• No results found

Aanhangsel A Referenties in EMEP guidebook (EMEP, 2013)

Bijlage 8 Emissiefactoren voor fijnstof

Tabel B8.1

Emissiefactoren voor fijnstof in NEMA (g/dier/jaar) / Emission factors for particulate matter in NEMA

(g/head/year) Vorige reeks NEMA1990-2014 Nieuwe reeks NEMA1990-2015 Bron PM10 PM2,5 PM10 PM2,5 Rundvee

vrouwelijk jongvee tot 2 jaar traditioneel - beweiden 37,7 10,4 37,7 10,4 [1] vrouwelijk jongvee, ≥ 2 jaar traditioneel - beweiden 117,8 32,5 117,8 32,5 [1] melk- en kalfkoeien grup (=beweiden) 80,8 22,3 80,8 22,3 [1] overige stal beweiden 117,8 32,5 117,8 32,5 [1] (ligbox) opstallen 147,5 40,6 147,5 40,6 [1] fokstieren en vleesstieren traditioneel - opstallen 170,1 46,8 170,1 46,8 [1] vleeskalveren traditioneel - opstallen 35,7 9,8 35,7 9,8 [1] vrouwelijk vleesvee 2 jaar en ouder traditioneel - beweiden 86,2 23,8 86,2 23,8 [1] Varkens

biggen trad. gedeeltelijk rooster

81,2 2,1 81,2 2,0 [2] trad. volledig rooster 62,0 2,1 62,0 2,1 [2] vleesvarkens en opfokvarkens traditioneel 157,3 7,3 157,3 7,4 [3] guste en dragende zeugen traditioneel 180,4 14,2 jaarsafhankelijk1) [4]

zeugen bij biggen traditioneel 186,3 16,0 164,9 14,2 [5] dekberen traditioneel 186,3 16,0 185,6 15,9 [6] Pluimvee

vleeskuikens traditioneel 26,8 2,0 26,8 2,0 [7] ouderdieren van vleeskuikens, < 18

wkn

- grond 17,0 1,3 17,0 1,3 [8] ouderdieren van vleeskuikens, ≥ 18

wkn

- kooihuisvesting 8,7 1,8 8,7 1,8 [9] - grond+volière 49,1 3,8 49,1 3,8 [9] leghennen, < 18 weken - batterij 2,2 0,4 2,2 0,4 [10]

- kolonie 9,6 0,9 9,6 0,9 [10] - grond 34,8 1,7 34,8 1,7 [10] - volière 26,9 1,6 26,9 1,6 [10] leghennen, ≥ 18 weken - batterij 5,4 1,1 5,4 1,1 [11] - verrijkte kooi/kolonie 24,0 2,3 24,0 2,3 [11] - grond 87,1 4,2 87,1 4,2 [11] - volière 67,3 4,0 67,3 4,0 [11] vleeseenden traditioneel 87,1 4,2 104,5 5,0 [12] vleeskalkoenen traditioneel 95,1 44,6 95,1 44,6 [13] kalkoenouderdieren, < 7 mnd traditioneel 177,0 83,0 177,0 83,0 [14] kalkoenouderdieren, ≥ 7 mnd traditioneel 240,8 112,9 240,8 112,9 [14] konijnen (voedsters) traditioneel 10,71 2,14 10,7 2,1 [15] nertsen (teven) traditioneel 8,1 4,2 8,1 4,2 [16]

Vorige reeks NEMA1990-2014 Nieuwe reeks NEMA1990-2015 Bron Overige graasdieren geiten traditioneel 19 5,7 19 5,7 [1] paarden traditioneel 180 120 220 140 [17] pony’s traditioneel 180 120 220 140 [17] ezels traditioneel 180 120 160 100 [17] Gewas kg/ha/jaar tarwe 1,49 0,212 1,49 0,212 [18] gerst 1,25 0,168 1,25 0,168 [18] rogge 1,15 0,149 1,15 0,149 [18] haver 1,78 0,251 1,78 0,251 [18] overage akkerbouwgewassen 0,25 0,015 0,25 0,015 [18]

1) Gemiddelde van individuele- en groepshuisvesting.

[1] Voor huisvestingssystemen voor rundvee, inclusief de grupstal voor melkvee, en de huisvesting voor geiten, is de emissiefactor bijgesteld door de in 2008 vastgestelde factor te

vermenigvuldigen met de verhouding tussen de fijnstofemissie van melkkoeien in Mosquera et al. (2010c) en de emissiefactor van 2008. Hierdoor blijven de onderlinge verhoudingen tussen de betreffende categorieën gelijk en wordt tegelijkertijd aangesloten op het gemeten niveau bij melkvee in ligboxenstallen VROM (2010).

[2] Gespeende biggen: Winkel et al. (2010);

[3] Vleesvarkens en opfokvarkens: De emissiefactor is een samenstelling van drie soorten stallen met droog- en brijvoer. De berekening voor PM10 was:

(4*141,9 g/dier/jaar+2*200,8 g/dier/jaar +2*140,3 g/dier/jaar)/8.

De 141,9 wordt 144,0 g/dier/jaar (Mosquera et al., 2010a). De wegingsfactoren (4, 2, 2) hebben betrekking op de aantallen stallen die gemeten zijn.

[4] Guste en dragende zeugen: Mosquera et al. (2010b) geeft voor dragende zeugen in individuele huisvesting 186,3 g PM10 en 16,0 g PM2,5 per dier per jaar. Voor groepshuisvesting geeft

Mosquera et al. (2010b) respectievelijk 173,7 g PM10 en 12,1 g PM2,5. Het gemiddelde voor

dragende zeugen is berekend met de aandelen individuele- en groepshuisvesting uit de landbouwtelling;

[5] Zeugen bij biggen: de emissiefactoren voor dragende zeugen in individuele huisvesting in Mosquera et al. (2010b) zijn in het verleden ook toegepast voor kraamzeugen. De emissiefactor PM10 voor kraamzeugen is nu vervangen door de factor in de Infomil-lijst. Voor kraamzeugen is

dit 160 g per dierplaats/0,97 (leegstandscorrectie 3%) = 164,9 g per dier per jaar PM10. PM2,5 is

berekend met de verhouding PM2,5/PM10 van individuele huisvesting voor guste en dragende

zeugen;

[6] Dekberen: de emissiefactoren voor dragende zeugen in individuele huisvesting in Mosquera et al. (2010b) zijn in het verleden ook toegepast voor dekberen. De emissiefactor PM10 voor dekberen

is nu vervangen door de factoren in de Infomil-lijst. Voor dekberen wordt dit dus 180 g per dierplaats/0,97 (leegstandscorrectie 3%) = 185,6 g per dier per jaar PM10. PM2,5 is berekend met

de verhouding PM2,5/PM10 van individuele huisvesting voor guste en dragende zeugen;

[7] Vleeskuikens: Winkel et al. (2009a);

[8] Vleeskuikenouderdieren in opfok: grondhuisvesting: berekend ten opzichte van ouderdieren op basis van historische excretieforfaits: (0,28 kg P excretie per ouderdier in opfok)/(0,81 kg P excretie per ouderdier)*(emissiefactor fijnstof ouderdier). Dit levert 17,0 g PM10. De Infomil-lijst

geeft afgerond 23 g PM10 per dierplaats (zonder leegstandscorrectie);

excretie per ouderdier)/(0,50 kg P excretie per leghen) * (emissiefactor fijnstof kooihuisvesting leghennen). Dit levert 8,7 g PM10. Infomil geeft afgerond 8 g PM10 per dierplaats (zonder

leegstandscorrectie); [10] Opfokleghennen:

- Batterijhuisvesting: de emissiefactor is berekend ten opzichte van leghennen op basis van historische excretieforfaits: (0,20 kg P per opfokhen)/(0,50 kg P per leghen) * (emissiefactor fijnstof leghen-batterij);

- Koloniehuisvesting: de emissiefactor is berekend met:

(emissiefactor fijnstof koloniehuisvesting leghen)/(emissiefactor fijnstof volière leghen) * (emissiefactor fijnstof volière opfokhen);

- Volièrehuisvesting en grondhuisvesting: berekend ten opzichte van leghennen op basis van historische excretieforfaits: (0,20 kg P per opfokhen)/(0,50 kg P per leghen) * (emissiefactor fijnstof van overeenkomstig staltype leghennen).

[11] Leghennen:

- Batterijhuisvesting: PM10: (Chardon en Van der Hoek, 2002). PM2,5 is berekend door

vermenigvuldiging van de factor voor PM10 (5,4 g) met de verhouding tussen PM2,5 (8%) en

PM10 (45%) fracties in totaal stof. Voor de categorieën met batterijhuisvesting is geen

koppeling mogelijk met categorieën in het genoemde meetprogramma. De emissies zijn hier gekoppeld aan de totaal stof metingen uit vroeger EU-onderzoek (Groot Koerkamp et al., 1996), waarop ook de eerdere lijst van Chardon en Van der Hoek (2002) grotendeels is gebaseerd. Voor deze koppeling is een conversiefactor fijnstof – totaal stof vereist. De door Chardon en Van der Hoek gehanteerde conversiefactor is in het meetprogramma geverifieerd en bevestigd. Bij de huidige omrekening is daarom met dezelfde conversiefactor gerekend VROM (2010);

- Verrijkte kooi/kolonie: PM10 is berekend met 23 g fijnstof per dierplaats/0,96. Dit is gelijk aan

de emissiefactor voor verrijkte kooi/kolonie in de Infomil-lijst, gecorrigeerd voor leegstand. De emissiefactor voor PM2,5 (2,3 g) is niet opgehelderd. VROM (2010): “De emissiefactoren van

de categorie verrijkte kooi en koloniehuisvesting zijn beide afgeleid van het gemeten cijfer voor volièrehuisvesting, waarbij gecorrigeerd is voor hoeveelheid beschikbaar

strooiseloppervlak conform de welzijnseisen.”; - Grondhuisvesting: Mosquera et al. (2009c); - Volièrehuisvesting: Winkel et al. (2009b).

[12 Vleeseenden-reguliere huisvesting. De emissiefactor was gelijk aan de emissiefactor van leghennen met grondhuisvesting zonder correctie voor verschil in forfaitaire fosfaatexcretie. Met correctie voor forfaitaire excretie is de emissiefactor (0,60 kg P excretie per vleeseend/0,50 kg P excretie per leghen)*87,11 g fijnstof leghen = 104,5 g/dier. Omgerekend per dierplaats is dit 104,5*0,8 = 84 g en dit komt overeen met de waarde in de lijst van Infomil. De factor PM10 is

daarom gewijzigd in 104,5 g/dier en PM2,5 in 5,0 g/dier (0,60/0,50*4,2).

[13] Vleeskalkoenen: Mosquera et al. (2009b);

[14] Kalkoenouderdieren: afgeleid van vleeskalkoenen op basis van historische excretieforfaits. Ouderdieren jonger dan 7 maanden: (1,47 kg P excretie)/(0,79 kg P excretie vleeskalkoen) * (emissiefactor fijnstof vleeskalkoen). Ouderdieren van 7 maanden en ouder: (2,0/0,79)* emissiefactor fijnstof vleeskalkoen;

[15] Konijnen-voedsters: de herkomst van PM10 is niet opgehelderd. PM2,5 is hiervan afgeleid door met

0,2 te vermenigvuldigen. Infomil geeft geen emissiefactor voor fijnstof;

[16] Nertsen, moederdieren: uit meetprogramma WUR, publicatienr. onbekend. Voor vossen is nooit fijnstof berekend. Emissiefactoren voor vossen is gelijk verondersteld aan nertsen conform Infomil (pelsdieren);

[17] Paarden, pony’s en ezels: EMEP (2013). [18] EMEP (2013).

Bijlage 9 Opdracht opname monitoring