• No results found

Een Italiaanse affaire

In document Een horzel steekt niet (pagina 29-34)

Lily staart enigszins teleurgesteld naar het lage stationsge-bouw terwijl hun trein ruim een half uur te laat binnenloopt.

In tegenstelling tot de nieuwere stations in andere grote steden is dat van Bologna niet voorzien van zo’n mooie gebogen overkapping. Ze houdt nu juist van de ruimte onder zo’n dak in een station: een glazen dak gedragen door stoere ijzeren binten die bijeengehouden worden door ontelbare klinknagels, de reizigers onder de immense stolp beschermend terwijl die zich spoeden van trein naar trein of trein naar straat of andersom. Ze houdt van de grove tech-niek die daarbij komt kijken, de kracht die dat alles uitstraalt. De eenvoud van dìt emplacement zal vast een gevolg van de invloed van de Oostenrijkers zijn die, toen

22

het gebouwd werd, meer oog hadden voor een efficiënte aanvoer van hun troepen dan voor esthetisch mooie stations en ze bedenkt zich dat het maar goed is dat de Italianen zich vrijgevochten hebben van hun starre buren.

Drie dagen hebben ze gedaan over de door haar mysteri-euze reisgezel veroorzaakte vlucht van Wilfryd en Londen naar hier, terwijl ze eigenlijk niet eens echt weet waarom Georgy haar heeft gevraagd met hem naar Italië te gaan voor de zomer. Het voelt allemaal als een idiote bevlieging.

Misschien wil ze het gewoon niet weten en dat ze hier nu is voelt zowel aan als ontrouw en verraad als avontuur. On-trouw en verraad zijn echter een aantrekkelijk alternatief voor de saaiheid van het leven tussen haar gelukszoekende Ierse landgenoten en de gevluchte Russen in Shepherd's Bush. De eerste groep te berooid om interessant te zijn en de tweede te aristocratisch arrogant om te erkennen dat ze net zo arm zijn als die Ieren waarmee ze de huizen, kroegen en vrouwen delen in de armoedige en vuile sloppen van West Londen. Ze zijn nog altijd op de vlucht voor agenten van de tsaar. Op Sergey na dan, want die is al die tijd ge-woon gebleven wie hij was; haar goede vriend met zijn altijd dubbele agenda. De onverbeterlijke en uitgesproken revolutionair die niets vreest.

Voor het eerst in haar leven ziet Lily ernaar uit om zich te wentelen in decadentie en deze zomer de wonderen van Florence te gaan aanschouwen: het Uffizi, de Duomo en de billen van Michelangelo's David. Ze lacht stilletjes om haar eigen kleinburgerlijkheid. Maar nog meer ziet ze uit naar de

tijd met de intrigerende Rosenblum die ze zeer appetijtelijk vindt maar tegelijkertijd nog minder vertrouwt dan de za-kenlieden, politici en diplomaten waarmee hij omgaat.

Gevaarlijke mannen zijn interessant, of ze nu revolutionaire anarchisten, anarchistische scheikundigen of anarchistenja-gers zijn. Haar ‘opdracht‘ om er achter te komen wat hij werkelijk in zijn schild voert en of hij niet een gevaar voor de goede zaak is, interesseert haar op dit moment hoege-naamd niet. Rosenblum zelf echter des te meer.

Ze had, ondanks Sergey’s verzoek - de opdracht - niet verwacht Georgy binnen afzienbare tijd weer te zien. Hem proberen te ontmoeten was immers als het schieten op een bewegend doel, zo vaak was die man op reis. Maar toen was er dus die ‘toevallige‘ ontmoeting die wellicht minder toevallig was dan die leek te zijn. Ze besloot direct om Rozenblum’s spel mee te spelen en zo te pogen hem te ontmaskeren als infiltrant of misschien zelfs agent-provoca-teur. Ze zou die zomer overigens niet alleen proberen achter Rosenblum’s ware bedoelingen te komen maar vooral ook heel toegewijd gaan schrijven aan die roman over de Risor-gimento in Italië, waarvan de contouren zich jaren geleden in Berlijn al in haar hoofd gevormd hadden nadat ze een boek van Mazzini had gelezen. Sinds Berlijn was ze van plan geweest om eraan te beginnen en nu kon dat dan eindelijk. Hoe ze het zal aanvangen weet ze nog niet maar ze vertrouwd erop dat in Italië de muzen zullen zingen.

Daarbij is het belangrijk om naar de archieven van de uni-versiteit in Bologna en het stadsarchief van Florence te kunnen gaan, want het zijn archieven die je als schrijver de

24

schatten leveren waarmee je een verhaal kunt inkleuren.

Alleen dat al maakt de reis naar Italië een absolute buiten-kans. Tenminste, dat houdt ze zichzelf voor.

Met gepiep en gesis als ware hij een voorwereldse draak komt de trein die dertiende april in een wolk van naar olie en kolen stinkende stoom tot stilstand op spoor drie van het langgerekte station. Hun wagon bevindt zich halverwege de trein en ze realiseert zich dat ze een flink eind over het lange perron zal moeten lopen naar de stationshal. Gelukkig staan er om de ongeveer twintig meter kruiers te wachten die de bagage van de reizigers proberen te veroveren om zich niet veel later te ontfermen over hun beloning aange-vuld met de welhaast verplichte fooi die ze met aangeleerd misprijzen aannemen; geen kruier vindt dat hij voldoende betaald wordt. Nog voordat ze zich de wagon uit kunnen worstelen worden ze met veel Italiaans aplomb door een corpulent en hevig transpirerend heerschap verlost van zijn ene koffer, haar twee koffers en de twee hoedendozen.

‘Prego, prego‘ zegt Lily en gebaart de kleine man, die nu welhaast bedolven is onder hun bagage, even te wachten tot ook zij op het perron staan.

‘We zijn er, Lily! Zullen we eerst de bagage naar het hotel brengen en dan in de stad op zoek gaan naar dat koffiehuis?

Of wil je liever eerst uitrusten van de reis?’ zegt Georgy. Hij klinkt triomfantelijk.

‘Naar het hotel! Ik wil me omkleden en dàn de stad in.

Bologna schijnt te gonzen als ik jou moet geloven.’

‘We moeten wel uitkijken, Lily. Ogen overal. Niet

ieder-een is mij goedgezind en ze kennen me in Bologna. Maar ik weet waar we ongezien naar toe kunnen.’

Zijn opmerking verrast haar niet, nu ze door hun lange gesprekken tijdens de treinreis weet dat hij om zijn geld te verdienen in chemicaliën handelt en welke risico’s daar aan verbonden zijn. Georgy maakt zich nogal druk om Italiaan-se anarchisten die het mogelijk op hem voorzien hebben. Ze heeft geprobeerd om die opmerkingen over mogelijk gevaar te negeren maar na een tijdje is ze zich toch zorgen gaan maken.

‘Welk hotel gaan we eigenlijk naartoe, Georgy?’

‘Baglioni‘

‘Hotel Baglioni, het duurste hotel van Bologna? Maar dat valt toch veel teveel op?’

‘Als we niet willen opvallen kunnen we maar beter juist wel op zo'n plek verblijven. Niemand die verwacht dat ik me daar zal durven vertonen. En de mensen waar ik voor moet uitkijken komen doorgaans niet in de grote hotels, die proberen onzichtbaar te blijven.’

‘Als jij het zegt.’

Nadat hij de kruier geïnstrueerd heeft volgt Lily de man die hun bagage op een karretje geladen heeft naar de uit-gang. De rit naar het hotel, dat in de buurt van het centrale plein in de stad ligt, duurt niet lang. Georgy vergezelt haar naar haar kamer en trekt zich, wanneer ze eenmaal binnen is, decent terug in het restaurant. Zelf heeft hij de kamer naast de hare betrokken. Tussen hun beider kamers in be-vindt zich een scheidingsdeur waardoor alle mogelijkheden open blijven. De deur is op slot en de sleutel zit in het

26

sleutelgat in Lily’s kamer, van enige intentie om haar eer-baarheid te schenden lijkt geen sprake te zijn. Toch beseft ze dat ze zich op den duur geen van beiden zullen kunnen beheersen. De met goudgekleurd leer en opzichtige schilde-rijen behangen muren hinderen haar niet. Het lentelicht maakt dat de kamer vriendelijk oogt, ondanks de protserige inrichting. Er is een klein balkon met hoge deuren dat aan de zonnige kant van het hotel ligt, gelukkig niet hoger dan op de eerste etage. En de kamer is ruim. Er is zelfs een kleine schrijfkamer, een annex waar ze boudoir kan maken, met een kleine sofatafel waarop een zo te zien kostbaar marmeren inktstel staat. In de lade vindt ze een stapeltje briefpapier en enveloppen. Het lederen schrijfblad met zijn opzichtige gouden tooling is smetteloos, alsof er nooit op is geschreven.

De jonge bagagiste zet Lily's twee koffers keurig bij de kasten en de hoedendozen op het tafeltje aan het voeten-eind van het bed, zoals het hoort. Hij wacht net even te lang op een fooi maar ze vergeeft het de goede man.

‘Vous avez besoin d’une femme de ménage pour déballer vos sacs?’ vraagt de jongen in soepel Frans met Italiaanse tongval.

‘Mais non, merci,‘ ze werkt de jongen de kamer uit. Zo’n knul zal ongetwijfeld discreet zijn maar om die nu je koffers uit te laten pakken gaat haar te ver. Ze voelt zich toch al veels te decadent, bourgeois zelfs en absoluut niet op haar plaats in deze luxe. Alsof ze haar afkomst èn haar bestem-ming verloochent. Liever gaat ze naar het revolutionaire broeinest in de universiteit, waarover Georgy tijdens de reis

In document Een horzel steekt niet (pagina 29-34)

GERELATEERDE DOCUMENTEN