• No results found

De evaluatie van de DPC+

In document Vormgeven aan design binnen het MKB (pagina 78-80)

6. De Design Pressure Cooker Plus

6.3. De evaluatie van de DPC+

6.3.1. Inleiding

Om de vraag te kunnen beantwoorden of de DPC+ een effectief instrument is om de vervlechting tussen de designsector en het MKB te bewerkstelligen is er een evaluatie van het project uitgevoerd. Deze evaluatie heeft zich gericht op de vraag of de doelen van het DPC+ project zijn behaald. De evaluatie bestaat uit twee delen; een meting voorafgaand aan de DPC+ dag en een meting na afloop van de DPC+ dag. Het gaat er namelijk om de beoogde resultaten, die kunnen worden afgeleid uit de doelstelling die Syntens heeft geformuleerd, te spiegelen aan de daadwerkelijk behaalde resultaten. Hierdoor kunnen uitspraken worden gedaan over de bruikbaarheid van de DPC+, met andere woorden; komen de resultaten van de DPC+ overeen met de verwachtingen die men van de DPC+ had.

De doelstelling van de DPC+ is ‘om verdere bewustwording, maar vooral interesse en

actie/implementatie van design in en door het MKB te realiseren’ (Syntens Limburg, 2006). Met de DPC+

wil de Provincie Limburg dus uiteindelijk een attitudeverandering bij het MKB teweegbrengen

(bewustwording), d.w.z. dat het MKB de meerwaarde van design in productinnovatie gaat onderkennen. Tevens wil men na afloop van de DPC+ concrete ‘toepasbare (uitgewerkte) concepten voor producten van Limburgse MKB-ers’ ontwikkeld hebben (implementatie). De bewustwording en interesse zouden moeten resulteren in een toekomstige situatie dat het MKB zelfstandig en vaker designers gaat betrekken bij productinnovatietrajecten. Het succes van de DPC+ moet dus liggen in het feit dat het een formule is die vaker ingezet kan worden om het MKB en vormgevers in de regio Limburg bijeen te brengen en uiteindelijk overbodig zou moeten worden, aangezien het doel is bereikt.

Voor de evaluatie van de DPC+ is het dus niet alleen noodzakelijk om te weten wat de doelstelling van het project is en of er resultaten zijn behaald, maar ook wat de verwachtingen van de deelnemers waren voorafgaand aan de start van het project. Aan de hand van deze verwachtingen kan achteraf reflectie plaatsvinden en een evaluatie van de ervaringen worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen de ervaren voor- en nadelen worden opgespoord en eventuele verbeteringen in de opzet van de DPC+ worden

aangebracht.

6.3.2 Dimensies en indicatoren van het begrip 'bruikbaarheid van de DPC+'

Het abstracte begrip ‘bruikbaarheid van de DPC+’ is onderverdeeld in een aantal dimensies, te weten:

• de resultaten gekoppeld aan de verwachtingen

• het verloop van het proces

• de begeleiding van en ervaringen met de organiserende partij

Voor alle dimensies zijn vervolgens empirische indicatoren geformuleerd. Dat wil zeggen dat er meetbare factoren zijn gezocht die iets meer zeggen over de meer abstracte dimensies van het begrip

‘bruikbaarheid van de DPC+’. Deze indicatoren hebben voor wat betreft het eerste punt betrekking op de ervaringen met de DPC+ werkwijze van de deelnemers, de mogelijke attitudeverandering bij het MKB en het ontstaan van uitgewerkte concepten voor nieuwe producten. Het verloop van het proces is gekoppeld aan de tijdsplanning van de DPC+ en de samenwerking binnen de groepen. Voor de begeleiding van en

ervaringen met de organiserende partij zijn indicatoren opgesteld als mate van informatievoorziening en coördinatie.

Vervolgens zijn er voor deze indicatoren vragen opgesteld die door de respondenten beantwoord kunnen worden. Overigens moet er hierbij worden opgemerkt dat er eigenlijk 3 typen respondenten zijn; de MKB- ers, de externe expertise (design/marketing/engineeringbureaus) en de Syntens adviseurs. Al deze groepen spelen hun eigen rol in de DPC+ en hebben daardoor hoogstwaarschijnlijk ook verschillende verwachtingen en ervaringen met betrekking tot de DPC+. Om de bruikbaarheid van de DPC+ te achterhalen is het belangrijk om inzicht te krijgen in al deze verschillende ervaringen.

Ten eerste diende er voorafgaand aan de DPC+ dag een inventarisatie plaats te vinden waarin de motieven en verwachtingen van de deelnemende partijen duidelijk worden. Hier konden na afloop van de DPC+ de ervaringen en resultaten aan gespiegeld werden. Voor de meting voorafgaand aan de DPC+ dag was het dus alleen van belang om de motieven en verwachtingen ten aanzien van de DPC+ van alle deelnemende partijen te verzamelen. Zo zijn de deelnemers onder andere vragen voorgelegd die

betrekking hebben op hun eerdere ervaringen met de inschakeling van externe expertise, c.q. de integrale benadering van productontwikkeling. Daarnaast is de deelnemers gevraagd naar de redenen voor deelname. Ook is er gevraagd naar hun houding ten opzichte van het belang van design en de integrale benadering van productontwikkeling. Verder is de deelnemers gevraagd wat de DPC+ hun zou kunnen opleveren en tenslotte is ze nog gevraagd wat de te verwachten voor- en nadelen van de DPC+ werkwijze zouden kunnen zijn.

Vervolgens is er na afloop van de DPC+ dag een inventarisatie uitgevoerd naar de ervaringen van de deelnemers met betrekking tot de DPC+. Hierbij is de deelnemers gevraagd naar het al dan niet ontstaan van bruikbare concepten, de stappen die verder nog ondernomen dienen te worden en het vertrouwen in het verloop van het traject. Verder zijn ze ondervraagd over de door hen ervaren voor- en nadelen van verschillende aspecten van de DPC+ werkwijze. Daarnaast zijn er vragen aan bod gekomen met betrekking tot de ervaringen met Syntens op de DPC+ dag. Tot slot is de deelnemers gevraagd om een waardering over de DPC+ uit te spreken en mogelijke punten van verbetering aan te geven.

6.3.3. Methode van onderzoek

Voorafgaand aan de DPC+ dag is onder alle deelnemers, in de twee weken voorafgaand aan de dag, een telefonisch interview afgenomen. In dit interview is geprobeerd om de redenen voor deelname, de verwachtingen van wat de DPC+ zou kunnen opleveren en de eerdere ervaringen met de inschakeling van design en externe expertise te achterhalen. Tevens is getracht er achter te komen wat de houding was van de deelnemers ten opzichte van octrooien, betalingswijze en het beleid van de Provincie

Limburg ten aanzien van het MKB en de creatieve industrie. Deze laatste aspecten, met uitzondering van de houding ten opzichte van het beleid van de provincie, zijn niet relevant voor deze evaluatie over de bruikbaarheid van de DPC+, maar zijn op verzoek van Syntens in de telefonische enquête opgenomen. Deze vragen zijn dan ook niet in de evaluatie hieronder opgenomen.

Als representatief voor de deelnemende MKB-ers is gesproken met de directeuren van de bedrijven. Zij waren allen op de hoogte van de werkwijze van het project en waren in de meeste gevallen ook zelf aanwezig op de DPC+ dag. In het geval van de designbureaus is voornamelijk gesproken met de betreffende deelnemende designer. Drie designbureaus hebben echter aan meerdere groepen hun medewerking verleend. Aangezien bij deze bureaus voorafgaand aan de DPC+ dag nog niet bekend was welke personen er in naam van het designbureau aanwezig zouden zijn, zijn de mij bekende namen genomen als representatief voor de visie van alle designers van het betreffende bureau. Dit heeft tot

gevolg dat in de tabellen met enquêteresultaten van de designers voor drie groepen verwezen wordt naar de scores van het betreffende bureau voor een andere groep.

Twee maanden na de DPC+ dag in Baarlo, in de eerste weken van juni 2006, zijn de deelnemende bedrijven, designers en eventuele marketeers en engineers opnieuw telefonisch benaderd met een gestructureerde vragenlijst. Deze had tot doel om een overzicht te geven van de ervaringen met de DPC+ werkwijze. De vragen hadden voornamelijk betrekking op de resultaten die er geboekt zijn, de waardering van de DPC+ aanpak en de organisatie en begeleiding van Syntens. Daarnaast werden hen ook vragen voorgelegd over o.a. de financiële afwikkeling van het project en de terugkomdag.

Hoewel de DPC+ in eerste instantie vijftien deelnemende groepen zou moeten opleveren, zijn er slechts veertien daadwerkelijk met de DPC+ van start gegaan. Eén MKB-er heeft namelijk in het voortraject al een oplossing gevonden voor het thema waarmee hij tijdens de DPC+ aan de slag wilde gaan. Van deze veertien overgebleven groepen zijn er uiteindelijk dertien opgenomen in de evaluatie. Eén groep nam namelijk een uitzonderingspositie in. Door de samenstelling van de groep en de te volgen werkwijze was het moeilijk om dezelfde vragen voor te kunnen leggen aan deze groep als de andere groepen. In dit groepje was sprake van de aanwezigheid van diverse marktpartijen en gebruikers.

In deze evaluatie zijn dus uiteindelijk dertien groepen gevraagd naar hun ervaringen met de DPC+. Deze dertien groepen bestonden naast de MKB-er allen uit een externe designer. Drie groepen hadden daarnaast een externe marketingdeskundige in hun midden en vijf groepen maakten gebruik van een externe engineer. De groepen die alleen aan een externe designer gekoppeld waren, hebben van de interne expertise binnen de MKB-bedrijven op de gebieden marketing en engineering gebruik gemaakt. De respondentgroep bestond dus in totaal uit 13 MKB-ers, 13 designers, 3 markteers en 6 engineers. In de volgende paragrafen zullen de belangrijkste bevindingen worden uiteengezet. In bijlage 2 zijn de volledige vragenlijsten en bijbehorende codeboeken per onderzochte respondentgroep te raadplegen. In bijlage 3 zijn de volledige tabellen opgenomen met daarin de gecodeerde scores per deelnemer per enquêtevraag en tevens een volledig overzicht van de antwoorden per groep respondenten. Hieruit zijn de algemene conclusies getrokken zoals die in de volgende paragrafen beschreven zullen worden. Belangrijk is wel dat hier moet worden opgemerkt dat voor alle respondenten geldt dat bij sommige vragen de mogelijkheid bestond tot het geven van meerdere antwoorden, met als gevolg dat de totale frequenties van de antwoorden niet altijd overeenkomen met het totale aantal respondenten.

In document Vormgeven aan design binnen het MKB (pagina 78-80)