• No results found

De Europese Unie steunt door middel van regionaal beleid om de ‘economische, sociale en territoriale cohesie te verbeteren in de regio’s die voor steun in aanmerking komen’

(Europese Commissie, 2014, p. 6). Hiervoor is onder andere een Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) in het leven geroepen. Het EFRO wordt gebruikt om

bepaalde sectoren de groei te stimuleren waardoor er in de gehele EU meer concurrentie en banen ontstaan. De EFRO-middelen worden vooral in de stedelijke gebieden toegepast, en steunt ook de grensoverschrijdende samenwerking (Europese Commissie, 2014). EFRO richt zich op enkele thema’s, zoals innovatie en onderzoek, digitale agenda, ondersteuning voor mkb en de koolstofarme economie. Het Europese operationeel programma voor Oost- Nederland 2007-2020 (voor Gelderland en Overijssel) had als doel om de Triangle een Europese leidinggevende positie op het gebied van innovatie te bezorgen. Men wilde onder meer:

- Kenniseconomie, ondernemerschap en concurrentievermogen versterken - Werkgelegenheid en innovatie bevorderen

- De kennisinfrastructuur optimaliseren

- Bevorderen van de samenwerking tussen kennisinstituten en bedrijfsleven - Stedelijke netwerken als motor achter innovatie en werkgelegenheidsgroei

40 - Regio en vooral stedelijke netwerken sociaal-economisch aantrekkelijker maken - Economische activiteiten ecologisch duurzamer maken

- Innovatie op het gebied van transportsystemen bevorderen (Europese Commissie, z.d.).

Het grootste deel van de financiering ging naar de Triangle, om de innovatie en concurrentievermogen van bedrijven te verbeteren, wat overigens topprioriteit kreeg. Tweede prioriteit was de aantrekkelijkheid van stedelijke regio’s te verbeteren (Europese Commissie, z.d.).

Om die kenniseconomie, ondernemendheid en innovatiekracht te verbeteren, worden twee maatregelen getroffen:

1. Het versterken van de clusters in Nijmegen, Wageningen en Enschede, waarbij de aanwezige kennis economisch beter wordt uitgebaat en kennisuitwisseling tussen het bedrijfsleven en kennisinstituten wordt vergroot. Hier valt te denken aan kansen bieden voor startups en doorstarters. Een voorbeeld is het opzetten van de opleiding gezondheidstechniek bij de Universiteit Twente, een samenwerking van de UT en Radboudumc (B. van Moorsel, persoonlijke communicatie, 11 mei 2016).

2. Innovatiekracht en concurrentiepositie van bedrijven verbeteren door bijvoorbeeld Product-, dienst- en procesinnovaties bij bedrijven te stimuleren, kennisuitwisseling vergroten en fysieke mogelijkheden verbeteren voor kennisintensieve bedrijven. Een startersfaciliteit, kennisvouchers, financiële voorzieningen etc. zijn instrumenten waarvan het EFRO beoogd heeft deze te ondersteunen (GO Oost, z.d).

Omdat de stedelijke netwerken in Oost-Nederland aanjager zijn van de regionale economie, werd Arnhem-Nijmegen als aandachtsgebied aangewezen waar projecten worden

ondersteund die het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijvigheid verbeteren waarin de focus vooral ligt op transportinfrastructuur en bereikbaarheid. Ook projecten gericht op een aantrekkelijkere woon- en leefomgeving en milieu werden gesteund (GO Oost, z.d).

Het EFRO-programma van 2014-2020 heeft als doel om de regionale concurrentiepositie van Oost-Nederland nog sterker te maken.

Om Europa sterker uit de crisis te laten komen, werd in 2012 Europe 2020 gepresenteerd. Dit richt zich op drie zaken:

- Slimme groei gebasseerd op kennis en innovatie

- Duurzame groei die een meer efficiënte, groenere en concurrerende economie promoot

- Inclusieve groei, een economie waarin weinig werkloosheid is die sociale, economische en territoriale cohesie oplevert.

Het Europese Reserach and Innovation Strategies for Smart Specialisation (RIS3) is een centraal concept voor plaatsgebonden innovatiebeleid. Op welke wijze levert smart

specialisation een bijdrage aan de doelen van Europe 2020? Het creëren van een economie gebasseerd op kennis en innovatie, is voor de hele EU een grote uitdaging. Ook kan Smart

Specialisation bijdragen aan een duurzame groei, omdat innovaties noodzakelijk zijn om de

transitie te maken naar een efficiënte en schonere economie die kansen biedt op

binnenlandse markt en de globale markt. Ten slotte kan smart specialisation toedoen dat de territoriale samenhang wordt versterkt en er structurele veranderingen komen die

41 Door kennisbronnen te concentreren en te linken aan een aantal topsectoren, landen of regio’s blijven of worden juist concurrerend in de wereldmarkt. Dat is de achterliggende gedachte van Smart Specialisation. Deze kennisconcentraties zal de regio voordelen opleveren op het gebied van schaal, reikwijdte en spillovers in kennisproductie en

toepassing, die belangrijk zijn voor productiviteitsgroei. Verder bouwt Smart Specialisation de in de regio bepalende industrieën en kennis uit, omdat zij de grootste kans van slagen hebben. Er wordt dan ook van de lokale ondernemers of kennisinstellingen uitgegaan om te weten te komen wat in die regio de specifieke sector is die ondersteund dient te worden. Uiteindelijk zal door Smart Specialisation er meer variatie aan sectoren ontstaan, omdat er nieuwe sectoren worden aangeboord of de sectorenstructuur diverser wordt. De

ontwikkeling van een regionale of nationale innovatiestrategie voor Smart Specialisation gebeurt met de vier C’s als uitganspunt (Foray et al., 2012):

- Choices and Critical Mass: beperkt aantal prioriteiten op basis van sterkten en specialisatie, vermijd fragmentatie en kopieer-gedrag

- Competitive Advantage: talent voorbereiden door research en development en innovatie met bedrijfsbenodigneden te matchen

- Collaborative Leadership: efficiënt innovatiesysteem als een collectieve inspanning gebaseerd op publiek-private samenwerking

- Connectivity and Clusters is: ontwikkelen van topklasse clusters en lever speelvelden voor related variety of crossover verbindingen in de regio en daarbuiten (Europese Commissie, 2012). In Oost-Nederland (waar wordt gesproken van s3) richt deze specialisatie zich op de sectoren Agrofood, Health, Hight Tech Systemen en Materialen en Energie- en Milieutechnologie. De eerder genoemde crossovers dienen te gebeuren tussen deze sectoren maar ook met ICT, creatieve industrie, chemie, maakindstrie en watersector. Verder zal er ook over de regiogrenzen worden gekeken, samenwerking met Noord, Zuid en Nordrein-Westfalen dienen benut te worden (GO Oost, 2013). Dat dit voor de life sciences en health al wordt toegepast, komt tot uiting in de Red Med Tech Highway.

Volgens Van Moorsel is de s3 een voortzetting van het Triangle-beleid die geen grote wijzigingen teweeg heeft gebracht voor Health Valley. Kritiekpunt is dat de Gelderse topsectoren nog op weinig diepgang kunnen rekenen in het s3-programma, het blijft erg oppervlakkig (persoonlijke communicatie, 11 mei 2016).