• No results found

Ecosysteem Yellowstone – les

In deze les gaan we verder met het model dat we tijdens de vorige les gemaakt hebben. We gaan dit model op verschillende punten uitbreiden.

22.

Maak een kopie van je model uit les 1. Login in op de DynaLearn software. Open vervolgens je model uit les 1 . Eenmaal geopend, klik je vanuit je ‘oude model’ linksboven op om het model te kopiëren. Geeft het de naam: ‘eigen naam + les 2’.

23.

Controleer of je nieuwe model tot dusver correct is. Hieronder vind je het model zoals het zou moeten zijn aan het begin van deze les. Als deze hetzelfde is als je eigen model, kun je van hieruit verder werken. Als er verschillen zijn moet je deze eerst aanpassen.

3

De wolven van Yellowstone

Mensen houden niet erg van roofdieren. Roofdieren kiezen vaak boerderijdieren als prooi en vallen af en toe ook mensen aan. Daarom zijn in veel westerse landen de populaties roofdieren teruggedrongen. Zo ook in Yellowstone. Eén van de roofdiersoorten die oorspronkelijk in het gebied voorkomt, is de wolf. In de beginjaren van het park werd de wolf niet beschermd, maar juist opgejaagd. Daardoor kwamen er steeds minder wolven voor, totdat in 1926 de laatste roedel uit het park verdween. Door het verdwijnen van de wolf veranderde ook het gedrag van de prooidieren.

22.

Maak de entiteit ‘wolven’ met de grootheid ‘aantal’ aan. Gebruik de tekst hierboven én de tekst over de wapiti (vorige les) om te bedenken welke verbanden er zijn. Maak hieronder de pijlen compleet en vul het juiste soort verband in (positief of negatief).

23.

Maak de verbanden tussen de wolven en de wapiti aan in het model.

24.

Onderzoek door te simuleren wat er met de grootheden van de verschillende entiteiten gebeurt als het aantal wolven toeneemt.

Zet daartoe de grootheid aantal van wolven op toenemen, door op het driehoekje met de punt naar boven te klikken en vervolgens op te klikken. De ziet er dan zo uit: Klik op om de simulatie te starten. Of een grootheid afneemt of toeneemt, zie je ook aan de , maar dan in het groen. Klik daartoe op de 1:

25.

Vergelijk de uitkomst van de simulatie met de hypothese die je bij vraag 1 (vorige les) had opgesteld. Is de uitkomst van de simulatie in lijn met je hypothese? Zo nee, leg de verschillen hieronder uit.

………. ………. ……….

4

Geen wolven meer

De laatste wolven verdwenen uit Yellowstone in 1926. Zo verdween er ook een natuurlijke vijand van de wapiti. Zonder de aanwezigheid van de wolven was een strenge winter met veel sneeuwval de voornaamste doodsoorzaak van de wapiti. Zo zie je hier gebeuren dat de ‘taak’ van een biotische factor (de wolf) wordt overgenomen door een a-biotische factor (de winter).

26.

Om de periode in Yellowstone ná 1926 te simuleren, verwijderen we de wolven voor nu uit het model. Verwijder alleen de grootheid ‘aantal’ van de entiteit ‘wolven’. De entiteit mag blijven staan, die heeft nu geen effect meer in het model.

27.

Voeg de entiteit ‘winter’ toe aan het model met een passende grootheid die de strengheid van een winter kan uitdrukken.

28.

Met welke grootheid van de wapiti houdt deze verband? Is dit een positief of negatief verband? Maak deze verbinding in het model.

29.

Om de simulatie goed te kunnen laten lopen, gaan we de verbanden vanaf ‘aantal wolf’ indirect naar ‘formaat kudde’ en ‘verplaatsingsfrequentie’ laten lopen.

a. Verwijder het P- verband tussen ‘aantal’ van wolven en ‘formaat’ van wapiti. Let op, mogelijk zijn deze al verwijderd toen je de grootheid ‘aantal’ van wolven verwijderde.

b. Maak een P+ verband tussen ‘aantal’ van wapiti en ‘formaat’ van wapiti. c. Verwijder het P+ verband tussen ‘aantal’ van wolven en ‘verplaatsingsfrequentie’

van wapiti. Let op, mogelijk zijn deze al verwijderd toen je de grootheid ‘aantal’ van wolven verwijderde.

d. Maak een P- verband tussen ‘aantal’ van wapiti en ‘verplaatsingsfrequentie’ van wapiti.

30.

We gaan nu twee situaties simuleren: toename van strenge winters en afname van strenge winters. Dit doe je door de afgeleide bij de grootheid van winter op toenemend te stellen, en dan een simulatie te draaien (zie eventueel vraag 25 voor uitleg over hoe dit te doen). Hetzelfde doe je met afnemend. Wat gebeurt er dan met de andere aantallen? Schrijf in onderstaande tabel of ze afnemen, gelijk blijven of toenemen.

Toename strenge winters Afname strenge winters Wapiti Bevers Wilgen

5

Trofische cascade

Als een dier op een hoog trofisch niveau via organismen op lagere niveaus uiteindelijk een positieve invloed heeft op het overleven van dieren op lage trofische niveaus, noem je dat een trofische cascade. Een trofische cascade is altijd indirect: omdat een roofdier een bepaald prooidier opjaagt, krijgen planten en uiteindelijk andere dieren een betere kans. In het geval van Yellowstone profiteerden niet alleen dieren en planten van de trofische cascade, ook geologisch veranderde het één en ander. Wolven beïnvloeden de geologische omstandigheden vooral via bomen en struiken, omdat die de grond bij elkaar houden.

Herintroductie wolven

Omdat de biologen het vermoeden kregen dat de aanwezigheid van de wolven in Yellowstone erg belangrijk was voor het hele ecosysteem, besloten ze in 1995 en 1996 in totaal 31 wolven uit te zetten.

31.

Deze herintroductie gaan we ook verwerken in het model. Als eerste voegen we weer de grootheid ‘aantal’ toe aan de entiteit ‘wolven’. Herstel ook het P- verband tussen ‘aantal’ van wolven en ‘aantal’ van wapiti.

32.

Voeg nu de biologen toe als entiteit in het model met de grootheid ‘introductie’.

33.

Welk verband denk je dat er nu moet komen?

Er moet een positief/negatief (omcirkel je antwoord) verband komen van de ‘introductie’ naar ………..

Maak dit verband ook in je model.

34.

Stel dat de strenge winters afnemen en er wolven worden uitgezet in het park. Wat denk je dat er dan gaat gebeuren?

………. ………. ……….

35.

Voer nu de simulatie uit. Stel de strenge winters in op ‘afnemend’ en de introductie op ‘toenemend’. Als het goed is, krijg je nu drie verschillende eindtoestanden. Kun je dit uitleggen?

………. ………. ……….

Dit is het einde van les 2. Sla je model nogmaals op. Lever het antwoordformulier in bij de docent of onderzoeker.

GERELATEERDE DOCUMENTEN