• No results found

Een publicatie met een dubbel karakter

] Een ontwerpgericht onderzoek naar een hybride leeromgeving in het horecaonderwijs

3 Een week uit een enkelvoudige hybride leeromgeving 29

1.1 Een publicatie met een dubbel karakter

In deze dubbelpublicatie beschrijven we de doorontwikkeling van een hybride leeromgeving bij de Middelbare Horeca School (MHS) van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. De Middelbare Horeca School ontwikkelde zich van een praktijkgerichte onderwijsafdeling tot een hybride leeromgeving, waar schoolse leerprocessen zich verweven met leerprocessen in de beroepspraktijk. Gedurende vier jaar (2010-2013) hebben we de ontwikkelingen binnen de Middelbare Horeca School gevolgd, expliciet gemaakt en vastgelegd om lessen te kunnen trekken over het ontwerpen van hybride leeromgevingen. Deze lessen hebben een dubbel karakter.

Aan de ene kant gaan ze over de ontwerpprincipes op basis waarvan ook in andere contexten een hybride leeromgeving kan worden ontworpen. Deze ontwerpprincipes bieden handvatten om het concept ‘hybride leeromgevingen’ in de eigen praktijk inhoudelijk vorm te geven. Met inhoud alleen kom je er niet. Aan de andere kant is ook aandacht nodig voor het proces: het proces van ontwerpen en veranderen. De geleerde lessen hebben dus ook betrekking op het ontwerpproces en het sturing geven aan de bijbehorende verandering.

Deze dubbelpublicatie beschrijft de Middelbare Horeca School als een casestudy die interes-sante inzichten biedt voor een breed publiek: beleidsmakers werkzaam in instituutsgebonden en landelijke beleidsprocessen, (praktijkgerichte) onderzoekers, onderwijsmanagers of project-leiders in besluitvormings- en innovatieprocessen, onderwijsontwikkelaars die leeromgevingen met een hybride karakter aan het vormgeven zijn. En last but certainly not least, opleiders die werkzaam zijn in leeromgevingen met een hybride karakter.

Deze kant van de publicatie beschrijft het praktijkgerichte onderzoek naar de achterliggende ontwerpprincipes. Draait u het boek om, dan heeft u de publicatie voor u waarin we ingaan op het proces van ontwerpen en veranderen.

Inleiding

onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen. De ontwikkeling daarvan wordt echter belemmerd doordat de meeste opleidingen kennis en ervarings-leren versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen.

Om de transitie van school naar werk beter te faciliteren, is de afgelopen jaren in het bve-veld (beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) geïnvesteerd in de ontwikkeling van hybride leerom-gevingen waarin het leren binnen een schoolse context en werkplekervaringen kunnen worden verweven. Hierdoor worden kennis en ervaringsleren in samenhang aangeboden, zodat studenten een geïntegreerde kennisbasis kunnen ontwikkelen (zie ook Zitter & Hoeve, 2012).

Een hybride leeromgeving keert de bestaande opleidingspraktijk van het middelbaar beroeps-onderwijs (mbo) om. Aalsma (2011) spreekt daarom van de omgekeerde leerweg. De essentie van de omgekeerde leerweg wordt verbeeld in het ruggengraatmodel, zie figuur 1.1.

Figuur 1.1 Het ruggengraatmodel

Ondersteuning theorie

Uitvoeren in praktijk PRODUCT/DIENST

Reflectie d.m.v. theorie

Primair leerproces

Leerling

• Diploma mbo

Primair leerproces

Leerling

• Vmbo-diploma

Niet het onderwijsproces, maar het beroepsproces vormt de ruggengraat van het leerproces.

De ruggengraat is opgebouwd uit een reeks afzonderlijke authentieke taken, die gezamenlijk een samenhangend werkproces vormen. Het leerproces weeft in en uit het werkproces. De ene keer gebeurt het leren tegelijkertijd met het uitvoeren van een authentieke taak, bijvoorbeeld leren door te doen of door meer ervaren collega’s na te doen. Andere keren vindt het leren plaats naast het werken. Bijvoorbeeld door het werk kort te onderbreken voor een theoretisch intermezzo of het gezamenlijk oplossen van een probleem. De omgekeerde leerweg wordt altijd toegepast in een hybride leeromgeving: om naadloos in en uit het werkproces te kunnen weven, dient immers het beroepsproces aanwezig te zijn. Daarvoor is nodig dat deze omgeving ook daadwerkelijk ontworpen wordt: een werkomgeving is niet automatisch ook een optimale leeromgeving (zie Zitter, 2010).

Doordat het beroepsproces de basis is, lijken grote delen van een hybride leeromgeving als twee druppels water op een werkplek in de beroepspraktijk. Er is wel een heel belangrijk verschil: de hele omgeving is ingericht om te leren en een diploma te behalen.

In het afgelopen decennium zijn de eerste ervaringen opgedaan met het ontwikkelen van hybride leeromgevingen en is hiermee in het middelbaar beroepsonderwijs geëxperimenteerd (zie Huisman, De Bruijn, Baartman, Zitter & Aalsma, 2010). Om deze ontwikkelingen te versterken, is in 2010 een verweven onderwijsinnovatie- en praktijkgericht onderzoekstraject van start gegaan. De versterking zit enerzijds in het voeden van het ontwerp met inzichten van bestaand wetenschappelijk onderzoek (zie Zitter, 2010; Zitter & Hoeve, 2012). Anderzijds zit de versterking in het systematisch volgen en vastleggen van de onderwijsinnovatie om lessen te kunnen trekken over het ontwerpen van hybride leeromgevingen. Deze lessen zijn vooral gericht op het ‘hoe’-vraagstuk: op basis van welke principes kun je een hybride leeromgeving in een specifieke context vormgeven? Welke succesfactoren dragen bij aan realisatie van het ontwerp? En welke valkuilen kun je tegenkomen?

In 2010 is op twee locaties gestart met een onderwijsinnovatietraject gericht op de doorontwik-keling van een hybride leeromgeving met subsidie van het Innovatiearrangement onder regie van Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO). Het HPBO-project is uitgevoerd op twee locaties:

’s-Hertogenbosch en Groningen. Deze locaties zijn vooraf geselecteerd omdat ze een groot deel van de complexe elementen (potentieel) omvatten die de vormgeving van een hybride leeromgeving met zich meebrengt. Aanvullend voerde ecbo in de periode 2010-2013 een vierjarig ontwerpgericht onderzoeksproject uit als vervolg op het verkennende onderzoek in 2008/2009. Parallel aan het onderzoeksproject bij ecbo wordt een promotieonderzoek rond

veranderen en onderzoeken. De ontwikkeling van een hybride leeromgeving is een complex proces waarbij het betrokken opleidingsteam van de Middelbare Horeca School voortdurend moet schakelen tussen inhoudelijk ontwerp en organisatie van de – noodzakelijke of vereiste – verandering in aanpak en werkwijzen om dit ontwerp tot uitvoering te brengen. Naast dit onder-wijsinnovatieproces waarin ontwerpen en veranderen centraal stond, is vanuit het ecbo-project een onderzoeksproces georganiseerd om de ontwikkelingen systematisch te volgen, vast te leggen en te analyseren.

In deze publicatie worden deze processen – ontwerpen, veranderen en onderzoeken – enigs-zins uit elkaar getrokken. In dit deel ligt de focus op het onderzoeken van het ontwerp. Deze kant van de publicatie geeft een helicopterview op de ontwikkelingen. Hierin staat de uitwerking van het concept van hybride leeromgevingen in de onderwijspraktijk centraal. Analyse van deze uitwerking in de praktijk geeft ons inzichten over de werking van de achterliggende ontwerp-principes die ook in andere contexten toepasbaar zijn.

De andere kant van de publicatie legt de focus op ontwerpen en veranderen. Dat deel kijkt meer vanuit een kikkerperspectief naar de ontwikkelingen. Het gaat in op het proces van ont-werpen en veranderen vanuit de praktijk en wat daarbij komt kijken. Analyse van het proces geeft ons zicht op de valkuilen en succesfactoren.

Een gemeenschappelijk kader

Het ontwerpproces vormt de schakel tussen de twee delen. De samenhang tussen deze twee delen is geborgd in het hanteren van zowel een gemeenschappelijk inhoudelijk kader als een gemeenschappelijke werkwijze. Deze werken we hierna kort uit.

Voor het ontwerpen is hetzelfde inhoudelijk kader gebruikt dat zowel richting geeft aan het onderzoek als aan het ontwikkelproces. Dit gemeenschappelijk kader is gebaseerd op het model voor het ontwerpen van beroepsgerichte, hybride leeromgevingen, zie figuur 1.2.

Figuur 1.2 Model voor het ontwerpen van beroepsgerichte, hybride leeromgevingen

Acquisitie

Participatie

Geconstrueerd Realistisch

Bron: Zitter, 2010; Zitter et al., 2012; Zitter & Hoeve, 2012; 2013.

Dit model kan worden gebruikt om het beroepsgerichte, hybride karakter van leeromgevingen te operationaliseren. Een leeromgeving kan pas hybride worden genoemd als alle vier de kwadran-ten zijn vormgegeven en op elkaar zijn afgestemd. In het kwadrant rechtsonder – realistische-participatie – vinden we het echte werkproces terug. Hier wordt vooral geleerd door te doen.

In het kwadrant rechtsboven – realistische-acquisitie – staat het verwerven van expliciete praktijkkennis centraal, bijvoorbeeld door kritisch te reflecteren op praktijksituaties en het expliciet maken van kennis die wordt ontwikkeld tijdens het werken. Het kwadrant linksboven – geconstrueerde-acquisitie – gaat over kennisoverdracht, over het verwerven van kennis en vaardigheden op een manier zoals nu vaak gebruikelijk is in het onderwijs, losstaand van de

Naast een gemeenschappelijk inhoudelijk kader is de samenhang gewaarborgd in een gemeenschappelijke werkwijze van ontwerpgericht onderzoek. Ontwerpgericht onderzoek is gericht op kennis die bruikbaar en relevant is voor de betrokkenen, de professionals. Deze kennisontwikkeling is gericht op het oplossen van concrete problemen waarvoor nog onvoldoende kennis beschikbaar is. Dit type kennis kan alleen worden ontwikkeld door samenwerking van alle betrokkenen, oftewel samenwerking van ontwerpers, veranderaars en onderzoekers (Akkerman, Bronkhorst & Zitter, 2013).