• No results found

Emotionele intelligentie (EL)

Alle sensorische input die emotionele info bevat, wordt via

9.4 Emotionele intelligentie (EL)

Emotionele intelligentie verwijst naar de mogelijkheden om emoties in onszelf en anderen te herkennen en te sturen.

Een uitdaging blijft het opstellen van een adequate emotionele intelligentietest die het EQ (emotionele quotiënt) poogt te meten. Meestal wordt emotionele intelligentie gedefinieerd en gemeten aan de hand van vier deelaspecten:

1. Zelfkennis

2. Sociaal bewustzijn (o.a., empathie): emoties van anderen inschatten en begrijpen 3. Sociale vaardigheden (o.a., “theory of mind”): het kunnen omgaan met anderen 4. Zelfcontrole (o.a., motivatie, impuls controle en emotieregulatie)

9.4.1 El in de bedrijfswereld

El is erg gewaardeerd in organisaties. Management praktijken moeten aangepast worden om meer rekening te houden met het emotionele aspect van de WN-WG relatie. De bijdrage van EL is van fundamenteel belang.

• EI correleert met verscheidene wenselijke eigenschappen op het werk (o.a., werkvoldoening, persoonsevaluaties, verkoopcijfers, managementpraktijken…

• EI is vooral een belangrijke eigenschap voor leiders. • EQ samen met IQ voorspelt meer dan EQ of IQ apart. • Meetbaarheid van EQ lokt kritiek uit.

9.4.2 EL ontwikkelen en meten

EQ is geen nieuw concept. Het is immers al lang geweten dat zelfcontrole (één van de onderdelen van EQ) veel voorspellingswaarde heeft, ook op vlak van academische prestaties. (zie Mischels onderzoek hieronder)

Argumenten tegen EQ:

Het concept is niet nieuw – (e.g., Mischel’s marshmallow test bij kinderen toont aan dat kleuters met goede impuls controle, als tiener betere school prestaties behalen). De vraag is of een nieuw concept wel nodig is.

• Onmogelijk om EQ via vragenlijsten accuraat te meten. Gedragsmatige testen van EI moeilijk te implementeren.

Het concept is overbodig – het voorspelt niets dat persoonlijkheidstesten niet kunnen voorspellen (e.g. “The Big 5”).

• Het concept is te vaag en combineert vaardigheden die misschien los van elkaar functioneren.

Argumenten voor EQ:

• Het concept meet ecologische belangrijke vaardigheden (e.g., Mischel’s marshmallow test). • Het concept is intuïtief.

• Het concept is biologisch onderbouwd, want de neurale processen van emoties, emotieregulatie en sociale vaardigheden (theory of mind) zijn wel gekend.

• EI training kan positieve gevolgen teweegbrengen in scholen / bedrijven, en in het dagelijkse leven.

• Het uiteindelijke succes van het bedgrip ‘emotionele intelligentie’ is dat het er voor gezorgd heeft dat men aandacht is gaan besteden aan andere vormen van intelligentie van IQ.

Openstaande vragen rond EQ:

• Kan EQ verhoogt worden mits EI training? • Is EI een betere voorspeller van succes dan IQ. • Hoe verschilt EI van persoonlijkheid?

• Helpt EI bij het oplossen van problemen?

9.5. Probleemoplossend denken

Het intelligent karakter en het aanpassingsvermogen van de mens is misschien nog het meest duidelijk in de capaciteit tot probleemoplossend denken (maar dit is meer dan intelligentie alleen).

In de toegepaste gedragswetenschappen zijn er verschillende stappenplannen uitgestippeld om iemand bij te staan in het oplossen van veelvoorkomende problemen. De stappen zijn:

1. Probleem identificeren 2. Kies een strategie

– Algoritmes; (pas formule toe; werk zoals een computer; correcte uitkomsten) – Heuristieken (vuistregels; sneller maar niet altijd correct)

3. Informatie verzamelen en organiseren. 4. Evaluatie

Een meer fundamentele aanpak van probleemoplossing, is die van MARR. Volgens hem kan je pas echt tot inzichten komen als je het probleem tracht te begrijpen in termen van informatie die verwerkt moet worden. Inzicht in een systeem komt door het probleem op drie complementaire niveaus te analyseren (zie hieronder).

• Probleem identificeren

– impliceert dat men het probleem begrijpt. – Functionele aanpak: (e.g., David Marr)

• Tot wat dient het systeem dat dit probleem veroorzaakt? • Hoe werkt dit systeem – welk algoritme wordt er toegepast? • Wat is er nodig om het systeem te ondersteunen?

• Indien het probleem niet identificeerbaar is: tot nieuwe inzichten komen (“ unlock mental sets”).

9.5.1 Gestructureerde problemen: algoritme of heuristiek

Als het probleem duidelijk gestructureerd is, kan je een algoritme toepassen (bv oplossen van wiskunde oefeningen, verloren voorwerp terugvinden,…). Een algoritme bestaat uit een serie bedenkingen die (als.. dan..) die keer na keer worden uitgevoerd. Het brein is echter niet gespecialiseerd in algoritmes en daarom hebben onze hersenen een alternatief probleemoplossend middel: het toepassen van

heuristieken (voltrekt zicht automatisch zonder al te veel cognitieve inspanning).

Heuristieken zijn vuistregels die ingeschakeld worden wanneer een gestructureerd probleem on de evolutionaire geschiedenis van een soort geregeld voorkomt. Ze werken snel en efficiënt, maar zijn niet altijd correct. Als er iets verandert in de situatie dat onze aandacht ontsnapt, dan leidt de heuristiek ons op een dwaalspoor.

9.5.2 Ongestructureerde problemen: tot nieuwe inzichten komen

Veel problemen zijn vaag en vragen een breuk met de huidige visie en een radicaal inzicht om tot een oplossing te komen. Ze vragen een aha-ervaring. Zie het voorbeeld in hfs 4, hoe de chimpansees dmv dozen aan bananen aan de plafond geraken. Hier volgen nog een ander voorbeeld van hoe je inzicht moet krijgen vooraleer je een ambigu probleem kan oplossen:

Je moet de twee uiteinde van de touwen aan het plafond hangen samenbinden, maar touwen zijn net niet lang genoeg om ze met twee handen vast te houden.

Je moet het probleem herstructureren om tot een nieuwe representatie van de gegevens te komen. Hier moet je de dingen voor iets anders doen dan ze bedoeld zijn.

Je kan de tang als gewicht beschouwen om aan het touw te hangen en het naar je toe te laten bewegen. Om dergelijke problemen op te lossen moet je de dingen soms herdefiniëren. Deze nieuwe inzichten scheppen een aha-gevoel.

9.5.3 Aanraders voor het oplossen van vage en complexe problemen Troeven in het oplossen van complexe, ongestructureerde problemen:

Creativiteit: het proces waarbij je iets produceert dat zowel origineel als de moeite loont.

Drie componenten van de creativiteit: - Expertise

- Creatieve inzichten

- Motivatie (Edison: creativity is 1% inspiration and 99 % perspiration): je moet in de eerste plaats iets willen creëren, dat vraagt inspanning en doorzettingsvermogen.

Expertise

Het is bijna vanzelfsprekend dat dit belangrijk is. Het wil zeggen dat je een goed georganiseerde basis van kennis hebt. Creatieve inzichten komen dan ook gemakkelijker wanneer je eerst expertise rond dat probleem hebt opgebouwd.

Experten en beginnelingen verwerken informatie op een verschillende manier.

Experten hebben een beter schema voor het oplossen van problemen binnen hun domein (steviger, beter geconnecteerd netwerk van basisinformatie waarin nieuwe informatie in past). Expertise wil zeggen dat je binnen een afgebakend domein een groter en meer geconnecteerd netwerk van informatiebrokjes vormt.

Goed ontwikkeld werkgeheugen Het oplossen van sommige analytische problemen vereist een sterk ontwikkeld werkgeheugen. Werkgeheugencapaciteit verklaart tot 36% van de variantie in individuele verschillen in prestatie op de Tower van Hanoi.

De link tussen intelligentie en een talent voor oplossen van problemen liggen dus vooral in het werkgeheugen (het is ook de beste voorspeller van de overkoepelende intelligentiefactor g)

Intelligentie (en de onderliggende neurale processen) is slecht één van de kenmerken waarin individuen verschillen. Zie volgende hoofdstuk.

HOOFDSTUK 10: Persoonlijk

In dit hoofdstuk beschrijven we hoe uniek elke persoon is en hoe elk persoon zijn eigen leefgewoontes en persoonlijkheid ontwikkelt. Persoonlijkheid heeft een tweedelige definities:

persoonlijkheid verwijst naar gedragstendensen die consistent zijn over tijd en type-situaties, en eveneens distinctief zijn voor de persoon.

10.1 Procesbenadering versus trekbenadering van persoonlijkheid