• No results found

Een eigen identiteit voor de staat

In document Spiegel van de staat> (pagina 38-42)

Staat heeft meer dimensies dan ‘recht’…

De staat is dan ook méér dan een verzameling wetten en juridische bepalin-gen (recht). De politieke of staatsgemeenschap bestaat uit meer dan recht en macht. Zij heeft ook een geschiedenis, een cultuur en een rechtsgebied. De volgende andere dimensies komen in beeld:

- Het culturele aspect (burgerzin). In hoeverre worden de waarden van de rechtsgemeenschap breed erkend, herkend en beleefd? In hoeverre is er bij verschillende culturele stromingen affiniteit met de kernwaarden van de democratische rechtsstaat?

- Het historische aspect: de staatsgemeenschap is niet uit de lucht komen vallen. Er liggen leerprocessen aan ten grondslag die tot het collectieve rechtsbewustzijn en de identiteit van een staatsgemeenschap zijn gaan behoren. Het gaat dan om godsdiensttwisten, de verwerking van de indus-triële revolutie en van de verpaupering en de strijd om de vrijheid van onderwijs. Symbolen onderstrepen die leerervaringen: een volkslied, de eedaflegging, simpele symbolische zaken als de vlag, nationale feestda-gen, bevrijdingsdag, het Koningshuis.

- Het economische aspect: de staat heeft uiteraard een eigen financiële huis-houding. De overheid heft belastingen en stelt een eigen begroting op. Zij is voor haar middelen mede afhankelijk van de economische ontwik-kelingen.

17 R. Focqué, Stoelendansen met de macht. De actualiteit van Montesquieu’s erfgoed, lezing op de conferentie over de Trias Politica, Tweede Kamer, Den Haag, 27 januari 2006,

38 r e e k s p e r s p e c t i e v e n

- Het ruimtelijke aspect. Een gemeenschap ontwikkelt zich binnen een terri-torium. Daar speelt haar geschiedenis zich af. Het landschap en het kli-maat met hun uitdagingen en mogelijkheden bepalen voor een deel de identiteit van de gemeenschap. Bij grensconflicten is het ruimtelijk aspect heel nadrukkelijk in het geding.

- Het sociale aspect: gemeenschappelijke feestdagen, de collectieve vrije dag in de week, maar ook de rituelen rond Prinsjesdag zijn sociale evenemen-ten die een gemeenschappelijk leefpatroon en een ritme rond de sociale rechtsstaat tot uitdrukking brengen en bijdragen aan maatschappelijke samenhang en identiteit.

- Het talige aspect. De taal heeft een sterke integrerende functie en is ook in hoge mate een symbool voor de identiteit van een land.

.…maar andere dimensies mogen niet gaan overheersen

De combinatie van deze aspecten geeft een politieke gemeenschap een eigen kleur en identiteit. Daarbij is het overigens wel erg belangrijk dat de ambitie om recht te verwerkelijken bovenaan blijft staan. De andere dimensies mogen niet gaan overheersen, want dan bestaat er het levensgrote risico dat de staatsmacht enghartig of zelfs dictatoriaal wordt ingezet. De historische grandeur van een natie wordt dan bijvoorbeeld leidend, met risico’s van overdreven patriottisme, nationalisme of staatsromantiek. De taal kan lei-dend worden, met een taalstrijd als gevolg. Ruimtelijke expansiedrift zal het recht gaan overwoekeren als gebiedsuitbreiding inzet van de politiek wordt. Een 24-uurseconomie die alles ondergeschikt maakt aan groei kan ontstaan als het garanderen van economische vooruitgang, het maximaliseren van koopkracht en/of vrije tijd een doel in zichzelf wordt.

Andere ‘dimensies’ versterken rechtsstaat

Maar zolang deze aspecten een bescheiden plek krijgen, kunnen zij wel degelijk bijdragen aan de kracht van de rechtsstaat. In het bijzondere van de geschiedenis van een land, met zijn leermomenten, ontsporingen, herstel-momenten en nieuw verworven inzichten krijgt het algemene en universele van het recht kleur en inhoud. Er ontstaan aangrijpingsmomenten voor identificatie: historische gebeurtenissen die tot de verbeelding spreken, gebouwen en locaties waarin het verleden gaat opleven, feestdagen die her-inneren aan bevrijding van dictaturen, een Grondwet waarin leermomen-ten hun juridische neerslag kregen, of kunst waarin het verleden tot leven komt. Zo kent vrijwel elk land zijn bijzondere momenten, die verwijzen naar het dóórbreken van universele waarden. Door nieuwe generaties inzicht te geven in de ontstaansgeschiedenis, de valkuilen en leermomen-ten kan een rechtsstaat zijn bronnen levend houden. Dat behoedt voor nieuwe fouten. Iets dergelijks geldt voor de sociale momenten die het

39 r a p p o r t S p i e g e l v a n d e s t a a t

gemeenschapsgevoel verstevigen, en voor de symbolische bevestigingen van humanitaire waarden, hoogtijdagen en integrerende momenten. Zo krijgt de rechtsgemeenschap een weliswaar open, maar toch ook weer eigen geschiedenis en ontwikkelingsgang.

Symbolen en tradities zijn daarbij (ook) van belang

Het is om die reden dat symbolen, tradities, sociale gebruiken en rechtssta-telijke (nationale en Europese) instituties en rituelen ertoe doen. Er is een innerlijke verwantschap tussen deze symbolen en de waarden en regels van de rechtsstaat. Daarbij gaat het dus niet om een vernauwend nationalisme of een romantisch patriottisme, maar juist om waarden als openheid, tolerantie, en weerbaarheid ten behoeve van de rechtsstaat. In die zin is het werken aan een Leitkultur een prima ambitie, voor zover het bijzondere van het moment het algemene en universele van het recht versterkt.

Nederland heeft niet zoveel met de eigen geschiedenis…

Nederland kent in dit verband overigens niet echt een sterke traditie. Het verleden van ons land leeft niet breed. Nederland heeft niet zoveel met Willem de Zwijger, met het Plakkaat van Verlating, met de natie-vorming door Oldenbarnevelt, met vrijheidslievendheid van de gebroeders De Witt en met een (stadhouder) Willem III die met een pre-emptive strike op Londen een voor de Republiek levensbedreigend bondgenootschap van Engeland en Frankrijk wist af te wenden. Nederland heeft niet zoveel met Erasmus, met Spinoza, met het feit dat Descartes hier vrij van vervolging kon werken. Het is ook niet echt op de hoogte van de schaduwkanten van zijn verleden, zoals het hier en daar gebrekkige verzet tijdens de oorlog of de actieve en beschamende rol die het speelde bij de slavernij. Deze zaken zijn echter van belang bij onze kennis van de historie. Daarom is het goed dat er meer aan-dacht besteed zal worden in het onderwijs aan de canon.

…maar leermomenten daaruit zijn belangrijk

Veel zaken spelen daarbij waarschijnlijk een rol: de openheid van de han-delsnatie, de burgerlijke cultuur die het pochen op grandeur schuwt, de afwezigheid van een aristocratische bovenlaag, de geringe omvang van ons land, het naast elkaar leven van protestanten, katholieken en humanisten met elk een eigen visie op het verleden. Toch zijn het juist die openheid naar de wereld, de relatieve tolerantie, de al vroeg intredende overtuiging dat religie en dwang niet samen kunnen gaan, die bijdragen aan burger-schap en burgerzin. Het zijn de leermomenten die ook voor nieuwe genera-ties en voor nieuwkomers van belang kunnen zijn: kennis van de

ontsporingen, van de herstelmomenten en dergelijke zeggen vaak meer dan staatsrechtelijke handboeken.

40 r e e k s p e r s p e c t i e v e n

Institutionele imperatief van de staat

De staat is dus een rechtsgemeenschap met een eigen cultuur, met zijn pres-taties en dieptepunten, met zijn eigen geschiedenis, rechtsgevoel, met zijn eigen symbolen en hoogtijdagen. De staat vindt daarin voor een deel zijn legitimatie: in gevoelens, in idealen en overtuigingen. Zonder die betrok-kenheid is er geen appèl mogelijk op de beste krachten in de samenleving. Zonder een gemeenschappelijke overtuiging is er geen kritisch referentie-punt van waaruit politieke instanties en de burgers elkaar over en weer kunnen beoordelen en aansporen. Van belang zijn instituties en symbolen die de grondidee van de rechtsstaat weten te representeren. Een grondidee waaraan politici en burgers bij de gedachtewisseling en overreding refere-ren. Het gaat daarbij om overtuigingen die gedeeld en onderhouden dienen te worden. Hier ligt de institutionele imperatief van de staat en zijn instel-lingen: zorgen voor de verwerkelijking van het recht, op een dusdanige manier dat die verwerkelijking als een zaak van de hele rechtsgemeenschap ervaren wordt, met inbegrip van de verschillende inzichten die daarbij op elkaar kunnen en zullen botsen. Dit heeft ook zijn uitdrukking gevonden in de Grondwet. In de sociale grondrechten heeft de Grondwetgever neerge-legd dat de staat, de rechtsgemeenschap een publieke verantwoordelijkheid heeft voor tal van zaken; die verantwoordelijkheid kan de staat niet opge-ven. In paragraaf 8.2 zal dieper ingegaan worden op de verwezenlijking van de sociale grondrechten.

Op het functioneren van de staat en zijn instellingen in relatie tot deze imperatief zal hieronder worden ingegaan.

In de staat organiseert de politieke burgergemeenschap zich langs de lij-nen van het recht. De politieke missie van de staat bestaat uit het veilig stellen en bevorderen van het algemeen belang, het bonum commune. De macht waarover de overheid beschikt kan dan ook positief opgevat worden als het vermogen tot samen handelen in de vormgeving van een gemeenschappelijk belang. Daarvoor is het wel nodig dat er ook echt een politieke gemeenschap bestaat waarbij de samenleving zich betrokken voelt. Hiervoor zijn – naast het recht – de verschillende andere dimensies van de staat van belang. De combinatie van al deze aspecten geeft de poli-tieke gemeenschap een eigen kleur en identiteit, die engagement voor de rechtsgemeenschap (kunnen) bevorderen.

In document Spiegel van de staat> (pagina 38-42)