Enterprise Architectuur (EA) wordt beschouwd als een middel binnen organisaties om op een
hiërarchische manier de relatie tussen de business en de IT te beheersen en de ICT met de business
Titel : Een VIP-Behandeling Auteur : M. Kooreman, m.kooreman@student.utwente.nl
Hoofdstuk : Bijlage B: Additionele theoretische
af te stemmen(Langenberg & Wegmann, 2004). Lankhorst(Lankhorst, 2005) definieert Enterprise
Architectuur dan ook als “een coherent geheel van principes, methoden en modellen die gebruik
worden in het ontwerp en de realisatie van de organisatorische structuur, bedrijfsprocessen,
informatiesystemen en -infrastructuur van de organisatie” (vertaald). Deze definitie maakt
duidelijk dat EA zich niet alleen afspeelt binnen het ICT-domein – met objecten zoals platformen,
software componenten, diensten, applicaties, ICT-processen en ICT-strategie – maar ook binnen het
business domein – met objecten zoals business doelen, producten en diensten, markten,
bedrijfsprocessen, performance indicatoren, etc. (Winter & Fischer, 2007). Ook geeft deze definitie
aan dat EA zich bezighoudt met kennis over wat een organisatie heeft en wat een organisatie in de
toekomst zou willen hebben en zich minder bezighoudt met waarom er veranderd moet worden en
waarom er op een bepaalde manier veranderd moet worden (Deng, 2006).
In de afgelopen jaren zijn een groot aantal Enterprise Architectuur raamwerken ontworpen en
ontwikkeld. Onder de bekende raamwerken vallen het TOGAF raamwerk van The Open
Group(Lankhorst, 2005; Perks &
Beveridge, 2003; The Open Group,
2009), het CORBA raamwerk van
The Object Management
Group(CORBA, 2009; Lankhorst,
2005) en het Zachman
raamwerk(Lankhorst, 2005). In
Nederland zijn er ook een aantal
bekenden, namelijk het DyA
raamwerk van Sogeti(Berg &
Steenbergen, 2006; Sogeti, 2009),
MArch van Pinkroccade(Kerssens,
2006) en het GEA raamwerk van
Wagter (Ordina)(Wagter e.a., 2009)
(en Bijlage D: Interviews externe
experts).
Binnen een organisatie kan EA,
zoals weergegeven in afbeelding
B.2, gepositioneerd worden onder
(i) de missie, 'waarom zijn we er',
(ii) de visie, 'wat gaan we doen in de toekomst', (iii) de strategie, 'hoe gaan we er komen' en (iv) de
doelen die richting geven aan deze strategie. Deze visie, missie, strategie en doelen zijn
randvoorwaardelijk om inhoud te geven aan EA en aan de hand hiervan moet richting gegeven
worden aan de ontwikkeling van de organisatie met de focus op samenhang (Wagter e.a., 2009).
Het GEA (General Enterprise Architecturing) raamwerk van Wagter (Wagter e.a., 2009) geeft,
onder andere, aan dat er rekening gehouden moet worden met een aantal verband houdende
stuurelementen. Een belangrijk stuurelement dat wordt erkend binnen GEA is het perspectief. Een
perspectief binnen GEA wordt gedefinieerd als “... een invalshoek van waaruit men een organisatie
wil beschouwen en waarop men wenst te sturen”. Deze perspectieven verschillen per organisatie en
het moment in de tijd. Enkele voorbeelden van perspectieven zijn: producten en diensten,
processen, informatievoorziening, technische infrastructuur, cultuur, klant, kennis, et cetera. De
perspectieven hebben relaties met elkaar en elk van deze perspectieven kan worden uitgewerkt. Zo
bevat het perspectief technische infrastructuur bijvoorbeeld een infrastructuur architectuur, een
netwerkarchitectuur, een toegangsarchitectuur en een beveiligingsarchitectuur. Een ander
Titel : Een VIP-Behandeling Auteur : M. Kooreman, m.kooreman@student.utwente.nl
Hoofdstuk : Bijlage B: Additionele theoretische
context Laatst gewijzigd : 19-08-2009
Afbeelding B.2: Positionering Enterprise Architectuur (aangepast uit (Wagter e.a., 2009) en (Lankhorst, 2005))
visie missie
doelen strategie
Enterprise Architectuur
Generieke architectuur views
Strategisch zingeving Tactisch vormgeving Operationeel
{
GEASpecifieke architectuur views
{
stuurelement dat wordt gehanteerd binnen GEA is het stuurelement kernbegrip. Een kernbegrip is
“... een invalshoek van waaruit men een perspectief wil beschouwen en waarop men wenst te
sturen”. Deze zijn vergelijkbaar met kritieke succes factoren. De uitwerkingen van de
verschillende perspectieven bevatten architectuur views die bekeken kunnen worden vanuit
viewpoints. Een view geeft aan wat je ziet en een viewpoint geeft aan van waar je aan het kijken
bent – door de ogen van een van de stakeholders (Lankhorst, 2005).
B.2.1. Architectuurlagen
Winter en Fisher(Winter & Fischer, 2007) en Winter en Braun(Braun & Winter, 2005) geven aan
dat de meeste EA raamwerken onderscheid maken tussen een aantal architectuurlagen en -views
om het aantal objecten per model te limiteren. Deze lagen kunnen vanuit het 'IT volgt de wens
van de business' principe weergegeven worden, waarbij de dienst/bijdrage van onderen naar
boven geleverd wordt, als (Winter & Fischer, 2007):
• Businessarchitectuur – De fundamentele organisatie van de organisatie vanuit
bedrijfsstrategisch oogpunt. Objecten binnen deze laag zijn over het algemeen: waarde
netwerken, relaties met klanten, leveranciersprocessen, marktsegmenten, diensten,
organisatiedoelen en strategische projecten weergegeven.
• Procesarchitectuur, Deze geeft de organisatie weer van de service ontwikkeling, service
creatie, service distributie in de context van de enterprise. Het omvat over het algemeen
objecten m.b.t.: bedrijfsprocessen organisatieunits, verantwoordelijkheden, performance
indicatoren en informatiestromen. De focus van deze laag ligt op effectiviteit en
efficiëntie.
• Integratiearchitectuur, De informatie-systeemcomponenten. Objecten die onderscheiden
kunnen worden in deze laag zijn: enterprise services, applicatieclusters,
integratiesystemen en data flows. Binnen deze laag ligt de focus op kostenefficiëntie,
integratie en/of verwerkingssnelheid
• Softwarearchitectuur, De softwarediensten en data structuren.
• Technologie (of infrastructuur)-architectuur, De computers, telecommunicatie
hardware en netwerken die ondersteunend zijn voor de organisatie (infrastructurele
generieke voorzieningen).
Met een abstractere blik kunnen de bovenstaande lagen verder verdeeld worden in (i) een
Businesslaag, (ii) een Applicatielaag en de Technologielaag (Lankhorst, 2005; Niemann, 2006).
Deze abstractie wordt ook onderkend in het werk van Wieringa, van Eck en Krukkert (Lankhorst,
2005) die de propositie opnemen dat alle organisaties een gelaagde architectuur architectuur
bevatten zoals weergegeven in afbeelding B.3. In deze afbeelding wordt de, integratie
architectuurlaag opgenomen in de generieke software-infrastructuur. Er wordt vooral duidelijk
weergegeven dat een deel van de applicaties binnen een organisatie van generieke aard zijn en
ondersteunend moeten zijn voor de applicaties die 'deel uitmaken van' de primaire
bedrijfsprocessen van business units of divisies.
Titel : Een VIP-Behandeling Auteur : M. Kooreman, m.kooreman@student.utwente.nl
Hoofdstuk : Bijlage B: Additionele theoretische