• No results found

Nederlandse grensregio’s en de glazen muur met Duitsland en België

4 Effecten van landsgrenzen op grensregio’s

Volgens economische theorie5 hangt de groei van bevolking en economie af van de aantrekkelijkheid van een locatie voor burgers en bedrijven. Veel grote steden zijn begonnen als een haven aan de kust of bij een grote rivier. Als burgers en bedrijven zich daar gaan vestigen wordt het voor andere burgers en bedrijven een nog aantrekkelijker locatie voor handel, productie, kennisverwerving, werkgelegenheid en vrijetijdsbesteding. Dit worden agglomeratie- en consumptievoordelen genoemd. Hierdoor kunnen de steden gaan groeien, bijvoorbeeld ten koste van dorpen op het platteland maar soms ook ten koste van andere steden. De groei van een stad kan ook nadelen hebben, zoals congestie, criminaliteit en vervuiling. Dit beperkt de aantrekkelijkheid van de stad. Maar door deze nadelen succesvol aan te pakken of te beperken kan een stad nog aantrekkelijker worden. Als een stad of regio aantrekkelijker wordt zullen de prijzen van grond, huisvesting en lonen relatief sterk stijgen en daarmee de toename van de aantrekkelijkheid van stad of regio matigen.

De Groot et al. (2010) hebben de aantrekkelijkheid van verschillende locaties in Nederland gemeten op basis van grondprijzen en loonverschillen. Zo is de prijs van grond in het centrum van Amsterdam 200 keer zo hoog als die op het platteland in Oost-Groningen. Dit prijsverschil wordt verklaard door een beperkt aantal factoren, zoals bereikbaarheid van banen en het aanbod van winkels, cultuur en horeca. Het verschil in uurloon tussen werknemers in de Randstad en de landelijke gebieden in Noord- en Oost-Nederland bedraagt ongeveer 20%. Ongeveer de helft hiervan wordt verklaard door een hoger gemiddeld opleidingsniveau en persoonskenmerken, zoals leeftijd en geslacht. De rest komt doordat de lonen in de Randstad hoger zijn. Dit betekent dat als een willekeurige werknemer wordt verplaatst van Friesland of Oost-Groningen naar de Randstad, deze naar verwachting ruim 10% meer gaat verdienen.

In de analyse van De Groot et al (2010) is niet gekeken naar de invloed van landsgrenzen. Dit wordt wel gedaan door Marlet et al. (2014) en Weterings et al. (2015). Landsgrenzen werken als een muur die de bereikbaarheid van burgers en bedrijven beperkt (zie onderstaande figuur). Zoals eerder aangegeven, kunnen grensbarrières zachte factoren zijn zoals cultuur en taal, maar ook harde factoren zoals invoerrechten en allerlei andere institutionele en administratieve verschillen. Vermindering van de grensbarrières

64 Nederlandse grensregio’s en de glazen muur met Duitsland en België

TPEdigitaal 10(2)

vergroot de aantrekkelijkheid van de locatie omdat andere burgers en bedrijven dan beter en goedkoper bereikbaar worden.

Landsgrenzen hebben vooral een negatief effect op de aantrekkelijkheid van nabijgelegen locaties, zoals dorpen en steden in grensregio’s. Hoe verder een locatie van de landsgrens ligt hoe minder zal het verminderen van de grensbarrières effecten hebben. In een groot land als de VS wonen burgers en bedrijven over het algemeen ver van de nationale grens en zal het effect dus relatief gering zijn. Voor een klein land als Nederland is de grens altijd aardig dichtbij. Voor de meeste burgers en bedrijven in Nederland is de afstand tot de landsgrens minder dan 100 kilometer. De verstorende werking van grensbarrières zal in Nederland daarom een stuk groter zijn dan in de VS.

Figuur 3 Landsgrenzen verminderen de agglomeratie- en consumptievoordelen van steden en regio’s

Bron: Marlet et al. 2014, figuur 2.3.

De omvang van de gemiste agglomeratie- en consumptievoordelen hangt af van de locatie van een grensregio en in hoeverre de regio’s aan beide kanten van de grens verstedelijkt of landelijk zijn (zie onderstaande tabel).

Frits Bos en Wouter Hogervorst 65

TPEdigitaal 10(2)

Tabel.1 Type grensregio (verstedelijkt of landelijk) en de effecten van het verminderen van de grensbarrières (uitgebreide versie van tabel 4.1 in Marlet et al. 2014).

Nederlandse

grensregio Duitse of Belgische buurregio Effecten slechten grensbarrières

Verstedelijkt Verstedelijkt Meer agglomeratievoordelen voor bedrijven en huishoudens

ver-betert het vestigingsklimaat voor bedrijven en huishoudens in re-gio's aan beide kanten van de grens. Gezamenlijk investeren of be-sparen op dure publieke of private voorzieningen mogelijk kansrijk.

Verstedelijkt Landelijk Meer agglomeratievoordelen voor bedrijven en huishoudens

ver-betert vestigingsklimaat voor bedrijven en huishoudens in de lan-delijke Duitse of Belgische buurregio. Een groter aanbod van recre-atieve natuur en beperkte groei van agglomeratievoordelen vergroot de aantrekkingskracht van de verstedelijkte Nederlandse grensregio in beperkte mate.

Landelijk Verstedelijkt Meer agglomeratievoordelen voor bedrijven en huishoudens

ver-betert vestigingsklimaat voor bedrijven en huishoudens in de lan-delijke Nederlandse grensregio. Een groter aanbod van recreatieve natuur en beperkte groei van agglomeratievoordelen vergroot de aantrekkingskracht van de verstedelijkte Duitse of Belgische buur-regio in beperkte mate.

Landelijk Landelijk Draagvlak voor voorzieningen in regio's aan beide kanten van de

grens wordt groter en relatief lichte groei van de agglomeratie-voordelen op de arbeidsmarkt. Hierdoor neemt de leefbaarheid van beide regio's toe of minder sterk af.

Het verminderen van grensbarrières tussen twee stedelijke gebieden is in veel opzichten vergelijkbaar met vergroting van een stad. Vergroting van een stad zorgt voor agglomeratie- en consumptievoordelen en dit geldt ook voor minder grensbarrières tussen stedelijke gebieden. De omvang van deze voordelen zijn sterk afhankelijk van het type banen en de type activiteiten en ook de specifieke context. Deze voordelen worden veroorzaakt door drie mechanismen: ‘matching’, ‘sharing’ en ‘learning’. (zie Duranton en Puga 2004; Raspe et al. 2015).

Vergroting van de stad en minder grensbarrières leiden tot een betere matching tussen bedrijven en arbeidskrachten. Steden bieden een grotere en daarmee meer gespecialiseerde arbeidsmarkt (‘labour market pooling’). Dit verlaagt de zoekkosten van bedrijven die op zoek zijn naar geschikte arbeid. Maar ook arbeidskrachten kunnen makkelijker een geschiktere baan vinden die past bij hun vaardigheden.

Vergroting van de stad en minder grensbarrières leiden ook tot meer sharing van input. Dit komt door een betere matching van bedrijven door een grotere en gespecialiseerde markt van toeleveranciers en grootschalige voorzieningen. Voor bedrijven zijn ook de zoek- en transportkosten lager wanneer veel (potentiële) toeleveranciers nabij zijn. En voor toeleveranciers biedt het voordelen nabij een grotere markt van afnemers te zijn.

66 Nederlandse grensregio’s en de glazen muur met Duitsland en België

TPEdigitaal 10(2)

Ten slotte leidt vergroting van de stad en minder grensbarrières tot learning, omdat bedrijven meer profiteren van de overdracht van kennis en interacties met elkaar. Deze interacties kunnen formeel zijn, verpakt in handelsrelaties, maar ook juist informeel, toevallig en onbedoeld. Kern van deze relaties is vaak face-to-facecontact. Mensen hebben face-to-facecontact nodig om persoonlijke en complexe kennis uit te wisselen, vertrouwen op te bouwen, en continue een accurate beoordeling te kunnen maken van het potentieel aan constant veranderende bedrijfsrelaties.

Zuid-Limburg is een voorbeeld van een stedelijk gebied, waarbij de beide buurregio’s Luik en Aken ook verstedelijkt zijn. Vermindering van de grensbarrières vergroot dan de arbeids- en afzetmarkt en kan via matching, sharing en learning zorgen voor agglomeratie- en consumptievoordelen. Hierdoor verbetert het vestigingsklimaat voor bedrijven en huishoudens aan beide kanten van de grens. Vanwege de grote gezamenlijke bevolkingsomvang en -dichtheid kunnen ook doublures in dure publieke of private voorzieningen, zoals een vliegveld, ziekenhuizen of spoor, worden verminderd of biedt het juist kansen om gezamenlijk in dergelijke voorzieningen te investeren.

De situatie van Arnhem/Nijmegen is heel anders dan die van Zuid-Limburg: het is ook een verstedelijkte grensregio, maar aan de andere kant van de grens ligt een landelijk gebied met als centrum Kleef, een stadje met 50 duizend inwoners. Verminderen van de grensbarrières met Kleef en omstreken zal daarom maar weinig voordelen bieden voor Arnhem/Nijmegen, maar mogelijk wel voor Kleef en omstreken.

De situatie van Vlaanderen lijkt op die van Kleef en omstreken. Zeeuws-Vlaanderen is een landelijk gebied en de Belgische steden Brugge, Gent en Antwerpen zijn dichtbij. Verminderen van de grensbarrières zal voor Zeeuws-Vlaanderen daarom relatief gunstig zijn. Het biedt voordelen voor gebruik van Belgische stedelijke voorzieningen en het landelijke gebied van Zeeuws-Vlaanderen kan aantrekkelijk zijn om te wonen en recreëren voor de Belgische buren.

Als landelijke regio’s aan elkaar grenzen, zoals in de situatie van Noord-Overijssel, Zuidoost-Drenthe en Oost-Groningen, zullen de agglomeratie- en consumptievoordelen van minder grensbarrières beperkt zijn, maar misschien toch van groot belang om de leefbaarheid te vergroten. Hoewel de directe buurregio van de Achterhoek (Borken) ook relatief landelijk is, kan de nabijheid van het Ruhrgebied en steden als Düsseldorf en Duisburg ervoor zorgen dat ook in deze Nederlandse grensregio de effecten groot zijn. De omvang van de gemiste agglomeratie- en consumptievoordelen wordt ook bepaald door de mate waarin een grensregio is afgesloten van andere Nederlandse regio’s en in hoeverre die verstedelijkt zijn. Zuid- en Midden-Limburg worden vrijwel volledig omsloten door Duitse en Belgische buurregio’s. Grensbarrières met deze Duitse en Belgische buurregio’s zullen daarom voor Zuid- en Midden-Limburg extra belemmerend werken. Voor Zeeuws-Vlaanderen dat vanwege de Westerschelde een moeilijke aansluiting heeft met andere Nederlandse regio’s geldt hetzelfde.

Frits Bos en Wouter Hogervorst 67

TPEdigitaal 10(2)

Bovenstaande bespreking geeft vooral kwalitatief een indruk van de voordelen van het slechten van de grensbarrières met Duitsland en België en welke grensregio’s hiervan vooral kunnen profiteren. Kwantitatief onderzoek hierover is echter schaars. Een uitzondering betreft de effecten op de arbeidsmarkt. De belangrijkste resultaten van dit type onderzoek zullen we kort bespreken.

Voor het kwantificeren van de effecten op de arbeidsmarkt kan worden gekeken naar de omvang van de arbeidsmarkt in de Duitse of Belgische buurregio binnen een redelijke reisafstand voor woon-werkverkeer. Het effect van het slechten van de grensbarrières is dan gelijk aan het verschil tussen het huidige aantal forensenbanen in de buitenlandse buurregio en het aantal dat kan worden berekend uitgaande van de in Nederland algemene acceptabele reistijd naar het werk (zie Marlet et al. 2014). Hierbij is gekeken naar toename van het aantal banen ten opzichte van de beroepsbevolking. Kenmerk van deze analyse is dat het rekening houdt met de mate van verstedelijking aan beide kanten van de grens. Volgens deze berekening zou de kans op werk in Oost-Groningen, Zuidoost-Drenthe, Noord-Limburg en Zuid-Limburg met 7-8% toenemen en in Zeeuws-Vlaanderen zelfs met 12%. In Midden-Limburg en de Achterhoek zou het effect beperkt blijven tot 4-5%.

Volledig open grenzen zijn vooral gunstig voor een grensregio als de vaardigheden van de werknemers uit de ene regio aansluiten bij de vaardigheden die het werk in de andere regio vereist. Een ruwe manier om hiermee rekening te houden is te kijken naar de sectorsamenstelling van de aangrenzende regio’s. Als deze sterkt verschilt, dan zullen beide arbeidsmarktregio’s beperkt profiteren van het wegnemen van de grensbarrières, ongeacht hoeveel banen direct aan de andere kant van de grens zijn. Niet alle banen die over de grens bereikbaar zijn, zijn geschikt voor elke werknemer. Werkzaamheden vereisen specifieke vaardigheden, waardoor werknemers uit de ene sector niet zonder meer aan de slag kunnen in elke andere sector. De twee Nederlandse grensregio’s met het grootste aantal bereikbare banen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg, verschillen echter qua sectorsamenstelling sterk van die in de buitenlandse buurregio’s (zie Weterings et al. 2015). Dit suggereert dat door alleen naar het totale aantal banen over de grens te kijken, het effect van het wegnemen van de grensbarrières wordt overschat. Voor hardere conclusies zou bijvoorbeeld onderzoek moeten worden gedaan naar de omvang en samenstelling van de openstaande vacatures aan beide kanten van de grens en in hoeverre het werkloze arbeidsaanbod aan beide kanten hierop aansluit.

De effecten op de arbeidsmarkt kunnen ook niet los worden gezien van de situatie op andere markten, zoals de markten voor wonen, onderwijs en ondernemen. Een voorbeeld hiervan is het samenspel tussen de grensoverschrijdende arbeids- en woonmarkt (zie Weterings et al. 2015). Van alle Nederlanders die in de Belgische grensstreek werken woont 80% in België en voor de Duitse grensstreek is dat 50%. Van de Belgen en Duitsers die in de Nederlandse grenstreek werken, woont slechts 25% ook in Nederland. Dit komt vermoedelijk doordat de woningprijzen in Duitsland en België lager zijn. Bovendien

68 Nederlandse grensregio’s en de glazen muur met Duitsland en België

TPEdigitaal 10(2)

verloopt de hypotheekrenteaftrek in Nederland via de inkomstenbelasting, waardoor die voor veel Nederlanders met een baan over de grens niet meer mogelijk is.