• No results found

6. Conclusie en discussie

6.1 Conclusie

6.1.3 EGCA vanuit stedelijk perspectief

In deze paragraaf wordt de blik geworpen op de belangrijkste bevindingen aangaande de motieven, aanpak en effecten voor/van een stad bij deelname aan de European Green Capital Award. Daarmee worden respectievelijk de deelvragen 2, 3 en 4 én de hoofdvraag beantwoord.

De Europese Commissie zegt dat ‘het deelnemen net zo belangrijk is als het winnen’. De analyse heeft aangetoond dat toch tien van de achttien onderzochte steden gebrand waren op het winnen toen ze besloten (nogmaals) deel te nemen. Desalniettemin voorzagen deze tien steden, net als de

104 andere acht steden, een meerwaarde in het deelnameproces. Alle steden hadden meerdere

beweegredenen voor de kandidaatstelling die samen vallen onder het overkoepelend motief ‘een impuls aan duurzaamheid in de stad geven’ – in totaal zijn veertien motieven geïdentificeerd. Een European Green Capital titel zou niet betekenen dat de stad ‘volmaakt’ is omdat duurzame stedelijke ontwikkeling wordt opgevat als een ‘ongoing process’. Alhoewel het ‘het ultieme zijn’ van een duurzame stad dus niet bestaat, beogen de deelnemers een duurzame stad te zijn – het is hun intrinsieke motivatie. Hiertoe ondernemen ze actie in de vorm van kandidaatstelling voor de

Europese duurzaamheidsprijs die fungeert als een zelfgecreëerd focusing event met als belangrijkste doel de lokale betrokkenheid bij duurzaamheid vergroten, het stedelijke duurzaamheidsbeleid aanscherpen en het duurzame imago van de stad bekender maken. In plaats van reguleringen of lokale verordeningen probeert het stadsbestuur met het communicatieve mobilisatie-instrument 'de EGCA' de aandacht voor de duurzame stad te vergroten op zowel lokaal, nationaal als Europees niveau. Het is bovendien een economisch instrument, want er wordt gehoopt op het aantrekken van nieuwe investeringen, bedrijven en toeristen hetgeen de lokale economie ten goede komt. Dat die economische prikkel aanwezig is, is goed te begrijpen vanuit de klassieke gedachte dat collectieve problemen – dat zijn duurzaamheidsvraagstukken – alleen kunnen worden opgelost met

reguleringen en economische prikkels. Met andere woorden, voor het bewerkstelligen van milieuvriendelijker gedrag en meer aandacht voor duurzaamheid is niet alleen een

communicatiecampagne in de vorm van de EGCA nodig, maar dienen er eveneens economische prikkels aan verbonden te zijn: de ecologische moderniseringsgedachte ‘leeft’.

De genoemde motieven stralen allemaal positiviteit uit en impliceren vooruitgang, maar het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Deelname is niet zonder risico, want steden kunnen de finale mislopen terwijl het invullen van de technische applicatie de ambtelijke organisatie al veel tijd, geld en inspanning heeft gekost. Als een stad niet goed scoort op de ranking is er, zoals gezegd, vrees voor gezichtsverlies, voor imagoschade. Daarnaast bestaat het risico dat tijdens de langdurige EGCA- procedure het politieke speelveld verandert als gevolg van lokale verkiezingen. In sommige steden was dit voor de regerende politieke partijen – het zittend college van burgemeester en wethouders – reden om zich niet opnieuw te kandideren voor de EGCA, om zo te voorkomen dat andere politieke partijen alle lof en eer krijgen toegezwaaid: een teken van een ‘adversarial’ politieke cultuur. Politieke verhoudingen en partijbelangen kunnen dus een rol spelen, hetgeen zich eveneens uitte in één winnende stad die net voor de start van het European Green Capital jaar in de problemen kwam toen de oppositie aan de macht kwam. Daarom houdt de tweede beleidsboodschap voor

toekomstige steden in: zorg voor brede lokale politieke steun die maakt dat de levensvatbaarheid van de kandidatuur wordt gegarandeerd. Het college van B en W dient in het besluitvormingsproces over de EGCA te zoeken naar steun van oppositiepartijen, de gemeenteraad een formele stem te geven en de volksvertegenwoordiging te betrekken in het voortgangsproces bij een eventuele kandidatuur.

De EGCA-procedure wordt als intensief ervaren en vergt de nodige inzet van ambtenaren van meerdere sectoren; multisectorale samenwerking en het mobiliseren van de organisatie zijn noodzakelijk in alle drie de fasen. Het is ‘alle hens aan dek’ voor het behalen van de finale, het winnen van de European Green Capital Award en het organiseren van het jaar.

105 In de eerste fase hanteren de steden allemaal de hiërarchische sturingsvorm, één uitzondering daargelaten. Het projectteam bestaande uit ambtenaren en de verantwoordelijk wethouder sturen het invullen van de technische applicatie aan en de ambtelijke organisatie heeft voornamelijk zelf de noodzakelijke kennis en expertise in huis. Het invullen van de technische applicatie ging niet altijd zonder slag of stoot omdat niet elke betrokken afdeling het belang van de duurzaamheidsprijs inzag en/of er sprake was van grote tijdsdruk. De derde beleidsboodschap voor toekomstige deelnemers luidt daarom dat er binnen de ambtelijke organisatie duidelijk dient te worden gecommuniceerd over nut en noodzaak van de kandidatuur en het verstandig is tijdig te starten met het invullen van de technische applicatie. Stadsbesturen dienen dus tijdig een besluit over deelname te nemen en het is verstandig om zelfs voor dit besluit de vragen van de technische applicatie al eens te bestuderen, na te gaan welke afdelingen betrokken zullen zijn en bij voormalig EGCA-deelnemers te informeren hoe zij de procedure ervaren hebben en tips hebben – in dit kader biedt mijn onderzoek eveneens een geschikte ondersteuning. Op deze manier zullen de ambtenaren beter in staat zijn te anticiperen op een positief deelnamebesluit van het stadbestuur.

Bij de jurypresentatie is een diffuser beeld te zien, de presentatievoorbereiding en -uitvoering kent drie benaderingen: hiërarchische sturing, hiërarchische sturing met een opener karakter en gesloten co-sturing. Door de jaren heen is de stedenaanpak steeds opener geworden, dit wil zeggen dat lokale marktpartijen en de ‘civil society’ gaandeweg steeds meer betrokken zijn bij de voorbereiding en uitvoering van de jurypresentatie – van enkel raadpleging tot intensieve samenwerking. Aan de ene kant past deze ontwikkeling bij de constatering dat de jury de lokale betrokkenheid bij duurzaamheid belangrijker is gaan vinden. Aan de andere kant past deze ontwikkeling in de huidige heersende ideologie van burgerparticipatie ofwel de participatiesamenleving: de overheid luistert naar en speelt in op de denkkracht, ideeën en activiteiten van de lokale gemeenschap. Toekomstige EGCA-

kandidaten worden daarom geadviseerd – de vierde beleidsboodschap – de lokale gemeenschap te betrekken bij de jurypresentatie in de vorm van raadpleging en/of intensieve samenwerking. Niet alleen wordt dan de lokale betrokkenheid bij het thema duurzaamheid aan de jury getoond, ook levert het de stad meer informatie op over ‘wat gebeurt er allemaal in de stad ten aanzien van duurzaamheid’ en worden bestaande contacten met niet-statelijke actoren ‘opgefrist’ en nieuwe contacten gelegd.

Deze contacten komen eveneens van pas in de derde fase: de organisatie van het European Green Capital jaar. Er wordt een beroep gedaan op ‘de gemeenschap’, want de overheidsfunctionarissen kunnen niet alleen een omvangrijk en interessant EGC-programma opstellen en ten uitvoer brengen. Zowel kenmerken van het gesloten als open co-sturingsmodel zijn te vinden in de aanpak van het EGC-jaar, want steden gingen faciliterend, stimulerend en/of regisserend te werk. Burgers, publieke en private bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en buurgemeenten brengen eigen hulpbronnen in, onder meer geld, faciliteiten, kennis en expertise, initiatieven, tijd en

communicatieplatforms. Hierbij dient de stad een balans te vinden tussen de inbreng van de stakeholders die reeds begaan waren met duurzaamheid en de inbreng van (nieuwe) commerciële sponsoren: de vijfde beleidsboodschap.

Het resultaat van EGCA-deelname is dat zowel de winnaars als de niet-winnaars in meer of mindere mate (tijdelijk) vooruitgang boeken op hun drie aandachtspunten – tegenover de gemaakte kosten en inspanningen zijn dus winstpunten behaald: de lokale betrokkenheid bij duurzaamheid is

106 vergroot, het stedelijke duurzaamheidsbeleid is of wordt nog aangescherpt en het duurzame imago van de stad is bekender op (inter)nationaal niveau. Het winnen van de European Green Capital Award levert logischerwijs een aantal voordelen op – al zijn er tevens kritischere geluiden te horen – ten opzichte van de verliezend finalisten. Doordat de winnaar een jaar lang duurzaamheid in de schijnwerpers zet komt de lokale gemeenschap meer en gemakkelijker in aanraking met het thema, ontstaat er intensievere samenwerking met marktpartijen, maatschappelijke organisaties en andere steden, en wordt het duurzame imago nog bekender en trekt daarmee wellicht meer toeristen en investeringen van buitenaf (economische winst). Toch gaat de eerdergenoemde uitspraak van de Europese Commissie, ‘deelnemen is net zo belangrijk als winnen’, grotendeels op. De niet-winnaars hadden dan niet een jaar lang een Europees podium, toch waren ook zij trots op hun prestatie en in de gelegenheid om progressie te boeken aangaande duurzaamheid in de stad, het is zelfs een meer ‘mainstream’ thema geworden. Of alle genoemde effecten van korte duur zijn of institutionaliseren en volledig zijn toe te schrijven aan de EGCA-deelname is moeilijk te zeggen net zoals onduidelijk blijft of vooral de ‘usual suspects’ betrokken zijn of tevens dat deel van de samenleving dat ver af staat van het onderwerp duurzaamheid.

De uiteindelijke uitkomst van het European Green Capital Award ‘avontuur’ hangt voornamelijk af van hoe goed de overheidsfunctionarissen en de lokale gemeenschap een vervolg geven aan de kandidatuur, denk aan concrete (publiek-private) duurzaamheidsprojecten en

communicatieprogramma’s. De tekenen zijn dat dit vervolg in ‘de normale toestand’ plaatsvindt: de EGCA-kandidatuur van zowel de verliezend finalisten als de winnaars was een piekmoment,

mobilisatie in optima forma – gedurende de fasen 1 en 2 (verliezend finalisten) respectievelijk fasen 1, 2 en 3 (winnaars) stond duurzaamheid volop in de schijnwerpers hetgeen kenmerkend is voor een focusing event.

Resumerend, mijn advies aan toekomstige deelnemers aan de European Green Capital Award is 1. na te gaan of politieke argumenten van de jury – de grootte, ligging en statuur van de stad –

de motieven en doelen voor deelname in de weg kunnen staan;

2. te zorgen voor brede politieke steun die maakt dat de levensvatbaarheid van de kandidatuur wordt gegarandeerd;

3. duidelijk te communiceren over nut en noodzaak van de kandidatuur binnen de ambtelijke organisatie en tijdig te starten met het invullen van de technische applicatie;

4. de lokale gemeenschap te betrekken bij de jurypresentatie in de vorm van raadpleging en/of intensieve samenwerking;

5. een balans te vinden tussen de inbreng van de stakeholders die reeds begaan zijn met duurzaamheid en de inbreng van (nieuwe) commerciële sponsoren.