• No results found

DEEL 5: SLOTBEPALINGEN

3. REEDS EIGENAAR-BEWONER

3.1 Oversluiten van NHG naar NHG

3.1.1 Als een geldnemer in dezelfde woning blijft wonen en een nieuwe lening aanvraagt ter aflossing van de bestaande lening met een Nationale Hypotheek Garantie, dan mag de geldverstrekker de Normen 2021-1 buiten beschouwing laten, met uitzondering van Norm 1.4, 3.1.2, 3.1.3, 3.1.8, 5.1.3, 5.1.4 en 5.2, maar alleen als de hoofdsom van de nieuwe lening niet hoger is dan de som van:

a. het af te lossen bedrag van de bestaande lening met een Nationale Hypotheek Garantie;

b. de kosten die verband houden met het afsluiten van de nieuwe lening; en c. de kosten die verband houden met de aflossing van de bestaande lening.

3.1.2 Bij een nieuwe lening conform Norm 3.1.1 mag op het moment van toetsen geen sprake zijn van actuele betalingsachterstanden op de hypotheek en/of overige financiële verplichtingen. Om dit te beoordelen is de geldverstrekker verplicht om conform Norm 1.13 een BKR-toets uit te voeren. Een eventuele 2-codering die volgens het BKR is hersteld of afgelost mag buiten beschouwing worden gelaten. Daarnaast dient een SFH-toets te worden uitgevoerd conform Norm 1.14. Indien de klant is opgenomen in het SFH-systeem, is het overnemen van de borgtocht niet toegestaan.

3.1.3 Wanneer de kosten, zoals genoemd in Norm 3.1.1 sub b. en c., op de datum van het bindend aanbod van de lening niet exact bekend zijn, mogen deze worden bepaald op basis van een redelijke inschatting.

3.1.4 Indien de hoofdsom van de nieuwe lening hoger is dan onder a t/m c van Norm 3.1.1 beschreven, of de looptijd van de lening verandert ten opzichte van de oorspronkelijke lening,

dan moet op de datum bindend aanbod zijn voldaan aan de Normen 2021-1 en dient deze hogere hoofdsom van de nieuwe lening te worden gebruikt voor:

a. kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

b. relatiebeëindiging of erfopvolging;

- Indien de notariële akte van levering ter uitvoering van de verdeling al is ingeschreven in de openbare registers, is een lening in verband met relatiebeëindiging of erfopvolging niet mogelijk.

c. afkoop erfpacht of verkrijgen volle eigendom van de grond; en/of

- Bij afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen geldt dat het recht van erfpacht na afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen gedurende de looptijd van de lening niet mag eindigen door:

i. tijdsverloop; of

ii. opzegging zonder een passende vergoeding voor de waarde van de opstal.

d. het verbeteren van de individuele klantsituatie.

Indien sprake is van een nieuwe lening mede ter aflossing van een lening met een Nationale Hypotheek Garantie in combinatie met het aflossen van een hypothecaire- of fiscale lening zonder een borgstelling, dan mag de nieuwe lening betrekking hebben op beide af te lossen leningen.

3.1.5 De hoofdsom van de nieuwe lening op grond van Norm 3.1.4 mag alleen betrekking hebben op de volgende kosten en/of bedragen:

a. het af te lossen bedrag van de bestaande lening met een Nationale Hypotheek Garantie;

b. het af te lossen bedrag van de bestaande hypothecaire lening zonder Nationale Hypotheek Garantie en/of fiscale leningen;

c. de kosten die verband houden met de aflossing van de bestaande lening(en);

d. de kosten die verband houden met het afsluiten van de nieuwe lening;

e. de kosten van het taxatierapport en/of bouwkundig rapport;

f. de kosten van kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

g. het bedrag dat door de aanvrager aan de vertrekkende partner of overige erfgenamen voor de woning moet worden vergoed volgens de notariële akte van levering om de verdeling uit te voeren;

h. de totale kosten van:

- de afkoop van de toekomstige erfpachtcanonverplichtingen, mits de afkooptermijn tenminste gelijk is aan de looptijd van de lening; of

- het verkrijgen van het recht van volle eigendom van de grond.

3.1.6 Wanneer de kosten, zoals genoemd in Norm 3.1.5 sub c t/m e, op de datum van het bindend aanbod van de lening nog niet exact bekend zijn, mogen deze worden bepaald op basis van een redelijke inschatting.

3.1.7 De totale hoofdsom van de lening mag niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6). Ook de totale som van Norm 3.1.5 a., b. en f. t/m h. mag niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6).

3.1.8 Indien sprake is van een opbouwproduct (zie deel 1: definities) en de opgebouwde waarde hiervan wordt uiterlijk bij het passeren van de nieuwe lening afgelost op de hoofdsom, mag worden uitgegaan van de lagere hoofdsom.

3.1.9 De borgtochtprovisie wordt berekend over het verschil tussen de hoogte van de totale hoofdsom van de nieuwe lening en de restantschuld van de bestaande lening met Nationale Hypotheek Garantie (zie deel 1:

definities). Indien sprake is van een opgebouwde waarde (Norm 7.4) in een meeverbonden opbouwproduct (zie deel 1: definities) bij het afsluiten van de lening, dan wordt er over de opgebouwde waarde geen borgtochtprovisie betaald.

3.1.10 Indien een betaling verwachte verlies door de stichting is gedaan en de lening wordt overgesloten, dan zal de (oorspronkelijke) geldverstrekker de betaling verwachte verlies binnen één maand na aflossing aan de stichting terugbetalen.

3.1.11 Indien de nieuwe lening op grond van Norm 3.1.1 of 3.1.4 bij de bestaande geldverstrekker wordt verstrekt, dan blijft op het af te lossen bedrag van de bestaande lening met Nationale Hypotheek Garantie de bestaande borgstelling van kracht op de nieuwe lening. Een nieuwe borgstelling wordt verkregen over het verschil tussen de hoogte van de totale hoofdsom van de nieuwe lening en de restantschuld van de bestaande lening met Nationale Hypotheek Garantie.

3.1.12 Indien de nieuwe lening op grond van Norm 3.1.1 of 3.1.4 bij een andere geldverstrekker wordt verstrekt, dan krijgt die nieuwe geldverstrekker een nieuwe borgstelling.

3.2 Oversluiten van niet-NHG naar NHG

3.2.1 In de situatie dat de aanvrager in dezelfde woning blijft wonen en een nieuwe lening aanvraagt met een Nationale Hypotheek Garantie ter aflossing van de bestaande hypothecaire lening zonder een borgstelling die is verstrekt door een geldverstrekker of een fiscale lening, kan een borgstelling door een geldverstrekker worden verkregen indien op de datum van het bindend aanbod is voldaan aan de Normen 2021-1 en de nieuwe lening gebruikt wordt voor:

a. kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

b. relatiebeëindiging of erfopvolging;

- Indien de notariële akte van levering ter uitvoering van de verdeling al is ingeschreven in de openbare registers, is een lening in verband met relatiebeëindiging of erfopvolging niet mogelijk.

c. afkoop erfpacht of verkrijgen volle eigendom van de grond; en/of

- Bij afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen geldt dat het recht van erfpacht na afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen gedurende de looptijd van de lening niet mag eindigen door:

i. tijdsverloop; of

ii. opzegging zonder een passende vergoeding voor de waarde van de opstal.

d. het verbeteren van de individuele klantsituatie, in de volgende twee situaties:

- het substantieel omzetten van een aflossingsvrij leningdeel naar een annuïtair of lineair aflossingsschema; of

- oversluiten is naar het oordeel van de geldverstrekker nodig, gezien de specifieke klantsituatie in relatie tot woningbehoud en het vangnet dat NHG biedt.

3.2.2 De hoofdsom van de nieuwe lening mag alleen betrekking hebben op de volgende kosten en/of bedragen:

a. het af te lossen bedrag van de bestaande hypothecaire lening en/of fiscale lening(en);

b. de kosten die verband houden met de aflossing van de bestaande lening(en);

c. de kosten die verband houden met het afsluiten van de nieuwe lening;

d. de kosten van het taxatierapport en/of bouwkundig rapport;

e. de kosten van kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

f. het bedrag dat door de aanvrager aan de vertrekkende partner of overige erfgenamen voor de woning moet worden vergoed volgens de notariële akte van levering om de verdeling uit te voeren;

g. de totale kosten van:

- de afkoop van de toekomstige erfpachtcanonverplichtingen, mits de afkooptermijn tenminste gelijk is aan de looptijd van de lening; of

- het verkrijgen van het recht van volle eigendom van de grond.

3.2.3 Wanneer de kosten, zoals genoemd in Norm 3.2.2 sub b. t/m d., op de datum van het bindend aanbod van de lening nog niet exact bekend zijn, mogen deze worden bepaald op basis van een redelijke inschatting.

3.2.4 Indien sprake is van een opbouwproduct (zie deel 1: definities) en de opgebouwde waarde hiervan wordt uiterlijk bij het passeren van de nieuwe lening afgelost op de hoofdsom, mag worden uitgegaan van de lagere hoofdsom.

3.2.5 De borgtochtprovisie wordt berekend over de gehele lening. Indien sprake is van een opgebouwde waarde (Norm 7.4) in een meeverbonden opbouwproduct (zie deel 1: definities) bij het afsluiten van de lening, dan wordt er over de opgebouwde waarde geen borgtochtprovisie betaald.

3.2.6 De marktwaarde vrij van huur en gebruik volgens een taxatierapport (zie Norm 1.7) mag niet meer bedragen dan de gemiddelde koopsom (zie Norm 1.6). Indien sprake is van kwaliteitsverbetering en/of

energiebesparende voorzieningen mag de marktwaarde na uitvoering niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6).

3.2.7 De totale hoofdsom van de lening mag niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6). Ook de totale kosten van Norm 3.2.2 a. en e. t/m g. mogen niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6).

3.3 Aanvullende lening

3.3.1 Op een bestaande lening met of zonder een Nationale Hypotheek Garantie kan een aanvullende lening met borgstelling worden verstrekt. Deze aanvullende lening is alleen mogelijk indien op de datum van het bindend aanbod is voldaan aan de Normen 2021-1 en onder de voorwaarden dat:

a. deze wordt afgesloten bij de geldverstrekker van de bestaande lening;

b. tot zekerheid voor de vordering(en) die is (zijn) ontstaan uit de aanvullende lening een hypotheek en/of een pandrecht op de woning wordt gevestigd volgens Artikel A2 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2021-1;

c. indien sprake is van het verkrijgen van volle eigendom van de grond door de erfpachter, dient het onder b. genoemde recht te worden gevestigd op de woning en de bijbehorende grond.

d. de nog niet afgeloste hoofdsom van de bestaande hypothecaire lening(en) niet meer bedragen dan de marktwaarde, vrij van huur en gebruik, voordat één van de redenen, zoals beschreven in Norm 3.3.2 a.

t/m d., is uitgevoerd.

3.3.2 De aanvullende lening dient gebruikt te worden voor:

a. kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

b. relatiebeëindiging of erfopvolging;

- Indien de notariële akte van levering ter uitvoering van de verdeling al is ingeschreven in de openbare registers, is een lening in verband met relatiebeëindiging of erfopvolging niet mogelijk.

c. afkoop erfpacht of verkrijgen volle eigendom van de grond; en/of

- Bij afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen geldt dat het recht van erfpacht na afkoop van de erfpachtcanonverplichtingen gedurende de looptijd van de lening niet mag eindigen door:

i. tijdsverloop; of

ii. opzegging zonder een passende vergoeding voor de waarde van de opstal.

d. de kosten voor het wijzigen van leningvoorwaarden van een lening met een Nationale Hypotheek Garantie (conform Artikel B2); en/of

e. het aflossen van een reeds bestaande SVn Starterslening.

3.3.3 De hoofdsom van de aanvullende lening mag alleen betrekking hebben op de volgende kosten en/of bedragen:

a. de kosten die verband houden met het afsluiten van de aanvullende lening;

b. de kosten van het taxatierapport en/of het bouwkundig rapport;

c. de kosten van kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen;

d. het bedrag dat door de aanvrager aan de vertrekkende partner of overige erfgenamen voor de woning moet worden vergoed volgens de notariële akte van levering om de verdeling uit te voeren;

e. de totale kosten van:

- de afkoop van de toekomstige erfpachtcanonverplichtingen, mits de afkooptermijn tenminste gelijk is aan de looptijd van de lening; of

- het verkrijgen van het recht van volle eigendom van de grond;

f. de kosten voor het wijzigen van leningvoorwaarden van een lening met een Nationale Hypotheek Garantie; en/of

g. het nog niet afgeloste bedrag van de bestaande hypothecaire SVn Starterslening inclusief het deel van de lening dat bestemd is voor aflossing.

Wanneer de kosten, zoals genoemd in Norm 3.3.3. sub a, b en f, op de datum van het bindend aanbod van de lening nog niet exact bekend zijn, mogen deze worden bepaald op basis van een redelijke inschatting.

3.3.4 De borgtochtprovisie wordt berekend over het verschil tussen de hoogte van de totale hoofdsom van de nieuwe lening en de restantschuld van de bestaande lening met een Nationale Hypotheek Garantie (zie deel 1: definities). Wanneer er geen sprake is van een reeds bestaande borgstelling, wordt de borgtochtprovisie over de gehele lening berekend. Indien er sprake is van een aflossing van een reeds bestaande SVn Starterslening conform Norm 3.3.3 sub g., dan is geen borgtochtprovisie verschuldigd over de aanvullende lening voor dit deel van de lening.

3.3.5 Indien sprake is van een bestaande lening zonder een Nationale Hypotheek Garantie of een combinatie met een Nationale Hypotheek Garantie, mag de marktwaarde vrij van huur en gebruik volgens een taxatierapport (zie Norm 1.7) niet meer bedragen dan de gemiddelde koopsom (zie Norm 1.6). Indien sprake is van kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen mag de marktwaarde na uitvoering niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6).

3.3.6 De totale hoofdsom van de lening mag niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6). De totale kosten voor de som van Norm 3.3.3 sub c. t/m e en g. en de reeds bestaande lening, mogen niet meer bedragen dan de van toepassing zijnde kostengrens (zie Norm 1.6).

3.3.7 Uitsluitend indien hoofdelijk ontslag volgens Artikel B1 wordt uitgevoerd en tegelijkertijd een aanvullende lening wordt afgesloten voor de kosten genoemd onder Norm 3.3.3 sub a., b. en d., is het toegestaan om de gehele lening te toetsen volgens Deel 4: Beheercriteria, mits:

a. financiering op basis van Norm 7.1.4 niet mogelijk is; en

b. deze afwijking in de specifieke situatie naar het oordeel van de geldverstrekker verantwoord is.

3.3.8 Wanneer de aanvullende lening uitsluitend de kosten onder Norm 3.3.3 sub a., b. en g. bevat vanwege het aflossen van een reeds bestaande SVn Starterslening, dan mag de toetsing van de nieuwe financiering