‘Ik begrijp U werkelijk niet... moet ik op reis gaan... zo plotseling... thuis weten
ze er niets van... ik heb geen stukje goed mee... waarom dan toch mr. Grabley
-waaróm?’
‘Omdat Uw verloofde in levensgevaar verkeert - elke seconde kan voor hem
noodlottig worden. Hij weet te veel.’
‘Hij weet niets. Hij méént hoogstens iets te weten.’
Donald keek haar even aan.
‘Guglio Vismara heeft ook niets geweten. En tòch... tòch vond de m.a.d.s. het
veiliger, om hem uit de weg te ruimen.’
‘Ja, maar U begrijpt dat ik toch niet zo maar weg kan - zonder iets te zeggen, zonder
bagage. Dat is toch onzinnig, mr. Grabley!’
- Maar na vijf minuten, na een lange woordenstrijd gaf ze tenslotte toe:
‘Goed dan, ik zal gehoorzamen. Ik hoop slechts, dat U het gevaar niet overdrijft.’
Toen stopte de taxi - wij waren even na het verlaten van de villa in een taxi gestapt
- en wij bevonden ons bij Tarani's woning.
‘Dus nog eens: U vertelt hem niets van het dreigende gevaar, zegt alleen, dat U
onmiddellijk naar Nice vertrekken moet. Uw moeder bevindt zich daar en is plotseling
ziek geworden.’
‘Ja, mr. Grabley,’ zei ze gehoorzaam.
We liepen haastig de trappen op. Stonden even later, hijgend en naar adem
snakkend - voor de deur, waarop het plaatje: ‘M. TARANI’ bevestigd was. Donald
belde. Niemand kwam open doen. Hij belde nog eens, nu lang en dringend. Er werd
een kijkgaatje in de deur geopend. Een effen stem zei:
‘Signor Tarani kan nu niemand ontvangen!’
‘Ja, maar voor ons maakt hij een uitzondering. Zeg maar, dat signor Grabley en
dr. Feitsma er zijn.’
‘O, dat is dan in orde. De heren worden verwacht!’
Hij opende de deur en liet ons binnen. 't Was Luigi, de trouwe kamerdienaar van
Tarani. We werden in de salon gelaten en Luigi ging zijn meester roepen.
We wachtten, - één minuut, twéé minuten, drie minuten... Niemand kwam binnen.
Toen hoorden we iemand op de gang hollen, - Luigi kwam met een vreemdverwrongen
gezicht de kamer binnenvallen:
‘Signor Tarani... is... is... verdwenen!!!!’
We sprongen op.
‘Màn!’ schreeuwde Donald, - ‘dat is toch onmogelijk! Je bent gek! Hij zal in een
andere kamer zijn! Of op het toilet!’
‘Ik ben óveral geweest, mr. Grabley - óveral,
OVERAL!! Hij is er niet, - hij is verdwenen, - wèg, - spoorloos - Ik snap het niet...’
‘We zullen sámen nog eens gaan kijken,’ zei Donald tenslotte. En kamer voor
kamer, - hij was er niet. We keken in alle mogelijke hoekjes. Ja, - 't was eigenlijk
onzinnig - ook in kasten en achter zekere meubelstukken. Signor Tarani wàs weg en
blééf weg... Spoorloos uit zijn woning verdwenen... ‘Te gek om waar te zijn,’ zei
Elvira, - en ze had gelijk!
‘Laten wij deze zaak rustig onderzoeken’, kwam Donald met een verstandig
voorstel aanzetten. ‘De zaak moet toch een logische verklaring hebben, hoe “gek”
ze er ook op het eerste gezicht mag uitzien.
Punt één dan, Luigi, - is het mogelijk om ongemerkt de woning binnen te komen?
Door de deur met een loper te openen, bedoel ik.’
‘No, signore... eh... nee, mr. Grabley, ... er zitten twee stevige grendels, die men
van buiten niet kan wegschuiven.’
‘Dat is dus onmogelijk. Punt twee dan: Heb jij de deur altijd zelf geopend, toen
er gebeld werd? Was er veel bezoek? Wiè is er geweest?’
‘Als er gebeld werd heb ìk natuurlijk de deur geopend. Er was geen bezoek vandaag
- alleen de kruidenier kwam zijn boodschappen brengen. Dat was de enige keer
hedenmorgen, dat de deur geopend werd.’
‘Mooi. Punt drie dan: Zou jij in jouw kamer...’
‘...ik verblijf altijd in de keuken. Het keukenmeisje is... eh... mijn verloofde
-begrijpt U...’
‘Ik begrijp! Dus: zou jij in jouw keuken kunnen horen, als er iets in de kamer van
mijnheer gebeurde? Een worsteling of schot?’
‘Een schot zou ik horen. Maar een worsteling... nee, die niet, - U moet rekenen
dat die lange gang er tussen ligt.’
‘Dus is het mogelijk, dat zoiets heeft plaats gehad!’
Donald dacht even na: ‘Ja, dat is duidelijk,’ zei hij dan. We keken hem verwonderd
aan. ‘Dat is duidelijk en verklaarbaar,’ vervolgde hij, ‘als we bedenken, dat de m.a.d.s.
zich reeds eenmaal toegang wist te verschaffen! Weet je nog, Johny, toen “hij” er
voor zorgde, dat de politie, na de arrestatie van Tarani, enige gestolen voorwerpen
hier kon vinden! “Het mysterie van de sleutel”, hebben we dat genoemd.’
‘Ja, - je noemde het toen een belangrijke aanwijzing..’
‘...dat is het ook. Miss Corelli, - wie kent het geheim van het letterslot? Het letterslot
van Uw particuliere kluis, waarin U de sleutel van Tarani's woning bewaart.’
‘Dat kent niemand, mr. Grabley - als U daaraan denkt, bent U zeker op het
verkeerde spoor!’
Luigi hoorde het gesprek met een verwonderd gezicht aan.
‘U sprak over een man achter de... wàtte?’
‘Later, Luigi, - we moeten nu verder gaan met ons onderzoek. Ik meen, dat we
het volgende mogen aannemen: de m.a.d.s. heeft zich toegang verschaft tot de woning,
heeft Tarani overvallen, - en is dan met het lichaam de straat op verdwenen, - waar
een taxi gereed stond.’
‘Nee, mister, onmogelijk,’ vond Luigi, - ‘U moet nl. weten, dat aan de deur een
alarm-inrichting is verbonden. Zodra ze geopend wordt - óók met een sleutel - gaat
een bel-geluid door het hele huis. Alleen als de deur van binnen-uit geopend wordt,
blijft het alarm uit. Wat U dus beweert, kan zeker niet mogelijk zijn!’
‘Tenzij,’ voegde Donald er rustig aan toe, ‘de m.a.d.s. reeds vanmorgen, vòòr jouw
In document
Relham, De man achter de schermen · dbnl
(pagina 173-176)