• No results found

Elektronische detentie in de vorm van huisarrest

In document De zucht naar vrijheid (pagina 130-137)

6. ENGELAND EN WALES

6.3.4 Elektronische detentie in de vorm van huisarrest

In Engeland en Wales zit het merendeel van de veroordeelden het laatste deel van hun gevangenisstraf uit in de vorm van huisarrest, oftewel home detention curfew. Huisarrest kan ingevolge sectie 99-100 van de Crime and Disorder Act 1998 worden toegepast op veroordeelden die een gevangenisstraf van meer dan drie maanden, maar minder dan vier jaren uitzitten, en die niet zijn veroordeeld voor geweld- of zedendelicten.563 Zij kunnen maximaal 135 dagen in huisarrest zitten en kunnen dus 135 dagen voor hun reguliere voorwaardelijke

560 De cijfers voor Engeland en Wales zien, anders dan bij de andere Europese landen, op een boekjaar, dat wil zeggen op de periode van 1 april van het ene jaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar.

561 Annual NOMS Digest 2016/17 Official Statistics Bulletin, 27 juli 2017. 562 Aldus een van de door ons geïnterviewde experts.

563 Prison service order, Home detention curfew (te raadplegen via: https://view.officeapps.live.com/op/view.aspx?src=http%3A%2F%2Fwww.justice.gov.uk%2Fdownloads%2Foff enders%2Fpsipso%2Fpso%2Fpso-6700.doc), p. 6. 974 730 895 811 658 534 254 386 453 415 247 0 0 200 400 600 800 1000 1200 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Tabel 15: Overige ontvluchtingen in Engeland en

Wales

invrijheidstelling op ‘vrije’ voeten worden gesteld.564 In de meeste gevallen houdt het huisarrest in dat veroordeelden gedurende twaalf uren (tussen zeven uur ’s avonds en zeven uur ’s morgens) hun huis niet mogen verlaten.565

Huisarrest kan ingevolge sectie 253 van de Criminal Justice Act 2003 alleen worden toegepast onder de voorwaarde dat de veroordeelde een enkelband draagt door middel waarvan het huisarrest kan worden gecontroleerd. De toepassing van de enkelband is in het geval van huisarrest een punitieve – in plaats van een preventieve – voorwaarde. Terwijl bijzondere voorwaarden in Engeland en Wales normaliter worden toegepast om te voorkomen dat de verdachte of veroordeelde nieuwe strafbare feiten pleegt (zie paragraaf 6.2.3), is de grondslag voor het toepassen van de enkelband als voorwaarde voor het huisarrest bestraffend van aard. Hieruit blijkt dat het huisarrest een vorm van detentie is.566

Het schenden van het huisarrest is niet strafbaar gesteld. Kleine schendingen van het huisarrest kunnen worden afgedaan met een waarschuwing,567 maar in geval van meer ernstige schendingen (zoals afwezigheid gedurende een hele curfew periode) start de Public Protection

Casework Section overeenkomstig sectie 255 van de Criminal Justice Act 2003 een recall

procedure. Een recall houdt in dat de veroordeelde het resterende deel van zijn straf (totdat hij in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling) in de gevangenis moet uitzitten.568 De tijd dat de veroordeelde was ontsnapt aan zijn huisarrest, kan worden opgeteld bij zijn gevangenisstraf. Wanneer het huisarrest eenmaal is ingetrokken, komen veroordeelden hier niet meer opnieuw voor in aanmerking.569

Terwijl huisarrest vaak is gepresenteerd als een recht waar een bepaalde categorie veroordeelden altijd voor in aanmerking komt, wordt het in de praktijk streng toegepast en is het eerder een privilege geworden.570 Voordat huisarrest wordt toegestaan wordt een zorgvuldige risicoanalyse gemaakt waarbij ook wordt gekeken naar hoe de veroordeelde zich in de gevangenis heeft gedragen. Uit onderzoek blijkt dat een van de redenen voor deze strenge selectiepraktijk is gelegen in de angst van de autoriteiten om fouten te maken waardoor een incident plaatsvindt met een veroordeelde die huisarrest heeft.571 Dergelijke gedachten worden mede gevoed door de negatieve media-aandacht en schandalen met veroordeelden met huisarrest.

564 Criminal Justice Act, section 246. Voor straffen tussen de vier en twaalf maanden geldt dat tenminste een kwart in de gevangenis moet worden uitgezeten, terwijl dit voor straffen van twaalf maanden en meer de helft min 135 dagen is. Bij straffen tussen de drie en vier maanden, moet de veroordeelde tenminste 28 dagen in de gevangenis hebben gezeten voordat hij in aanmerking komt voor huisarrest.

565 Hucklesby & Holdsworth 2016, p. 41. 566 Explanatory memorandum, p. 3.

567 https://www.justice.gov.uk/downloads/offenders/psipso/psi-2014/psi-30-2014-pi-27-2014-recall-review-re-release-recall-offenders.pdf

568 Hucklesby & Holdsworth 2016, p. 16.

569 Hucklesby & Holdsworth 2016, p. 16; https://www.justice.gov.uk/downloads/offenders/psipso/psi-2014/psi-30-2014-pi-27-2014-recall-review-re-release-recall-offenders.pdf

570 Hucklesby & Holdsworth 2016. 571 Hucklesby & Holdsworth 2016.

6.4 Conclusie

De eerste vier onderzoeksvragen van dit onderzoek kunnen voor Engeland en Wales voor wat betreft het schenden van voorwaarden als volgt worden beantwoord. Voor wat betreft de vraag of er sprake is van een strafbaarstelling (onderzoeksvraag 1) luidt het antwoord dat het schenden van de bijzondere voorwaarden van de borgtocht (bail), van een voorwaardelijke gevangenisstraf (suspended sentence), de voorwaardelijke invrijheidstelling en de supervision

period na afloop van de straf niet strafbaar is.

Het onttrekken aan het justitieel gezag door op borgtocht in vrijheid gestelde verdachten doordat zij zonder reasonable cause niet aanwezig zijn op de afgesproken zittingsdagen (failure

to appear) geldt evenwel als strafbaar feit dat zelfstandig of als vorm van minachting van het

hof (contempt of court) kan worden bestraft. Hierop staat een maximale gevangenisstraf van drie maanden en of een geldboete van de vijfde categorie (in geval van vervolging als een zelfstandig strafbaar feit) of een maximale gevangenisstraf van twaalf maanden (in geval van vervolging wegens minachting van het hof). De ratio van de strafbaarstelling (onderzoeksvraag 2) is dat het niet aanwezig zijn op de afgesproken zittingsdagen leidt tot ondermijning van het rechtssysteem en een verstoring van de procesgang. Dit heeft vooral te maken met het feit dat bij verstek veroordeelde verdachten in Engeland en Wales recht hebben op een retrial.

Het schenden van de voorwaarden van de voorwaardelijke gevangenisstraf (suspended

sentence) is, als gezegd, niet strafbaar. In voorkomende gevallen beveelt de rechter in beginsel

de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf. Indien de rechter beslist om de voorwaardelijke gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen, dan dient hij zijn beslissing te motiveren. In voorkomende gevallen is hij verplicht om een alternatieve maatregel te nemen, waarbij hij er onder meer voor kan kiezen om een boete van maximaal 2500 Engelse Pond op te leggen. De grondslag voor deze maatregel is gelegen in het feit dat de veroordeelde een rechterlijk bevel (court order) heeft overtreden. Er wordt verondersteld dat er een preventieve werking uitgaat van de dreiging dat de voorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel ten uitvoer wordt gelegd in geval van schending van de voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke gevangenisstraf. In de justitiële documentatie van de veroordeelde wordt tevens een melding gemaakt van de schending van de bijzondere voorwaarden. Rechters houden hiermee rekening en zullen in de toekomst minder snel weer een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.

Het schenden van de supervision requirements in het kader van het toezicht na afloop van de straf is, als gezegd, niet strafbaar, maar kan middels een breach procedure worden bestraft. Het schenden van de requirements kan ertoe leiden dat de rechter beveelt dat de veroordeelde voor maximaal veertien dagen naar de gevangenis moet. Ook kan de rechter een boete opleggen of een zogenoemde supervision default order op basis waarvan de veroordeelde verplicht is een taakstraf van maximaal zestig uur uit te voeren of onder huisarrest (met elektronisch toezicht) kan worden gesteld. In geval van schending van een dergelijke order ‘zonder redelijk excuus’ kan de reclassering de zaak bij de rechter aanbrengen. Die kan de

supervision default order heroverwegen en overgaan tot een alternatieve bestraffing van de

originele schending van de supervision requirements (een geldboete, een gevangenisstraf of een nieuwe supervision default order). De grondslag voor de bestraffing van de supervision

requirements is gelegen in het feit dat hiermee een gerechtelijk bevel (court order) wordt

geschonden.

Elektronisch toezicht kan worden toegepast in alle hiervoor besproken situaties, namelijk in het kader van i) voorlopige hechtenis, ii) de voorwaardelijke gevangenisstraf, iii) de voorwaardelijke invrijheidstelling en de supervision period na afloop van de straf. Van elektronisch toezicht wordt in Engeland en Wales veelvuldig gebruik gemaakt. Schendingen van het elektronisch toezicht zijn niet strafbaar, maar kunnen in het kader van het toezicht na afloop van de straf wel aanleiding zijn tot het starten van een breach procedure waarmee de schending kan worden bestraft (zie hiervoor).

Ten aanzien van het ontsnappen uit detentie kunnen de eerste vier onderzoeksvragen als volgt worden beoordeeld. Zowel het ontsnappen uit detentie (escaping) als het zich onttrekken aan de gevangenisstraf die buiten de gevangenismuren ten uitvoer wordt gelegd (absconding) is strafbaar (onderzoeksvraag 1).

Voor wat betreft de vormgeving van escaping geldt dat dit een common law offence is waardoor er geen wetsartikel is waarin de bestanddelen van het strafbare feit en de maximum gevangenisstraf zijn uiteengezet. Uit de jurisprudentie blijkt evenwel dat het niet noodzakelijk is dat de ontsnapping gepaard is gegaan met geweld of vernieling; ook het weglopen uit de inrichting valt hieronder. In de kern genomen ziet escaping op het zich onttrekken aan de rechtmatige custody. In aanvulling op de straf die kan worden opgelegd voor escaping, kan de tijd die de veroordeelde onrechtmatig in vrijheid heeft verbleven, worden opgeteld bij zijn gevangenisstraf. Escaping geldt daarnaast als een offence against discipline waarvoor onder meer (maximaal 42) extra dagen gevangenisstraf kunnen worden toegekend. Deze disciplinaire procedure geldt in Engeland en Wales als een strafproces waarop het ne bis in idem-beginsel van toepassing is (Court of Appeal in de zaak R v Robinson). Dat betekent dat wanneer de gedetineerde al strafrechtelijk is vervolgd en berecht voor escaping, hij niet ook nog binnen de gevangenis kan worden bestraft voor het plegen van een offence against discipline. Het risico op ontsnapping wordt bovendien meegenomen bij de beslissing over de plaatsing van de gedetineerde en welke vrijheden aan hem worden toegekend.

Tot voor kort waren de meeste vormen van absconding niet strafbaar, maar door een wetswijziging in 2015 is voor twee specifieke vormen het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf na herroeping strafbaar gesteld als ‘remaining unlawfully at large after

recall’. Dit delict is van toepassing op (i) veroordeelden die het vrijheidsbenemende deel van

hun straf hebben uitgezeten en daarna voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld, maar worden teruggeroepen; en (ii) veroordeelden die het vrijheidsbenemende deel van hun gevangenisstraf gedeeltelijk hebben uitgezeten en het resterende deel van de gevangenisstraf in de vorm van elektronische detentie mogen voldoen, maar worden teruggeroepen. De maximale gevangenisstraf voor remaining unlawfully at large after recall is twee jaar. De hoogte van de straf is mede afhankelijk van hoe lang de veroordeelde op de vlucht is geweest. In aanvulling op deze zelfstandige strafbaarstelling is het mogelijk om de tijd die de veroordeelde onrechtmatig in vrijheid heeft verbleven na de herroeping op te tellen bij de oorspronkelijke gevangenisstraf. Absconding geldt daarnaast als een offence against discipline waarvoor hetgeen hiervoor is opgemerkt eveneens geldt. Het niet terugkeren van verlof is eveneens strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van twee jaar.

parlementaire geschiedenis waaruit de overwegingen die ten grondslag liggen aan deze strafbaarstelling blijken (onderzoeksvraag 2). Voor wat betreft de strafbaarstelling van

absconding en de recente verhoging van de maximale straf voor dit delict naar twee jaar wordt

genoemd dat het niet terugkeren van verlof geldt als een ernstige en onaanvaardbare ondermijning van het rechtssysteem. Daarnaast wordt een preventieve werking van de strafbaarstelling verondersteld.

Voor wat betreft de knelpunten of pluspunten van de strafbaarstelling van escaping en

absconding geldt het volgende (onderzoeksvraag 3). Een knelpunt dat samengaat met de

strafbaarstelling van escaping, is dat de straffen voor dit delict sterk uiteenlopen (van enkele weken tot enkele jaren). Dit knelpunt lijkt evenwel samen te hangen met de vormgeving van dit delict als common law offence waardoor een wetsartikel met bestanddelen en strafbepaling ontbreken. Een ander mogelijk knelpunt dat samengaat met de strafbaarstelling van escaping en absconding is een mogelijke strijd met het ne bis in idem-beginsel. Escaping en absconding gelden in Engeland en Wales namelijk als een offence against discipline in de zin van de Prison

Rules 1999. Deze procedure is door de Court of Appeal aangemerkt als strafproces (criminal proceedings) waarop het ne bis in idem-beginsel van toepassing is. In hoofdstuk 8 wordt nader

op dit punt ingegaan.

Voor wat betreft de resultaten of effecten van strafbaarstelling (onderzoeksvraag 4) geldt dat de daling van het aantal ontsnappingen uit de gevangenis en andersoortige onttrekkingen aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf door het Ministerie van Justitie deels worden toegeschreven aan een strenger beleid om veroordeelden die zich schuldig maken aan escaping en absconding – behoudens uitzonderingen – niet meer in aanmerking te laten komen voor overplaatsing naar een open instelling. Mogelijk van invloed zouden een goede beveiliging van gevangenissen en een intensieve begeleiding door de reclassering van invloed kunnen zijn. De strafbaarstelling zelf wordt niet als mogelijke factor van invloed op de daling genoemd.

Het schenden van elektronische detentie in de vorm van huisarrest is tot slot niet strafbaar.

Bijlage

255ZA Criminal Justice Act 2003 Offence of remaining unlawfully at large after recall (1)A person recalled to prison under section 254 or 255 commits an offence if the person— (a)has been notified of the recall orally or in writing, and

(b)while unlawfully at large fails, without reasonable excuse, to take all necessary steps to return to prison as soon as possible.

(2)A person is to be treated for the purposes of subsection (1)(a) as having been notified of the recall if—

(a)written notice of the recall has been delivered to an appropriate address, and (b)a period specified in the notice has elapsed.

(3)In subsection (2) “an appropriate address” means—

(a)an address at which, under the person’s licence, the person is permitted to reside or stay, or (b)an address nominated, in accordance with the person’s licence, for the purposes of this section.

(4)A person is also to be treated for the purposes of subsection (1)(a) as having been notified of the recall if—

(a)the person’s licence requires the person to keep in touch in accordance with any instructions given by an officer of a provider of probation services,

(b)the person has failed to comply with such an instruction, and

(c)the person has not complied with such an instruction for at least 6 months. (5)A person who is guilty of an offence under this section is liable—

(a)on conviction on indictment to imprisonment for a term not exceeding 2 years or a fine (or both);

(b)on summary conviction to imprisonment for a term not exceeding 12 months or a fine (or both).

(6)In relation to an offence committed before section 154(1) comes into force, the reference in subsection (5)(b) to 12 months is to be read as a reference to 6 months.

(7)In relation to an offence committed before section 85 of the Legal Aid, Sentencing and Punishment of Offenders Act 2012 comes into force, the reference in subsection (5)(b) to a fine is to be read as a reference to a fine not exceeding the statutory maximum.

Art. 1 Prisoners (Return to Custody) Act 1995 Remaining at large after temporary release. (1)Subject to subsection (2) below, a person who has been temporarily released in pursuance of rules made under section 47(5) of the Prison Act 1952 (rules for temporary release) is guilty of an offence if—

(a)without reasonable excuse, he remains unlawfully at large at any time after becoming so at large by virtue of the expiry of the period for which he was temporarily released; or

(b)knowing or believing an order recalling him to have been made and while unlawfully at large by virtue of such an order, he fails, without reasonable excuse, to take all necessary steps for complying as soon as reasonably practicable with that order.

(1A). . .

(2)Subsection (1) above shall not apply in the case of a person temporarily released from a secure training centre or [secure college].

(3)A person guilty of an offence under this section is liable—

(a)on conviction on indictment to imprisonment for a term not exceeding 2 years or a fine (or both), and

(b)on summary conviction to imprisonment for a term not exceeding 12 months or a fine (or both).]

(4)An offence under this section shall be taken to be committed at the place where the offender was required to be detained immediately before being temporarily released.

(5)A person shall be deemed for the purposes of this section to be unlawfully at large whenever he is deemed to be so at large for the purposes of section 49 of the Prison Act 1952 (which confers powers of arrest).

(6)This section shall not apply where the period of temporary release expired, or the order of recall was made, before the commencement of this section.

[(7)In relation to an offence committed before section 154(1) of the Criminal Justice Act 2003 comes into force, the reference in subsection (3)(b) to 12 months is to be read as a reference to 6 months.

(8)In relation to an offence committed before section 85 of the Legal Aid, Sentencing and Punishment of Offenders Act 2012 comes into force, the reference in subsection (3)(b) to a fine is to be read as a reference to a fine not exceeding the statutory maximum.]

In document De zucht naar vrijheid (pagina 130-137)