• No results found

Enkele belangrijke opmerkingen bij het “overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld”

1. Geschreven bronnen

2.2. Enkele belangrijke opmerkingen bij het “overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld”

De termen “league” (Engelstalige bronnen) of “lieue” (Franstalige bronnen) werd in de tekst vertaald als “mijl”. Echter de oude “league” of “lieue” was niet identiek aan de hedendaagse “mijl”. Eén “league” of “lieue”, dus één oude “mijl” (zoals ze in de tekst telkens wordt genoemd) kwam ongeveer overeen met 3 moderne mijlen. Als er in de tekst melding wordt gemaakt van “links” en “rechts”, van “linkervleugel” en “rechtervleugel”, dan gebeurt dat steeds vanuit het perspectief van over wie de tekstpassage gaat. Dus links voor de Geallieerden als we een actie of een gebeurtenis beschrijven vanuit het perspectief van de Geallieerden is dus letterlijk links voor de Geallieerden en rechts voor de Fransen. Op de kaart is links voor de Geallieerden en rechts voor de Fransen het oosten, terwijl rechts voor de Geallieerden en links voor de Fransen het westen is.

In de tekst werden de bewoordingen uit de originele bronnen zo getrouw mogelijk overgenomen. De term “ravin” werd dus ook vertaald als “ravijn”, hoewel een studie van het (historische) landschap aantoont dat de term “ravijn” een nogal overdreven beeld schetst van een verdieping in het landschap. Er werd echter geopteerd voor een zo nauwkeurig mogelijke vertaling van dergelijke termen, om de graad van eigen, eventueel foutieve, interpretatie zo laag mogelijk te houden. De militaire termen “irregulars” (Engelstalige bronnen) en “troupes légères” (Franstalige bronnen) werden in de tekst vertaald als “lichte troepen”, waarmee in hoofdzaak de Huzaren en Pandoeren, die deel uitmaakten van beide legers, worden aangeduid. Deze troepen hadden vaak een verkennende en dekkende functie en waren vooral betrokken bij schermutselingen voorafgaand aan de eigenlijke veldslag en er op volgend, tijdens de Geallieerde aftocht en de Franse achtervolging.

Het onderscheid tussen acties uitgevoerd door infanterie (bataljons) en door cavalerie (eskaders) wordt steeds duidelijk aangegeven in de tekst. Als er over dragonders (“dragoons” of “dragons”) wordt gesproken, hebben we het steeds over cavalerietroepen.

Er wordt in de tekst meermaals melding gemaakt van het aanvallen in “colonne”. Dit was een typische aanvalsformatie voor de Franse infanterie in die periode. Wanneer Franse bronnen spreken over Geallieerde colonnes, is het mogelijk dat ze hier eigenlijk iets mee bedoelden dat niet helemaal hetzelfde was als de Franse “colonnes” waarmee Lafelt aangevallen werd.

De termen “field pieces”, “cannon”, “guns” en “pièces de canon” werden in de tekst vertaald als “stukken kanon”. Slechts wanneer in de oorspronkelijke bron vermeld werd om welk type artillerie het ging, werd dit ook in de tekst opgenomen (3-pounders, “short” en “long” 6-(3-pounders, 9-(3-pounders, 12-(3-pounders, houwitsers). In deze periode bestond de veldartillerie gewoonlijk uit een mix van “guns” en “howitzers’ binnen één batterij.

Wanneer in de originele bronnen sprake was van het gebruik van “small arms” werd dit vertaald als “musketten”, de typische wapens van de infanterie in deze periode.

In bijlage 7 worden de namen van personen en van regimenten of brigades die in het “overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld” vermeld worden opgelijst. De opperbevelhebber van het Franse leger was koning Louis XV maar de uitvoerende opperbevelhebber was Maurice de Saxe. De opperbevelhebber van het Geallieerde leger was de jonge Duke of Cumberland, tweede zoon van de Engelse koning George II. De aanvoerder van de Nederlanders (Staatse troepen, bestaande uit Nederlandse en Beierse soldaten), opgesteld in het centrum, was de

prins van Waldeck. De bevelhebber van de Oostenrijkers, opgesteld aan de rechtervleugel, was veldmaarschalk Bathiani. De aanvoerder van de Britten (inclusief Hannoveraanse en Hessische troepen aangezien deze deel uitmaakten van het Britse leger), opgesteld aan de linkervleugel, was de Duke of Cumberland met Sir John Ligonier als zijn rechterhand (aanvoerder van de Britse cavalerie op links).

In bijlage 6 worden de verschillende schrijfwijzen voor de locaties op en rond het slagveld, zoals deze in de geschreven en grafische bronnen werden teruggevonden, weergegeven, met daarbij de moderne schrijfwijze, die systematisch gebruikt werd in het “overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld”.

De informatie die uit de bronnen werd gehaald, leidde in de eerste plaats tot het opstellen van een chronologisch overzicht van de acties en gebeurtenissen op het terrein. Daarnaast geven de bronnen heel wat militaire informatie, zoals de vermelding van welke korpsen (inclusief de reserve korpsen), regimenten en brigades bij de acties betrokken waren en wie hun aanvoerders waren. Ook het inzetten van artilleriebrigades en batterijen en het gebruik van lichte troepen (Huzaren en Pandoeren) komt in de verschillende bronnen aan bod. Tot slot bieden de bronnen ook heel wat nuttige terreininformatie. Zo wordt er vaak melding gemaakt van hagen, bovenop bermen, en boomgaarden rond de dorpen. Ook holle wegen met hagen, ideaal om infanteristen in te verbergen, worden regelmatig vermeld. Daarnaast is er soms sprake van een 'ravijn', waarmee een verdieping in het landschap aangegeven wordt – ook hier stonden infanteristen opgesteld. In één van de bronnen (Dumoulin, 9-10) wordt zelfs nog iets dieper ingegaan op het landschap. Zo wordt het terrein omschreven als grotendeels vlak maar toch sterk geaccidenteerd, m.a.w. vol plateaus en hoogtes, zoals Herderen en Rosmeer. In de omgeving van Membruggen was het moerassig. Bovendien beschrijft de auteur elk dorp als een “soort fort, omgeven door een muur van aarde van 7 à 8 voet hoog, waarop een haag geplant stond” en elke boomgaard als zijnde “gescheiden door een gelijkaardige muur, waardoor er soms 5 of 6 verschansingen achter elkaar gecreëerd werden”. Lafelt wordt in verschillende bronnen beschreven als een dorp met slechts vier à vijf huizen, omgeven door bermen en hagen en door boomgaarden. De boerderij te Ellicht wordt vermeld, evenals een zogeheten “Maison blanche” te Herderen (waarvan de precieze locatie niet duidelijk is), en een molen te Mopertingen. In de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed werd naar deze relicten gezocht (zie bijlage 8). Ook het weer op 2 juli 1747 wordt in verschillende bronnen vermeld. Het was koud en het regende continu. Deze omstandigheden hebben het verloop van de strijd (met name dan de actie in Lafelt) mee beïnvloed (omwille van de gladheid, de modder, de dampende rook van het artillerievuur, etc.). Het landschap dat in de bronnen beschreven – en op de kaarten getoond – wordt, evenals de meeste gebouwen die er ten tijde van de slag stonden, zijn nu grotendeels verdwenen, voornamelijk ten gevolge van de verkavelingen uitgevoerd in de jaren '60. Hierop wordt echter uitvoeriger ingegaan in hoofdstuk 6.

5.2.2 Overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld

Dit overzicht van de gebeurtenissen is gebaseerd op een analyse van de belangrijkste primaire bronnen.

Deze bronnen zijn gecodeerd en genummerd:

 F1 staat voor bron vanuit het perspectief van de Fransen geschreven met

als volgnummer 1.

 G1 staat voor een bron geschreven vanuit het perspectief van de

geallieerden met volgnummer 1.

 N1 staat voor een neutrale bron met volgnummer 1, enz. De lijst met

verwijzingen staat in de bijlagen.

 Het nummer tussen rechte haken verwijst naar de samenvattende

omschrijving in dit overzicht van de gebeurtenissen op het slagveld en is overgenomen in de bronnen die tussen accolades staan. Een digitale kopie van de bronnen met de nummerverwijzingen is aangeleverd in het digitaal archief dat hoort bij deze studie.

ZONDAG 2 JULI