• No results found

4 Evaluatie & Effectmetingen van projecten huiselijk geweld in Nederland

4.4 Evaluatie CLAS

Het NIZW heeft in 2000 een publicatie uitgebracht waarin het CLAS-project Haaglanden werd geëvalueerd. In dit onderzoek is onder andere gekeken op welke wijze de CLAS-methodiek vorm en inhoud kreeg en wat er bereikt is in de hulpverleningsgesprekken in het project CLAS-Haaglanden. (Baeten e.a., 2000)

Het was echter niet mogelijk resultaten van de hulpverlening vast te stellen, omdat gege-vens bij uitstroom van de cliënten ontbraken. Er is alleen een op basis van casuïstiek geba-seerd overzicht op wat werd bereikt. Uiteindelijk wordt door de onderzoekers voorzichtig gecon-cludeerd dat 'op grond van beschikbare informatie gezegd kan worden dat bij het grootste deel van de cliëntsystemen in elk geval positieve ontwikkelingen op gang kwamen op relationeel gebied. (Baeten e.a., 2000)

Op het terrein van de daadwerkelijk toegepaste methodiek brengt het onderzoek van Baeten meer informatie naar voren. Thema's binnen de hulpverlening die aan de orde kwamen:

1. loyaliteit, oftewel onderlinge - openlijke of verborgen - verbondenheid;

2. vertrouwen en betrouwbaarheid;

3. balans tussen geven en ontvangen;

4. schuld en schuldgevoel;

5. parentificatie, oftewel niet bij de leeftijd passende zorg van kinderen voor ouders;

6. communicatie, of beter gezegd: een gebrek daaraan. (Baeten, e.a., 2000, p. 88 - 95).

Tevens is door Baeten onderzocht welke hulpverlenende interventies plaatsgevonden hebben.

Daarbij kwamen een aantal algemene interventies naar voren:

1. Werken aan een vertrouwensrelatie met cliënten:

* erkenning geven voor de moeilijke situatie waarin cliënten zich bevinden;

* aandachtig en begripvol luisteren;

* meedenken en -werken met de cliënt bij het zoeken naar oplossingen;

* erkennen dat hulpverleners vertrouwen ook eerst moeten verdienen.

2. Vragen en luisteren.

3. Doorvragen en onderzoeken.

4. Sturen of leiden van het proces.

5. Steunen van de cliënten (Baeten, e.a., 2000, p. 95-97).

Van de 17 contextuele interventies die uit de verrichtingenregistraties gedestilleerd werden, waren er negen die veelvuldig werden gebruikt:

1. open en duidelijk zijn over de hulpverlening;

2. outreachend werken;

3. oriëntatie op hulpbronnen;

4. meerzijdige partijdigheid;

5. overdracht van informatie tussen gezinsleden;

6. verbindend spreken;

7. werken met genogrammen (familiestambomen) 8. parentificatie toelichten;

9. de vraag stellen: Wat heb je nodig? (Baeten e.a., 2000, p. 97 - 113)

Naar aanleiding van de bevindingen worden een aantal conclusies getrokken. Een van deze conclusies is dat de CLAS-methodiek overdraagbaar is gebleken.

CLAS-Haaglanden heeft gedurende de projectperiode hulp geboden aan 42 cliëntsystemen waar seksueel misbruik speelde. Uiteindelijk werd bij 19 cliëntsystemen het hulpverleningscon-tact binnen de projectperiode afgesloten. Gemiddeld waren 2,8 cliënten per systeem bij de hulpverlening betrokken.

De vraag naar de resultaten van CLAS-hulpverlening voor de cliënten en cliëntsystemen kan, op basis van het Haagse experiment, moeilijk beantwoordt worden. Van de 19 cliëntsys-temen waarvan het hulpverleningscontact binnen de projectperiode werd afgesloten, zijn te weinig uitstroomgegevens bekend om uitspraken te kunnen doen over de bereikte resultaten.

(Baeten e.a., 2000, p. 127 - 133)

4.5 Meetinstrumenten

Ipso Facto is het enige onderzoeksbureau in Nederland dat geprobeerd heeft een effectmeting

bij de deelnemers onder andere twee bestaande meetinstrumenten af te nemen: de Sympton Checklist SCL-90(ontworpen door Arrindell, W.A., J.H.M. Ettema, 1986), ook bekend als de klachtenlijst van Derogatis, en de NVM.

De SCL-90 is een zelfbeoordelingsschaal die lichamelijke en psychische klachten meet ten behoeve van de screening van psychopathologie. De vragenlijst bestaat uit 90 omschrijvingen van klachten, waarbij de onderzochte moet aangeven in welke mate hij/zij daar de afgelopen week last van heeft gehad. Er zijn acht schalen: agorafobie; angst; depressie; somatische klachten; insufficientie van denken en handelen; wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit;

hostiliteit en slaapproblemen. Een totaalscore op de SCL-90 duidt het algehele niveau van psy-chisch/lichamelijk disfunctioneren aan (psychoneurotisme). De SCL-90 kan onder andere ge-bruikt worden in diagnostiek en in onderzoek naar effecten van therapie. De schalen worden met behulp van negen plastic sleutels gescoord. Voor het verkrijgen van de totaalscore dienen de ruwe scores plus de score 'overig' te worden opgeteld. Voor de normeringsschaal is gekozen voor een zevenpuntsindeling lopend van 'zeer laag' tot 'zeer hoog'. De SCL-90 is ook af te ne-men en te scoren in het software programma 'Swets Test Manager voor Windows'. De afname duur is circa 20 minuten. Het meetinstrument is zowel individueel als groepsgewijs af te nemen.

Er zijn normen voor poliklinische psychiatrische patiënten algemene bevolking, chronische pijn-patienten, klinische verslaafden, en eerstelijns cliënten van psychologen- en huisartsenpraktij-ken. De herziene handleiding van de SCL-90 zal eind 2002 verschijnen.8K

Daarnaast wilde Ipso Facto gebruik maken van de NVM, ontwikkeld door Luteijn en Kok in 1985.

De NVM is de verkorte Nederlandse versie van de Amerikaanse MMPI (Minnesota Multip-hasic Personality Inventory). Het doel van de NVM is de bepaling van persoonlijkheidsaspecten die relevant zijn in een klinische context. De vragenlijst bestaat uit 83 vragen met 3 antwoord-mogelijkheden. Er worden 5 persoonlijkheidsaspecten gemeten: negativisme, somatisering, verlegenheid, ernstige psychopathologie en extraversie. Afname van de test neem 15 à 20 mi-nuten in beslag.9

4.6 Conclusie

Het is duidelijk dat evaluatie en zeker effectmeting van projecten gericht op een (systeemge-richte) benadering van huiselijk geweld nog in de kinderschoenen staat.

Doordat het veelal betrekkelijk nieuwe projecten betreft, zijn de aantallen cliëntsystemen die hulp ontvangen hebben nog beperkt. Tot nu toe zijn er slechts veelal ‘provisorische’ interne procesevaluaties uitgevoerd. Een enkele poging tot effectmeting van een project is gestrand op het weinige materiaal wat verkregen werd.

In Nederland spelen nog geen methodologische discussies over hoe wetenschappelijk verantwoord de uitkomsten en effecten van dergelijke projecten kunnen worden gemeten, noch wordt gediscussieerd over de onderliggende vraag wat überhaupt verstaan kan worden onder uitkomsten van een systeemgerichte aanpak bij huiselijk geweld.

8 Informatie van www.Swetstest.nl.

9 Informatie van www.Swetstest.nl.

5 Internationale effectmetingen van projecten systeemgerichte