• No results found

Te wordt, eigenlijk en figuurlijk, in zeer uiteenloopende toepassingen gebezigd, om aan te duiden dat een beweging, of wat men zich als zoodanig voorstelt, in zekere

In document Onze Taal. Jaargang 13 · dbnl (pagina 82-85)

38

‘Wij zouden het op prijs stellen, indien U ons een goede Nederlandsche benaming

wilde noemen voor: a) papierclips en b) nietjes.’ Ba.

§§ - Een lezer heeft vroeger eens (O.T. 1938, 11a) voor papierclips: papierklemmen

of papierbinders voorgesteld. Wanneer men nu van oordeel zou zijn dat ‘klemmen’

minder geschikt is omdat het aan zwaarder dingen doet denken, en de ‘clips’ ook

niet ‘binden’, dan zouden wij kunnen zeggen: papiernaald; of wellicht, eigenaardiger:

papierspeld; het ding verving de voordien gebruikte speldjes. Men zou ook kunnen

zeggen: papier k n i p j e s .

(Een medewerker schrijft ons - l a a t ons schrijven; hij is pas vijf jaar en nog niet

al te vaardig met de pen - dat z.i. ‘schuifspeld(je)’ een bruikbare term is. Onze

jeugdige vriend heeft gelijk; ‘speld’ (Lat. spinula, doorntje) wekt de gedachte aan

‘steken’; het voorgevoegde schuif- heft elke misvatting op.)

‘Nietjes’ is goed Nederlandsch; het W.N.T. zegt: Niet, ook neet, klinknagel. Voor

het Groningsch wordt ‘nijt’ vermeld in den zin van ‘klinknageltje in een schaar’ en

ook elders is ‘nietje’ wel bekend voor: metalen pennetje, waarmede iets (b.v. bladen

papier) bijeen wordt gehouden.

‘Is het ww. “vermoorden” actief of passief? Wij lazen: “Jan Pieterz. Coen zag zijn

voorganger vermoorden”; sommigen zijn nu van meening dat deze zin moet luiden:

... zag zijn voorganger vermoord worden. Kunt U ons hiermee helpen?’ Ho.

§§ - Er is o.i. tegen den geciteerden zin weinig in te brengen: het is duidelijk dat

bedoeld wordt het vermoorden, doodslaan, om het leven brengen, van den voorganger.

Wanneer de bedoeling zou geweest zijn: het vermoorden, om het leven brengen,

d o o r den voorganger, zou men de vermelding van het object er bij verwachten.

‘De bij ons binnenkomende orders geven wij een nummer; wij spreken dan van “ons

orderno.”. Dit lijkt ons niet juist, aangezien het niet onze orders zijn, te meer daar

wij orders, welke wij plaatsen, niet nummeren. Juister lijkt ons “boekingsnummer”.

Is dit echter een goed Nederlandsch woord?’ Ba.

§§ - Het kan beide: ‘ons’ heeft niet betrekking op ‘order’, maar op ‘-nummer’.

Boekingsnummer is goed Nederlandsch, maar een bezwaar zou kunnen zijn, dat er

meer dingen, die ‘geboekt’ worden, nummers krijgen.

‘Gelegenheid tot het stallen van rijwielen op eigen verantwoordelijkheid’. Moet dit

niet zijn ‘verantwoording’? De.

§§ - Verantwoordelijk is: gehouden verantwoording te doen, ter verantwoording

kunnende geroepen worden. Iets voor zijn verantwoording nemen: zich bereid

verklaren er verantwoording voor af te leggen, zich er verantwoordelijk voor stellen.

In het gegeven geval is de bedoeling: op eigen risico. Een woord van vreemde

afkomst, maar al vier eeuwen in gebruik.

‘Onze rechtsgeleerden spreken gaarne van “litigieus” (litigieuse koe, litigieuse woning,

enz.); een onnoodige vreemde term, m.i.’. Sch.

§§ - Een oude en nog niet ongewone rechtsterm: ‘waarover het geding gaat’, ‘in

geding zijnd’. Het laatste zal het zwaarwichtige Latijnsch-Fransche woord (litigiosus)

wel doorgaans kunnen vervangen. Overigens is eenige aansluiting van de rechtstaal

bij het Latijn niet zoo schadelijk als aanpassing aan moderne talen.

‘Is het wel juist het woord “wedde” te noemen als vorming door Hooft? Was het niet

een verouderd woord, dat Hooft alleen maar weer ophaalde?’ We.

§§ - Inderdaad, wedde is al middelnederlandsch: Hooft heeft het weer in gebruik

gebracht. Voorbeelden van door Hooft ingevoerde woorden zijn o.a.: kantteekening,

(hooger) beroep, voorraad, lastbrief, kerkeraad, boekerij enz. (zie: Breen, Hooft als

schrijver der Nederlandsche Historiën, 274 vlg. Vgl. O.T. 1942, 25 vlg., 35.)

‘Wat moet het zijn: oudersavond of ouderavond? Ge.

§§ - ‘Ouderavond’ zouden wij zeggen. Van Lennep spreekt wel van ‘'t Liefdrijk

oudrenoog’ en Van Zeggelen van ‘een nukkig oudrenpaar’, maar dat is geen

dagelijksche taal. Er is taalkundig niet het minste bezwaar tegen ‘ouderavond’; wij

kennen vele samenstellingen waarvan het eerste lid in den enkelvoudsvorm staat,

maar een meervoudsbet. heeft: boekhandel, kachelsmid, broedergemeente,

heidenapostel.

‘En “wegenteer” of “wegteer”? Ik zou aan den laatsten vorm de voorkeur geven.’

Ge.

§§ - Wegteer, stellig; evenals dakpan, straatsteen, wegdek enz. Wegenteer zal een

foutieve vertaling zijn van hd. Strassenteer: men zal de n voor een meervouds-n

hebben aangezien, terwijl die niets dan een overbrugging van een hiaat is. Het Duitsch

gebruikt hier evenals wij den enkelvoudsvorm: Dachpappe en niet Dächerpappe.

‘Wat is de beteekenis van “synergistisch”, een woord dat ik aantrof in een artikel

over vogels?’ Wi.

§§ - Het is niet gemakkelijk de juiste beteekenis van een woord te omschrijven,

wanneer het niet in den samenhang van den zin gegeven wordt. Syn (sym-) beteekent:

met; en ergon: werk. Het bedoelde woord zou kunnen beteekenen: samenwerking

van verschillende organen ter bereiking van een werking.

‘De dokter zegt: ik heb deze personen doorlicht. Is dat niet verkeerd gezegd; moet

het niet zijn: doorgelicht?’ Kl.

§§ - Het komt ook ons voor dat het beter is te zeggen: doorgelicht. Het ww. is

dóórlichten, scheidbaar, licht door (de te onderzoeken persoon) doen vallen.

Doorlíchten, onscheidbaar ww., kan o.i. in dezen niet dienen; dat heeft geen andere

beteekenis dan: van licht doordringen.

‘Weet U ook een aequivalent voor “presse-papier”? Het is weliswaar reeds zo

ingeburgerd, dat we aan het woord zijn gewend geraakt, doch wanneer er een

Nederlands woord voor is, zou dit toch de voorkeur verdienen.’ Je.

§§ - Wij weten er geen; ‘papierneerdrukker’ zou men kunnen zeggen, maar wij

zouden het niet gaarne willen propageeren.

‘Is het juist om te zeggen: deze zending wordt als gewone, aangeteekende brief

verzonden, of zou men hier dienen te zeggen: als gewonen, aangeteekenden brief?’

Bu.

§§ - Hier de 1ste naamval, als bepaling van gesteldheid bij het onderwerp van het

passief van ‘zenden’. In het actief omgezet, krijgt de zin een bep. v. gest. in den 4den

naamval bij het object van zenden: wij verzenden dit stuk als aangeteekenden brief.

‘Is het: in een tijd als deze, of dezen?’ Bu.

§§ - Het is: in een tijd als deze, (zoo)als deze (is); een elliptische zin. Laat ons het

woord in kwestie vervangen door een pers. vnw., waarvan nominatief en accusatief

verschillenden vorm hebben: ik-mij; jij(je)-jou; hij-hem; zij-haar; dan blijkt het

dadelijk. B.v.: voor een man als ik (= zooals ik ben); met een vrouw als zij (zooals

zij is).

‘In vonnissen en grossen enz. lees ik dikwijls “daadzaken”. Naar mijn taalgevoel is

dat geen Nederlandsch, ondanks het voorkomen van het woord in het wetboek.’ Sch.

§§ - Het W.N.T. verklaart: als germanisme zijn te beschouwen: daadwerkelijk,

daadzaak, werkdadig. Zoo was het in 1916 en zoo is het ook thans nog.

‘In een tijdschrift kwam ik den term “verplegingsmaatregel” tegen in den volgenden

zin: “Boomensnoei als verplegings-maatregel of als roofobject”. Is hier “verpleging”

goed gebruikt?’ Lo.

§§ - Stellig niet. Een zieke wordt verpleegd; een boom onderhouden, of verzorgd.

‘Als wij voor “blikopener”: blikkenschaar (of blikjesschaar) zeggen, vervalt het

bezwaar dat ik in de vorige aflevering opperde.’ Ru.

[Nummer 10]

In document Onze Taal. Jaargang 13 · dbnl (pagina 82-85)