• No results found

De uitvaart van de oude dame, moeder en oma, zet een aantal mensen actief aan het werk om de uitvaartliturgie en de muziek in het bijzonder te verzorgen. De dirigent kiest de muziek voor de uitvaart, in de regel is dat hier de Gregoriaanse uitvaart mis.

Gerard Lukken20 spreekt over de deductieve liturgie” Het is een liturgie van bovenaf: het al- gemene werd toegepast op het particuliere. Het kracht van het ritueel was dat het werd vol- trokken zonder aanzien des persoons.”

De Gregoriaanse muziek past bij het beeld van de deductieve liturgie. Het deductieve in de uitvaart liturgie is een belangrijk deel van de liturgie en komt overeen met een belangrijk as- pect van de uitvaart: we zijn allemaal sterfelijk. Gregoriaanse muziek hoort bij het deductieve aspect van de liturgie. De muziek die de mens als persoon uitdrukt laat het inductieve aspect van de liturgie zien.

Hoe verhouden de verschillende participanten zich tot de muziek van het parochiële uitvaart- ritueel?

• Het koor o.l.v. de dirigent zingt de uitgekozen muziek. De organist begeleidt op het orgel. Hij/zij is gewend Gregoriaanse muziek en speciale muzikale wensen van de nabestaanden te spelen. De muziek wordt voor de nabestaanden en overleden uitgevoerd.

• De pastoor laat zich informeren over wat er gezongen en gespeeld wordt tijdens de uit- vaart. Hij weet dat de Gregoriaanse uitvaart mis uitgevoerd gaat worden, dat is door het beleid van het bisdom en door de lokale traditie bepaald. De muziek helpt hem als pastoor de boodschap vrede over te brengen en helpt hem bij zijn persoonlijke geloofsbeleving. • De nabestaanden hebben geen speciale wensen geuit wat betreft muziek. Achteraf kan

gezegd worden dat muziek hen als onderdeel van de uitvaartliturgie door de uitvaart heen geholpen heeft. Ze vonden de muziek mooi en passend. Het raakte hun gevoel en bood hen troost. De Gregoriaanse muziek verbond hen met de traditie die ze kenden uit hun fa- milie. Hoewel de nabestaanden zich niet meer zo sterk verbonden weten met de kerk kie- zen ze toch voor een kerkelijke uitvaart.

Ze hebben niet zelf gezongen tijdens de uitvaart. De inzet van een koor betekent in de re- gel dat er geen samenzang plaats vind tijdens de mis.

20

3.3 Verbeteringen?

Wat kan er beter, bij het tot stand komen van de muziekkeuze voor de uitvaart?

Het beleid van het bisdom biedt duidelijke regels hoe de muziek moet zijn bij de parochiële uitvaart. Dat heeft grote voordelen. Alle betrokkenen weten waar ze aan toe zijn.

Een nadeel van een zeer duidelijk omschreven muzikaal beleid is, dat de keuzevrijheid voor de nabestaanden/overledene van de uitvaart beperkt is. Met name de sterk uitgesproken voor- keur voor Gregoriaans is een beperkende muziekkeuze. Er zijn mensen die Gregoriaans de mooiste muziek vinden die ze kennen. Ze zijn er mee opgegroeid en vonden het als kind al prachtig, terwijl het anderen minder aanspreekt omdat ze het niet hebben leren waarderen. De zorg van het bisdom, dat het Gregoriaans in de toekomst zal verdwijnen is terecht. De pas- toors in deze stad doen er daarom alles aan om het Gregoriaans in de liturgie een belangrijke plaats te geven. De leeftijdopbouw van de koorleden en het gebrek aan nieuwe leden, zal in de toekomst een oorzaak kunnen zijn dat het Gregoriaans minder uitgevoerd gaat worden.

De kerk heeft de opdracht, de boodschap van de verrijzenis te verkondigen in de uitvaartlitur- gie en muziek moet die boodschap ondersteunen. Er is veel andere muziek naast het Gregori- aans die de liturgische boodschap ook kan ondersteunen. De uitvaarten die ik bestudeerd heb, lieten dat ruimere en andere repertoire nauwelijks horen. Is het vasthouden aan muziek die in het verleden zijn waarde heeft gehad een verstandige keuze? De uitvaartliturgie staat ten dien- ste van de nabestaanden/overledene en in die dienstbaarheid dient ook de muziek te staan. De kracht van de uitvaartliturgie zit in de boodschap van hoop die verkondigd wordt. Bij het ver- tellen van het levensverhaal van de overledene past muziek die het levensverhaal en de bood- schap van hoop ondersteunt.

Als mensen kiezen voor een parochiële uitvaart, dan kiezen ze voor een kerkelijke traditie, die toe is aan modernisering op allerlei vlakken. De schrijvers van het muzikale beleid van het bisdom spreken niet over modernisering, integendeel vasthouden aan de traditie staat voorop.

De communicatie over muziek is in de twee fusieparochies waar ik gesproken heb met de pas- toor en musici formeel geregeld. Tijdens de verschillende uitvaarten wordt zichtbaar dat ieder die betrokken is bij de uitvaartliturgie en bij de uitvoering van de muziek als onderdeel daar- van, zijn werk met aandacht en inzet doet.

De uitvoerende musici en de voorganger zijn dienstbaar aan de nabestaanden. Voor hen wordt de parochiële uitvaart gehouden.

In een tijd waarin het persoonlijke in de samenleving belangrijk gevonden wordt, is het behal- ve in taal en in symbolen en symboolhandelingen ook in de muziekkeuze mogelijk de overle- dene uit te drukken.

Lukken21 spreekt dan over inductieve liturgie; die gaat uit van het bijzondere en gaat van daar naar het algemene. Inductieve liturgie krijgt inhoud door de pastorale houding van de pastoor en dirigent. Zij geven inhoud aan de inductieve liturgie als zij het persoonlijk leven van de overledene zichtbaar maken in de uitvaartliturgie. De pastoor doet dit door zeer persoonlijk te spreken over de overleden en de wensen die zij hebben over de invulling van de liturgie, voor zover mogelijk binnen de door het bisdom gestelde normen. De pastoor en de dirigent, ieder met eigen voorliefde voor muziek en kennis op het gebied van de regels die op het vlak van de liturgische muziek gelden, kunnen meewerken aan het invullen van een persoonlijke mu- ziekkeuze waarin de overledene meer tot uiting komt.

21

In de casus werd muziek uitgevoerd die goed paste bij de overledene volgens de nabestaanden en de dirigent. De Gregoriaanse muziek past bij de leeftijd van de overledene, met die muziek is zij opgegroeid, die traditie kende ze. Dan spreken we over het deductieve liturgie.

De nabestaanden wisten meteen dat Duitse Schlagermuziek niet paste in de uitvaartliturgie. Een lied in het Duits of dialect waarin de boodschap van geloof, hoop en liefde verkondigd wordt, stelde op muzikale wijze de overleden moeder als persoon in de aandacht tijdens de liturgie. De muziek diende als verwijzende kracht.

Een eerste aandachtspunt is muziek uitvoeren die goed past bij de overledene.

De pastoor vertelde dat:“zeer regelmatig mensen zelf vragen om specifieke muziek. Meestal omdat de overledene zo van die specifieke muziek hield. Soms vragen ze om een Ave Maria”. Met die muziek willen ze een persoonlijk element aanbrengen in de muziek van de uitvaartli- turgie. De nabestaanden weten, dat het levensverhaal van de overledene verteld wordt en mis- sen op muzikaal gebied het persoonlijke. Dat gemis geven ze duidelijk aan door speciaal te vragen naar een bepaald muziekstuk.

Juist in gevallen waarin door de nabestaanden niet gevraagd wordt naar specifieke muziek, kan de pastoor of dirigent een actievere rol spelen om de muzikale voorkeur van de overlede- ne of de familie te weten te komen en uit te voeren.

Een tweede aandachtspunt kan zijn: de parochiële uitvaart evalueren.

Het evalueren van de uitvaart kan voor alle betrokkenen heilzaam zijn. De nabestaanden krij- gen opnieuw de kans over de overledene te praten, dat kan helpen met meer vrede krijgen met het verlies van hun dierbare.

Het achteraf bespreken van de muziek die tijdens de uitvaart gespeeld en gezongen is, kan ervoor zorgen dat muziek opnieuw dient als verwijzende kracht naar de overledene. Het ver- woorden van de betekenis die de gehele uitvaart en de muziek in het bijzonder voor de nabe- staanden heeft gehad kan helpen bij de rouwverwerking.