• No results found

In 2009 hebben de colleges van B&W van de Parkstadgemeenten al gediscussieerd over de toekomst van Parkstad Limburg. Er waren vier scenario’s te onderscheiden (Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid, 2012):

1. De samenwerking beëindigen

2. De samenwerking voortzetten in de huidige vorm 3. De samenwerking versterken

4. Gemeentelijke herindeling

Er is toen besloten om te kiezen voor scenario 3, het versterken van de samenwerking. Dit is verder uitgewerkt in het ‘Pact van Parkstad’. Maar hoe wordt er nu tegen de samenwerking aangekeken? Uit een recent verschenen onderzoek van de Rabobank blijkt dat samenwerking in Parkstad Limburg cruciaal is om de doelen met betrekking tot economische en maatschappelijke versterking te halen (Rabobank Parkstad Limburg, 2012). Wel komt naar voren uit het onderzoek dat de gemeenten zelf vinden dat de samenwerking prima verloopt maar het bedrijfsleven en de burgers vinden dat dit beter kan. Van hun mag de samenwerking nog wel intensiever.

De huidige samenwerking zullen we evalueren aan de vier kernelementen van De Bruijn, Ten Heuvelhof en In ’t Veld (2008): openheid, bescherming van de core values, voortgang en inhoud. Deze vier kernelementen zijn ook al besproken in het theoretisch kader.

Openheid

Als men kijkt naar de samenwerking van Parkstad met andere actoren dan blijkt dat andere actoren ook ideeën kunnen inbrengen. Er is dus de mogelijkheid voor andere actoren om te participeren. Zoals het Regiodialoog is opgesteld door middel van samenwerking tussen Parkstad Limburg en de Provincie Limburg. Een ander voorbeeld is dat de woningcorporaties ook betrokken worden in de samenwerking door middel van het ROW. Het blijkt wel dat Parkstad Limburg en de gemeenten daadwerkelijk het beleid bepalen en de andere actoren meer een adviserende rol hebben.

49

Bescherming core values

Door de samenwerking met verschillende partijen kan het voorkomen dat dit ten koste gaat van de eigen kernwaarden. Dhr. Augustijn, communicatie adviseur Parkstad Limburg, gaf ook aan dat het in een samenwerkingsverband altijd schipperen is (K. Augustijn, persoonlijke communicatie, 14 mei, 2012). Zo zal er in een samenwerkingsverband dus altijd water bij de wijn gedaan moeten worden om te komen tot een overeenkomst. Dhr. T Coolegem, beleidsmedewerker bij Wonen Zuid, geeft aan dat bij de herstructureringsopgave er een verschil is tussen het gemeenschappelijk belang van Parkstad Limburg en het lokale belang van de gemeenten (T. Coolegem, persoonlijke communicatie, 29 mei, 2012). Hierdoor wil het wel eens voorkomen dat gemeenten toch kiezen voor het lokale belang en zich niet houden aan afspraken die gemaakt zijn op regionaal niveau.

Onder bescherming van de core values valt ook dat het mogelijk moet zijn voor actoren om uit te stappen. In het geval van samenwerking tussen de Parkstadgemeenten is die mogelijkheid er. Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband en gemeenten kunnen hier ook weer uitstappen (K. Augustijn, persoonlijke communicatie, 14 mei, 2012). Bij de samenwerking met de provincie ligt dit wellicht anders. Samenwerking met de gemeenten is noodzakelijk met of zonder het samenwerkingsverband Parkstad Limburg.

Voortgang

Samenwerking kan er voor zorgen dat er een stroperige besluitvorming ontstaat. Om deze stroperigheid te voorkomen of in te perken is het belangrijk dat er onder de actoren een ‘sense of urgency’ ontstaat. Zo moeten de actoren het gevoel hebben dat het probleem om een oplossing vraagt en dat deze oplossing alleen tot stand kan komen door middel van samenwerking (De Bruijn, Ten Heuvelhof, & In 't Veld, 2008). Die ‘sense of urgency’ is na enige tijd doorgedrongen in de regio en ook dat hiervoor samenwerking met verschillende actoren noodzakelijk is. Gemeenten kunnen niet zelfstandig krimp aanpakken maar hebben hierbij andere gemeenten en partijen nodig. Dhr. T. Coolegem gaf aan dat het wellicht toch te lang heeft geduurd voordat er ingespeeld werd op bevolkingsdaling (T. Coolegem, persoonlijke communicatie, 29 mei, 2012). In de tijd dat de eerste signalen van krimp ontstonden is er te weinig hierop ingespeeld. Dit was in de tijd van economisch hoogtij en er is te weinig gekeken naar de lange termijn door het bouwen van eengezinswoningen in plaats van meer woningen gericht op senioren.

Door de samenwerking met verschillende partijen kan het nog voorkomen dat er stroperigheid in de besluitvorming ontstaat. Door de vele overleggen tussen partijen en geen goede afspraken kan het

50 gebeuren dat het langer duurt en er vertraging optreedt. Volgens Dhr. Augustijn zorgt samenwerking ervoor dat er consensus nodig is en dat kan er weer voor zorgen dat dingen langer duren. Maar deze samenwerking is wel noodzakelijk. W. Robben geeft aan dat de stroperigheid in het woonbeleid niet komt door de samenwerking maar door andere factoren. Zij ervaart de samenwerking als efficiënt (W. Robben, persoonlijke communicatie, 11 mei, 2012).

Inhoud

Tot slot volgt het kernelement inhoud. Bij dit kernelement is het van belang dat het beleid uiteindelijk ook voldoende inhoudelijke kwaliteit heeft. Dhr. Augustijn gaf aan dat samenwerking niet per se ten koste hoeft te gaan van kwaliteit (K. Augustijn, persoonlijke communicatie, 14 mei, 2012). Er zullen soms wel tegengestelde belangen zijn, maar er zijn ook veel overlappingen tussen actoren waardoor je elkaar alleen maar kunt versterken. Zo kan het zijn dat door ook rekening te houden met andere partijen er juist meer kwaliteit in beleidsplannen is. Dit benadrukt ook W. Robben. Zij geeft aan dat juist doordat je door de samenwerking naar andere perspectieven dient te kijken dit de kwaliteit van het beleid verhoogt (W. Robben, persoonlijke communicatie, 11 mei, 2012).

In hoofdstuk 3 is het belang van samenwerking in krimpgebieden behandeld. In dit hoofdstuk zijn ook enkele punten behandeld waar regionale samenwerking aan moet voldoen volgens het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling: Krimpen met kwaliteit (Ministerie van VROM, Ministerie van BZK, VNG, IPO, 2009, pp. 24, 25). Hieronder zullen deze punten worden behandeld met betrekking tot de casus Parkstad Limburg.

- Er mag geen sprake zijn van vrijblijvende samenwerking.

In Parkstad Limburg is er geen sprake van vrijblijvende samenwerking tussen gemeenten. De samenwerking is vastgelegd in het Wgr-plusverband. Dit verband zorgt voor verplichte samenwerking tussen gemeenten.

- Ook dient de samenwerking plaats te vinden op meerdere beleidsterreinen en niet uitsluitend

op ruimtelijk- economisch gebied.

De samenwerking in Parkstad Limburg vindt plaats op veel beleidsterreinen, waaronder de terreinen wonen, infrastructuur, arbeidsmarkt, onderwijs, zorg en groen.

51 - Er moet sprake zijn van een samenhangende besluitvorming.

Het samenwerkingsverband Parkstad Limburg zorgt voor deze samenhangende besluitvorming. Zij maken grotendeels de afspraken tussen de gemeenten en moeten zorgen dat deze afspraken ook uitgevoerd worden. De andere actoren zoals de Provincie Limburg en (maatschappelijke) organisaties hebben meer een adviserende rol met betrekking tot het beleid.

- Er moet op regionaal niveau een aanspreekpunt zijn voor maatschappelijke organisaties. Het aanspreekpunt op regionaal niveau is het samenwerkingsverband Parkstad Limburg. Deze organisatie betrekt ook maatschappelijke organisaties om om te gaan met de bevolkingsdaling. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met woningcorporaties in de regio. Deze samenwerking loopt via het ROW. Zij vertegenwoordigen de woningcorporaties in de regio.

- Er moet zo min mogelijk sprake zijn van onderlinge concurrentie, een sterke regie kan

onderlinge concurrentie proberen te voorkomen.

Deze onderlinge concurrentie tussen gemeenten wordt geprobeerd voorkomen te worden door afspraken te maken tussen de gemeenten in het samenwerkingsverband Parkstad Limburg. Zo worden er op regionaal niveau afspraken gemaakt die concurrentie tussen gemeenten moet voorkomen. Maar zoals al bij het kernelement bescherming van de core values is aangehaald blijkt dat in sommige gevallen de gemeenten toch kiezen voor de lokale belangen in plaats van de gemeenschappelijke belangen.

52