een imperatief en een (meer vrijblijvende) doelstelling of ambitie. Om die reden hanteren wij de term 'norm'.

74 Deze norm werd al snel onhaalbaar geacht, en is om die reden komen te vervallen in de aanvullende hand-reiking.

75

Met een ongespecificeerd reclasseringstoezicht wordt gedoeld op de bijzondere voorwaarde die bepaalt dat de veroordeelde zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering. Een '...ook als dat inhoudt'-voorwaarde betekent dat er bij dat toezicht met de formulering '...ook als dat inhoudt' extra inhoudt'-voorwaarden worden gesuggereerd. Een gespecificeerde bijzondere voorwaarde is een voorwaarde die meestal is terug te vinden in het overzicht van bijzondere voorwaarden uit de handreiking, met uitzondering van nummer 13, het ongespecificeerde toezicht.

Aan het eind van het hoofdstuk vatten we de gevonden resultaten samen en probe-ren te komen tot een totaalbeeld van OVS gebaseerd op de gegevens van de vier pi-lot-arrondissementen.

Het is van belang zich te realiseren dat de in dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers lou-ter een weergave vormen van de praktijk van OVS – of belou-ter gezegd: van vier prak-tijken van OVS - afgezet tegen de in de handreiking geformuleerde doelstellingen er-van. Dat deze doelstellingen, of normen, in sommige gevallen niet gehaald worden, betekent niet dat er niet al veel winst geboekt zou kunnen zijn. Een precieze kwantifi-cering van OVS, waarbij voor- en nameting zullen worden vergeleken, zal bij de ef-fectevaluatie kunnen plaatshebben.